|
Autocratie: van hervorming naar stabilisering (1448-1810)
Autocratie als rode draad door conservatisme in Rusland (1)
Marcel Bas
De Russische president Vladimir Poetin
10/02/2022
Autocratie als rode draad door conservatisme in Rusland:
Deel 2: Naar een ideologische onderbouwing van autocratie (1811-1881)
Deel 3: Van liberalisme en nihilisme naar illiberale autocratie (1881-heden)
Door: Marcel Bas | |
Zoals verwacht zal Vladimir Poetin, ook na zijn ambtstermijn, tot 2036 kunnen aanblijven als president. En dat met instemming van de Doema. In het Westen was de verontwaardiging over de wetswijziging die dit mogelijk maakt groot, maar niet in Rusland. Een mandaat voor het leven tot volmacht past namelijk in een Russische, conservatieve traditie van autocratische stabilisering nadat westerse liberaal-democratische hervormingen het land hadden verzwakt. Een historisch overzicht van autocratische neigingen in Rusland.
Het begin
Wij schrijven vijftiende eeuw. Prins Ivan III van Moskovië neemt het model van alleenheerschappij over van de verdreven Grote Khan der Mongolen en bindt de schatplichtige vorsten aan zich. Moskovië breidde zich uit en, nu als grootvorst, was Ivan in staat het land gecentraliseerd te leiden. In 1448 maakte de orthodoxe Kerk van Moskou zich los van het Patriarchaat van Constantinopel. Ze verleende de monarchen een Godgegeven status. Ivans opvolgers breidden het rijk verder uit — tot eind zeventiende eeuw lijfden zij ook het gigantische Siberië in — en centraliseerden zij verder de macht.
“Ivan noemde zichzelf tsaar, en het Tsaardom Rusland was geboren.”
| |
Op vaak gruwelijke wijze ontnam in 1547 Ivan IV, ‘de Verschrikkelijke’, de bojaren (adellijke grootgrondbezitters met een eigen politieke raad) een hoop macht en rechten. De hem militair behulpzame onderdanen daarentegen beloonde hij met veel land. Ivan noemde zichzelf tsaar, en het Tsaardom Rusland was geboren. Na Ivan besteeg in 1584 zijn zoon Fjodor als tsaar en autocraat de troon. Fjodor was echter te vroom, in zichzelf gekeerd en te zachtaardig voor dit ambt. Dus fungeerde diens zwager, Boris Godoenov, niet onverdienstelijk als feitelijk regeerder.
Na Fjodors overlijden in 1598 brak de Tijd der Troebelen uit. Godoenov veroorzaakte een troonopvolgingsstrijd. De daaruit volgende verslapping van de autocratie leidde tot een machtsvacuüm waarbinnen de edelen zich met land en belastinginkomsten verrijkten. Zij gaven bovendien buitenlandse belanghebbers de kans macht over het land te vergaren. De edelen waren niet in staat het inmiddels verdeelde land te besturen, en er kwam een hongersnood. Uiteindelijk zetten Poolsgezinde edelen een Pool op de troon. Overal reageerde de bevolking met patriottische (gewapende) opstanden.
De Romanovs: autocratische stabilisering
Toen Michaël Romanov in 1613 tot tsaar werd verkozen, kon het centraal gezag hersteld worden. Michaël heerste tot 1645, en zijn familie zou tot 1917 heersen. Hij begon de vertegenwoordigende lichamen te onderdrukken en als absoluut monarch macht te vergaren. Hiermee kon de tsaar zijn roeping voor behoud van geloof en orde, en verdediging van het land en rechtvaardigheid nakomen.
“Peter streefde naar verwestering van de elites”
| |
Ook Michaëls zoon, tsaar Aleksej (1645-1676), zou het land door allerlei troebelen loodsen. De lijfeigenschap — die boeren en hun nageslacht aan het land van hun landsheren bond — liet hij bij wet vastleggen. Van 1676 tot 1682 voerde Fjodor III onder andere hervormingen door die de aanstelling van adellijke functionarissen doorzichtiger maakte. Zijn opvolger, tsaar Peter de Grote (1682-1725), centraliseerde de macht verder door de invloed van de Kerk in te perken en de macht van de adel te verzwakken door macht toe te kennen aan een hem getrouwe, groeiende bureaucratie. Met hem was in 1721 het keizerrijk Rusland geboren. Dankzij zijn autocratische bevoegdheden zou hij Rusland op bepaalde vlakken hardhandig moderniseren. Peter streefde naar verwestering van de elites, onder andere door hen met de wetenschappelijke kant van de Verlichting in contact te brengen.
Beginnende debatten
Na Peter de Grote ontstonden er, door verdere inwerking van westerse opvattingen over staatsinrichting, discussies tussen tsaren en politici over de aard van de Russische monarchie. Voorstanders van despotisme beriepen zich selectief op Montesquieu. Deze stelde dat een goede regering de leefomgeving en cultuur van het eigen volk zou weerspiegelen. Grote, weidse landen zouden het beste gedijen onder despotisme en niet, zoals landen in (West-)Europa, onder een monarchie waar de macht van de monarch door adel en instituties ingeperkt werd. Nee, Rusland vormde haar eigen soort monarchie: een absolute. Daar kenden de landedellieden de tsaar despotische macht toe in ruil voor vrij spel over ‘hun’ lijfeigenen.
De eerste discussies ontsponnen zich aan het hof van tsarina Elizabeth (1741-1761). De denkers met wie zij zich omringde gelden thans als Ruslands eerste liberalen, zoals graaf Nikita Panin, die mentor werd van Elizabeths opvolger, tsarina Catharina de Grote (1762-1796). Catharina was zeer ontvankelijk voor de door Panin gepropageerde verlichtingsideeën van Rousseau, Voltaire en de encyclopédistes. Met hen correspondeerde zij ook. Panin probeerde ook kroonprins Paul tot liberaal tsaar (1796-1801) op te voeden. Met Catharina en Paul zou het land een echte monarchie moeten worden, met grondwet, meer gelijkheid, burgerrechten, onvervreemdbaar eigendomsrecht en controle van de adel op de Kroon.
Autocratische reacties
Maar toen zij eenmaal tsaar waren, voelden beiden dat zij aan controle over het land verloren en herstelden zij de autocratie en de maatschappelijke hiërarchie. Daar kwam bij dat Paul geschrokken was van het feit dat revolutionair Frankrijk in Europa constitutionele staten had geïnstalleerd. Als antwoord sloeg hij een antirevolutionaire, Russische koers in die, zo hoopte hij, ook de Europese landen tot voorbeeld zou zijn.
Weliswaar leidde de Verlichting in het achttiende-eeuwse Rusland tot verfijndere omgangsvormen en intellectuele ontwikkeling aan het Russische hof en bij de aristocratie, maar de politieke invulling ervan — met name door liberale hervormingen van het staatsbestel — werd veelal teruggedraaid zodra die aan de macht van de tsaar raakte.
Verlichte hoge adel
Pauls zoon, tsaar Alexander I (1801-1825), kreeg van zijn grootmoeder Catharina de verlichtingswaarden mee die hadden moeten uitmonden in de instelling van wetten, scheiding der machten, eigendomsrecht aan lijfeigenen en minder macht aan de Kerk. De hoge adel, die veelal uit legerofficieren bestond, was inmiddels ook liberale waarden toegedaan, maar van een radicalere aard. Tijdens hun anti-napoleontische veldtochten in Europa waren deze officiers geïnspireerd geraakt door de lokale verlichtingsideeën. Bij thuiskomst in Rusland zagen ze echter hoe de verarmende Russische lijfeigenen leden, zelfs nadat zij zich tegen Napoleon verweerd hadden. Ineens werd onder de kosmopolitische elites het Westen verheerlijkt en het feodalisme verfoeid. De jonge Alexander voerde hierop in zijn eerste regeringsjaren voorzichtige hervormingen door op het gebied van sociale zaken en onderwijs.
Conservatieve landadel
Zijn liberale raadsman Michail Speranski, zoon van een priester, droomde echter van meer: afschaffing van kiesrecht voor landloze adel (zoals in Frankrijk), meer rechten voor lijfeigenen en controle op de macht van de tsaar. Maar de behoudsgezinde, omvangrijke dienstenadel op het land verzette zich hevig tegen rechten voor lijfeigenen. Deze klasse was ooit door Catharina in ruil voor diensten in de adelstand verheven. En tsaar Alexander I zag op zijn beurt geen heil in de plannen voor controle op zijn macht. Hij bleef autocratisch regeren. Later draaide ook hij de liberale hervormingen terug, als daad van verzet tegen een liberale samenzwering in eigen land, en tegen revolutionaire onrust in West-Europa. Daar had Napoleon democratieën ingesteld, monarchen via grondwetten van macht ontdaan en lijfeigenschap verder afgeschaft.
“Evenals in de achttiende eeuw zou de landadel ook de komende decennia een conservatieve factor blijven.”
| |
Evenals in de achttiende eeuw zou de landadel ook de komende decennia een conservatieve factor blijven. De liberalen wilden af van het feodale stelsel en de autocratische rangorde, terwijl landadel en tsaar deze juist wilden behouden. De autocratie vond haar legitimering nu eenmaal in het behoud van lijfeigenschap, en vice versa. Want zoals de landsheren zichzelf als absolute heersers over hun boeren beschouwden, zo wilden zij dat hun despoot de macht in handen hield en de natuurlijke orde van de alleenheerschappij in stand hield. Lijfeigenen verlangden op hun beurt naar een sterke autocraat die hun landsheren in toom kon houden. Zij geloofden bovendien dat de tsaar hun ooit, op een Sint-Jorisdag, de vrijheid zou teruggeven.
Mislukte hervormingen
Raadsman Speranski rekende erop dat Rusland, als Europees land, Europa zou volgen in haar evolutie van despotisme naar liberale vrijheid. Rusland zou uiteindelijk een constitutionele monarchie worden, inclusief een doema, een staatsraad, en van elkaar gescheiden wetgevende macht, uitvoerende macht en rechtspraak. In 1810 slaagde Speranski erin ministeries en een Staatsraad tot stand te brengen. Van Alexander I werd verwacht dat hij na stemming de meerderheid van dit belangrijke adviesorgaan zou volgen. Telkens schaarde hij zich echter algauw achter de minderheid. Ook Alexanders opvolger (tsaar Nicolaas I) negeerde op deze manier telkens de Staatsraad.
Conservatieve reacties
Peter de Grote, en in mindere mate de tsarina’s, voerden op autocratische wijze allerlei politieke hervormingen door. Ook de latere tsaren voerden, op aanraden van liberalen, hervormingen door. Uiteindelijk gingen zij echter over tot langdurig, conservatief beleid gemikt op herstel van de autocratie. Tsaren en conservatieven vonden elkaar steeds weer omdat zij beseften dat het grote Rusland gebaat was bij autocratie. De autocraat werd in staat gesteld de regie te houden over eventuele hervormingen, terwijl hij de belangrijkste medespelers, de conservatieve dienstenadel op het land, tevreden hield, en hun boeren onderhorig.
In deel 2 bespreken we ideologische onderbouwing van de autocratie in de negentiende eeuw.
Gebruikte bronnen
Danilevskii, Nikolai, Russia and Europe: The Slavic World's Political and Cultural Relations with the Germanic-Roman West. Bloomington: Slavica Publishers, 2013. Boek.
Dugin, Alexander, Last War of the World-Island: The Geopolitics of Contemporary Russia. London: Arktos, 2015. Boek.
Dugin, Alexander, The Fourth Political Theory. London: Arktos, 2012. Boek.
Leontiev, Konstantin, Byzantinism & Slavdom. Zvolen: Taxiarch Press, 2020. Boek.
Leontjew, Konstantin, Der Durchschnitts-Europäer: Ideal und Werkzeug universaler Zerstörung. Wien: Karolinger Verlag, 2000, Boek.
Pipes, Richard, Russian Conservatism and its Critics: A Study in Political Culture. New Haven, CT: Yale University Press, 2005. Boek.
Pipes, Richard, Karamzin's “Memoir on Ancient and Modern Russia,” A Translation and Analysis. Cambridge: Harvard University Press, 1959. Boek.
Pobedonostseff, Konstantin, Reflections of a Russian Statesman. London: Grant Richards, 1898. Boek.
Riasanovsky, Nicholas V. A History of Russia. Oxford: Oxford University Press, 2000. Boek.
Autocratie als rode draad door conservatisme in Rusland:
Deel 2: Naar een ideologische onderbouwing van autocratie (1811-1881)
Deel 3: Van liberalisme en nihilisme naar illiberale autocratie (1881-heden)
Dit artikel is verschenen bij de Vlaamse nieuws- en opiniewebstek Doorbraak.
|
|
|