"L'Union qui respecte, n'est pas l'unification qui
détruit"
Jacques Chevalier
Aangezien het Europees Parlement meer bevoegdheden
krijgt, de nationale regeringen meer en meer van hun soevereiniteit
gaan prijsgeven en de Europese staten in de toekomst steeds minder
zullen voorstellen, is het logisch dat het voortbestaan van de
Europese naties niet meer gewaarborgd kan zijn. Vanaf 1 januari 2002
betalen de burgers van Vlaanderen, Wallonië, Luxemburg en Nederland
niet meer met de frank en de gulden; hun vertrouwde, nationale munten.
Ook de burgers van de landen Duitsland, Italië, Finland, Ierland,
Griekenland, Frankrijk, Oostenrijk, Portugal en Spanje hebben afscheid
moeten nemen van hun nationale munt. In plaats van die historische,
eigen munt betaalt men nu met de door de Europese Unie ontworpen Euro.
Met het verlies van de eigen munt hebben de afzonderlijke nationale
culturen van het werelddeel Europa een aanzienlijk deel van hun
eigenheid verloren. Een munt is immers een deel van de nationale
eigenheid. Met het verlies van de gulden is afgedaan met een goede,
sterke, unieke munt die ons eeuwenlang onderscheidde van andere
landen. De voordelen van deze breuk met het verleden zijn dan ook niet
op cultureel, sentimenteel of anderszins immaterieel vlak te vinden;
het gaat er bij de EU in de eerste plaats om de handel en het geld.
Vandaar dus de Euro.
Ondemocratisch
Geld wisselen hoeft niet
meer, de commissies zijn dus afgeschaft, er wordt tijd gewonnen (tijd
is geld) want omrekenen is niet meer nodig en de zich rap
ontwikkelende financiële, supranationale elite van zakenmensen,
handelaren, topmanagers en beroepspolitici kunnen zich - niet door
geldelijke en staatkundige grenzen belemmerd - door heel Europa
bewegen, als ware het één land.
Dat er
deze Europese financiële en politieke machtselite veel aan gelegen was
om de monetaire eenheid in te stellen, bewijst wel de wijze waaróp de
burgers van de Benelux zonder enige inspraak of controle de munt
moesten aanvaarden. De gepaste democratische controle werd geheel en
al ontweken; de eurotrein móest door. Het vertrouwen in het
toekomstige Europese bestuur, dat tevens de onzalige idee van het
soevereiniteitsverlies der naties moet verwerkelijken, was door deze
onkiese actie ernstig beschadigd. De ondemocratische aard van de
EU-acties vindt zijn oorzaak in het logge apparaat dat de EU nu
eenmaal is, maar evenzo belangrijk in deze zijn twee betrekkelijk
onbekende doch buitengewoon machtige industriële en geopolitieke
belangenorganisaties die niet gecontroleerd kunnen worden door
parlementen maar die wel een doorslaggevende invloed uitoefenen op het
bestuur van de EU en de ministers van de EU-lidstaten.
De Europese Gedachte
De Euro is een mooie
munt. Wat een erkenning voor de monarchieën is het om de beeltenissen
van de drie Beneluxvorsten (een Koning, een Koningin en een
Groothertog) op de Euromunten van de drie Beneluxlanden afgebeeld te
zien! Het is een stimulerende idee om met alle naties van Europa een
gemeenschappelijke munt te hebben. Om je één te voelen met de zonnige
culturen van Griekenland, Italië en Spanje, om een economische en
commerciële eenheid te vormen met een land als Oostenrijk, dat -
evenals Italië - bijzondere en verfijnde consumptiewaren heeft, brengt
bij de cultuurliefhebber een gevoel van nieuwverworven verrijking met
zich mee. Het is een cultuurverrijking, een horizonverbreding, die
volmaakt past binnen het raamwerk van de vertrouwde beschaving van het
oude werelddeel Europa, waarvan wij, inwoners van Nederland, België en
Lëtzebuerg deel uitmaken. Europa is goddelijk, van hoge
beschaving en oeroud; zij werd al genoemd door de voor-Mykeense
beschaving in het Oude Griekenland; zij was de bekoorlijke dochter van
een Fenicische koning. Het Aziatische prinsesje werd door de oppergod
Zeus ontvoerd die haar in de gedaante van een grote, witte, speelse
stier verleidde. Hij voerde haar over de zee mee naar Kreta, dat deel
uitmaakte van een werelddeel, waar zij twee kinderen kregen en het
allereerste beschaafde land ter wereld stichtten: dit beschaafde
werelddeel werd ter ere van haar Europa genoemd. Duizenden
jaren later kwamen wetenschappers erachter dat de Indogermaanse
volkeren in Europa oorspronkelijk uit Azië kwamen en dat de Europese
beschaving inderdaad een voortvloeisel is van dat grote
werelddeel.
Europa is een klein werelddeel (volgens sommigen een
schiereiland van Azië) met veel grote culturen en talen die elkaar
over en weer hebben beïnvloed. De talrijke kruisbestuivingen binnen
Europa hebben van dit werelddeel een virulent, kleurrijk, gezond,
belangrijk en krachtig verzamelbekken van beschaving gemaakt. De
uitbreiding van de Unie naar het oosten (Polen, Tsjechië, Slovenië)
zou een grote, nog opvallend oorspronkelijke, Europese cultuurbron
kunnen aanboren. Het communisme heeft dat deel van Europa gevrijwaard
voor de vervlakkende invloed van het (neo-) liberalistische
kapitalisme. In het westen heeft de welvaartstoestand de creativiteit
om te overleven afgeremd, en bovenal: de consumptiemaatschappij heeft
in het westen veel oorspronkelijke cultuuruitingen zoals
bereidingswijzen van eten en drinken weggevlakt; het gebruik van
natuurlijke ingrediënten van eigen grond voor veelzijdige,
natuurlijkere diëten is in het westen niet meer zo vanzelfsprekend als
het in het ooit zo geschuwde oosten van Europa het geval was. Dezelfde
'her-Europeanisering' kan gelden voor de muziek, filosofie en algemene
ontwikkeling (we komen misschien wat meer te weten over tot nu toe
verzwegen facetten van de geschiedenis van die landen).
Cultureel
en militair kan Europa zich op die wijze concentreren op het oosten,
i.p.v. te kijken naar het meer en meer concurrerende en
cultuurimperialistische Westen (lees: Verenigde Staten). De NAVO en de
EU zijn zich bewust van de waarde van een Osterweiterung en
zoeken contact met het oosten van Europa. De opheffing van het
Warschaupact heeft het verdeelde Europa herenigd en we kunnen nu onze
gehele beschaving in de ogen kijken en versterken. Zelfs het
uitgestrekte, in wezen oer-Europese Rusland is nu een partner, in
plaats van een vijand.
De ideale Europese Gedachte zal bij
menigeen een schier Nietzscheaans gevoel van enthousiasme voor de
Friedrich Nietzsche | |
veelzijdigheid van Europese cultuur teweegbrengen; in De Vrolijke
Wetenschap / Die Fröhliche Wissenschaft schrijft de
bijzondere filosoof Friedrich Wilhelm Nietzsche weliswaar over
de voordelen van het afschaffen van de natiestaten en het veelvuldig
laten plaatsvinden van rasvermenging om tot een nieuw menstype te
komen, maar wat in zijn zeer vooruitziende, reeds postmodern te
noemen schrifturen prevaleert is de enorme culturele rijkdom die zou
ontstaan wanneer Europa's culturen zich door elkaar intensief zouden
laten beïnvloeden en inspireren. Vooral de gezonde dosis zonneschijn
die de zuidelijke volkeren in het bloed zit zou de noordelijke volken
kunnen ontgiften en iets aan hun knorrigheid en slechte spijsvertering
doen. Een vrije, maar accurate interpretatie van zijn filosofie
voor Europa.
Europa moet het werelddeel zijn van de vrije,
soevereine volkeren die zich materieel sterk kunnen maken door
eensgezind te zijn op economisch gebied. De afzonderlijke naties
dienen omwille van die veelkleurigheid hun soevereiniteit te behouden.
Burgers willen zeggenschap behouden over hun eigen gemeenschap. Een
centralistisch Europees bestuur is het tegenovergestelde van waar de
westerse beschaving de laatste 150 jaren op afstevende, d.i. een
verfijnd democratisch systeem waar volkeren invloed kunnen hebben op
hun volksvertegenwoordigers. Het zou in een sterk Europa niet
om het afschaffen van onderlinge, staatkundige verschillen moeten
gaan. En iedereen weet dat het eerste doel van de Europese Unie het
versterken van de economische machtsbasis is. De EU dient zich
dan ook te beperken tot die economische agenda, zonder zich verder te
mengen in politieke zaken die aan de soevereiniteit van de Europese
staten raken. Door EU-dadendrang slaat de zaak echter door en
invloedrijke krachten op het Europees bestuur willen veel te ver gaan
met staatkundige, juridische methoden voor het vergroten en uniform
maken van de afzetmarkt. En daar wringt voor de democraat en de taal-
cultuurliefhebber nu juist de schoen!
"Up yours, Delors"; EU neemt loopje met de
burger
De gang van zaken bij de totstandkoming van de Ene Munt
liet veel te wensen over. Het voor de Ene Munt ontworpen Verdrag
van Maastricht is namelijk op een erg lompe, fanatieke wijze
erdoorheen gejaagd. Nog steeds zet dit schandalige proces van
ratificatie kwaad bloed de bij mensen die reeds in 1991 beseften wat
de verdere eenwording en denationalisering inhielden.
Sommige
EU-lidstaten, zoals Groot-Brittannië en Denemarken, wilden niet
meedoen aan de ene munt. Maar de noodzaak voor deze munt was voor de
drijvende krachten achter de EU kennelijk zo groot dat er besloten
werd om de munt dan maar alleen door te voeren in de gewillige landen,
los van de sceptische landen Groot-Brittannië en de Scandinavische
landen (m.u.v Finland). Er werd dus op een psychologische scheuring,
een 'Europa van twee snelheden' aangestuurd. Dit gegeven laat
duidelijk zien hoe weinig Europees-voelend, of weinig eensgezind, de
Unie is en hoe beperkt de Europese idee eigenlijk is; de massa der
Europeanen wordt als consument gezien en de bestuurlijke
economistische Euro-elite - die dit het meest wilde en daarvoor
ijverde - profiteert ervan. De grote dosis propaganda voor de Euromunt
werd pas over de burgers van de Benelux gestort toen alles al in
kannen en kruiken was. De volkeren die wel iets over deelname aan de
Ene Munt te zeggen hadden - de Fransen bijvoorbeeld - konden rekenen
op een eerlijk debat. En kort na het tekenen van het Verdrag van
Maastricht werd in Frankrijk een volksraadpleging gehouden. Het bleek
dat 49% tegen de invoering van de Euro was en dat 51% voor was. De
toenmalige Franse Voorzitter van de Europese Commissie, Jacques
Delors, hield kennelijk van voetbal, want voor hem maakte dat
duidelijk dat er een grote overwinning was behaald en dat 'Frankrijk'
gewoon vóór was. Mocht Frankrijk tegen hebben gestemd, dan zou
er gauw besloten zijn tot het houden van nog een referendum over
precies hetzelfde onderwerp, zo kondigde de Franse regering al aan.
Dan hadden de politici immers meer tijd gehad om het volk voor te
bereiden en te overspoelen met Eurogunstige propaganda.
In
Denemarken werden soortgelijke raadplegingen gehouden. Bij het eerste
referendum was het volk de eerste maal in meerderheid tegen, in
weerwil van de regering. Gauw werd een volgend referendum voorbereid
voor het jaar daarop, eveneens om de mensen ondertussen te kunnen
overtuigen. Vox populi besliste ook ditmaal anders; "Nej",
bleef het antwoord. Denemarken beseft dat één munt niet gelijk staat
aan meer welvaart voor de burgers en dat het idee van de ene munt
slechts tot voordeel strekt van megaconcerns. Het wachten is op het
volgende Deense referendum, over hetzelfde onderwerp. Omgekeerd kan
men zich de gang van zaken natuurlijk niet indenken; gesteld dat
mondige naties als Denemarken of Frankrijk vóór stemmen, dan is het
uiteraard onwaarschijnlijk dat de regeringen hun volk nog een keertje
de kans geven zich hier in een bindend referendum over uit te spreken.
Wederom, een typisch staaltje van politiek wordt er bedreven.
Referenda zijn er vooral wanneer het een voorstel van een regering
goed uitkomt. Referenda mogen bindend zijn, maar natuurlijk niet ál te
bindend wanneer de opzet niet lukt.
Maastricht: een fait accompli waarover
nooit een debat mogelijk was
Door de invoering van de Euro zijn
alle inwoners van de 12 EU-lidstaten meer dan ooit geconfronteerd met
de EU-gedachte; ruim baan voor handels- en geldverkeer, ook als dat
culturele diversiteit aantast. Het idee om in elk van de 12 staten
binnen Euroland met één munt te betalen heeft ertoe geleid dat elke
burger - of hij wel of niet beseft wat het Verenigd Europa inhoudt -
tot in de kleinste geldelijke, dagelijkse handelingen geconfronteerd
wordt met de filosofie van het internationalisme en globalisme dat aan
deze EU ten grondslag ligt. Plotseling voelt men wat het is om de
toegenomen invloed te voelen van een bovennationaal opererend
regeringsorgaan dat op wonderlijke wijze buiten de belangstelling van
de media van de gewone mensen is gebleven. Was u, als burger van Nederland,
ooit gevraagd of u met de Euro in plaats van met de gulden wou betalen? Mij niet; en
ik zou bezwaar hebben gemaakt tegen de invoering van die munt.
De meeste
mensen interesseren zich niet voor de 'Straatsburgse
ver-van-m'n-bed-show', en dat is jammer en riskant, aangezien er op
die manier heel veel onwenselijke zaken over de hoofden van de
EU-afhankelijke burgers kunnen worden besloten en uitgevoerd -
en heel veel ingrijpends is al op die ongecontroleerde manier doorgevoerd.
Zaken waarvan we later pas de gevolgen zullen merken.
Zoals het
Verdrag van Maastricht, dat op februari 1992 feestelijk werd
ondertekend. Dit werd eigenlijk nooit méér dan een nieuwsonderwerp en een
zaak van bezielde politicologen en gediplomeerden van de HEBO
(Hogeschool voor Europa); het was een gegeven, een fait
accompli, dat 'men' het erover eens was dat de nationale munten
zouden verdwijnen in ruil voor de Euro. Het raakt iedereen of hij of
zij met de euro betaalt, maar pas als de deal gesloten was,
werd er wat in de onafhankelijke parlementen der naties besproken.
Een politiek staaltje De burgerlijke
politieke desinteresse en onkunde ter zake waren in de ogen van het
Europees bestuur en de voorstanders van de Euro welkom. De landelijke
politieke partijen hebben tijdens de landelijke verkiezingen nooit de
wenselijkheid van de Ene Munt of een verdere Europese Eenwording op de
agenda geplaatst, laat staan dat ze die wenselijkheid middels
woordvoerders ooit openlijk hebben betwist. Ook tijdens de vele
kamerdebatten die rond de datum van de ratificatie zijn gevoerd zijn
de Euro en 'Europa' nooit aan de mensen voorgelegd als iets waar ze
over konden meebeslissen. De voortschrijdende eenwording is - voor
Europese begrippen - erg ondemocratisch tot stand gekomen. Het is een
- excusez le mot - schande dat iets wat zo ingrijpend is voor
de burgers, zónder die burgers er doorheen is gejast. Pas toen
'Maastricht' er doorheen was kon men ad hoc welgeteld één
kritische volksvertegenwoordiger horen. Frits Bolkestein,
fractieleider van de Nederlandse conservatief-liberale partij de VVD,
dacht in 1992 de angel uit een mogelijk op komst zijnde, grootschalige
Nederlandse Euroscepsis te kunnen trekken door plotseling de
wenselijkheid van Maastricht te bespreken. Dat mosterd na de maaltijd
wrang kan smaken wist hij, maar nadat minister-president Ruud Lubbers
hoogst verbaasd en geïrriteerd de heer Bolkestein vroeg wat hij nu
eigenlijk van hem verwachtte, kon Bolkestein in ieder geval de
Nederlandse Eurosceptici voor een kort tijdje aan zich binden. Het was
inderdaad vermakelijk om een vertolker van de zgn. Zwijgende
Meerderheid ten overstaan van een technocraat te zien spreken. Maar
meer dan dat gebeurde er niet. Er werd wat vertolkt, er werd een
schijngevecht gevoerd en Nederland gleed zonder morren of geluiden van
lastige burgers de monetaire Unie in. Lubbers was oprecht verbaasd,
want voordat Maastricht was geratificeerd en er nog ruimte had kunnen
zijn voor het beïnvloeden van de gang van zaken kwam er geen hond voor
de kachel vandaan om het Verdrag kritisch te bekijken. Verderop in dit
artikel zult U zien hoe dit komt. Bolkestein, die thans lid is van de
Europese Commissie, was niet volledig tegenstander van het Verdrag van
Maastricht maar dit strookte toch tegen zijn gevoel voor democratie in
en misschien waren er anders veel meer tegenstanders in Nederland
ontstaan als iedereen in het parlement eensgezind positief leek over
het Verdrag. Het was in ieder geval een interessant staaltje van
politiek bedrijven en de echte, buitenparlementaire oppositie werd zo
de wind uit de zeilen genomen.
Last en Ruggenspraak en Trots: Deutschmark of
Euro?
Een van de grootste problemen voor de Europese Commissie
is het proces van last en ruggenspraak. Dit houdt in dat
gezanten van naties in het Europees bestuur niet op eigen houtje of
naar eigen inzicht ingrijpende voorstellen en besluiten kunnen
indienen en ratificeren. Men moet elke week naar het vaderland
terugkeren om met ministers en ministeries te onderhandelen en pas dan
kan men in Brussel of Straatsburg uitvoeren wat besproken is. Het
Europarlement is dus afhankelijk van nationale regeringen en de moloch
waarin het Europees bestuur is veranderd dankt zijn ontstaan mede aan
deze gang van zaken. De Amsterdamse socioloog Kapteyn pleitte in maart
2001 op de landelijke bijeenkomst van de OSL Stichtingen voor een
opheffing van het nationale vetorecht om de voortvarendheid van Europa
vrij spel te geven en zo sneller te kunnen komen tot een meer
doorzichtig en beter werkend bestuursapparaat. Dit is echter geen
oprechte optie, omdat het doel niet de staatkundige of bestuurlijke
eenwording van Europa en het afwentelen van nationale bevoegdheden aan
Europa moet zijn. Het doel moet zijn het bevorderen van de economie,
zonder verdere pretenties. Het is duidelijk dat ook de motieven voor
het Ene Europa en de Ene Munt niet democratisch van aard zijn.
Uiteindelijk wil de EU in de eerste plaats de industrie en de winst
bevorderen, en wat voor gevolgen dat heeft of welke conventies daarmee
worden geschaad, lijkt onbelangrijk.
Waarom hebben ze niet gekozen
voor een minder steriele, een iets meer culturele, echtere, reeds
bestaande munt om de gemeenschappelijke Europese Eenheid op
numismatieke wijze te vieren? Welnu, het meest frappante voorbeeld van
het probleem van de last en ruggenspraak was, paradoxaal genoeg,
tegelijkertijd de reden voor de totstandkoming van de Euro zélf. Reeds
vroeg in de geschiedenis van de EU / EG / EEG / Europese Gemeenschap
van Kolen en Staal was het duidelijk dat de grootmachten Duitsland en
Frankrijk aan de touwtjes trokken. Op een zeker ogenblik waren de
gezanten het erover eens dat één munt de plaats moest innemen van de
andere Europese munten. Dat was - logischerwijs - de Duitse Mark. De
Mark gold als de sterkste, stabielste munt van Europa, het was een
munt waar reeds een welvarend land als Nederland zijn eigen munt in
waarde aan had gekoppeld en bovendien werd er in veel Europese landen
al in Marken betaald wanneer burgers geen fiducie hadden in de eigen
munt (Oost-Europa). Frankrijk protesteerde echter zo hard hiertegen,
dat er in de vergaderkamers werd besloten tot een compromis; er moet
een geheel nieuwe, neutrale munt komen. Dat was eerst de ECU, later de
Eurogulden, Euromark, Eurofrank, enz. (om de mensen eraan te laten
wennen) en uiteindelijk gewoon de Euro. Als Frankrijk had meegewerkt,
hadden we nu waarschijnlijk met de Mark betaald. Deze gebeurtenis in
de geschiedenis van de EU is altijd erg onderbelicht gebleven.
Van economische unie naar bemoeial
Wat
wordt er nu verstaan onder de Europese Gedachte? Men weet het niet
precies, maar de meeste mensen zijn kennelijk al gewend aan het idee
dat een vernieuwd Europa automatisch de staatkundig-vernieuwende kant
op gaat. Weinig mensen schijnen erbij stil te staan dat de
economische samenwerking tussen de staten onderling niet naar
een Europese staat hoeft te leiden. Vreemd genoeg ontstaat er
ondanks dit misverstand nog steeds weinig scepsis. Inderdaad, Europa
lééft helemaal niet onder de mensen. Diegenen die inzien dat een
staatkundig karakter van de eenwording niet terzake doet en dat de
Euro-enthousiastici te hard van stapel lopen zonder dat ze daartoe
gemachtigd zijn, worden Eurosceptici genoemd. Het huidige
Europadebat in een beperkt aantal Europese landen, heeft het echter
gemaakt dat er alleen nog Euro-sceptici en 'de rest' bestaan. Immers,
de retorische vraag 'want wie is er nu tegen Europa?' beheerst het
debat. Dat dit niet de vraag is, wordt vaak vergeten. Er zijn immers
veel meer zogeheten Eurorealistici dan gedacht. De Realistici
blijven een 'vernieuwd Europa' als ideaal zien, maar ze beseffen dat
er erg lichtvaardig wordt gefantaseerd over een nieuwe staatkundige
behuizing voor de Europeanen. Niet overal wordt met genoegen bemerkt
dat de Europese Commissie en haar staven zich wel met wat erg veel
zaken ging bezighouden. Er werd geïrriteerd gesmaald over 'de
Brusselse bureaucratie' . Wijlen dr mr drs Gustavo Bernardo José
Hiltermann, internationaal commentator voor dagblad De Telegraaf en de
omroep AVRO, zei in 1995, vijf jaar voor zijn overlijden op 15 juli
2000, dat de Gemeenschap steeds improviserend werd opgebouwd. Een
blauwdruk of conceptie ontbrak. Meer in het bijzonder een staatkundige
conceptie. Het was als het bouwen van een huis zonder een architect.
Door juristen en financiële en andere deskundigen maar zonder
staatslieden van allure. En inderdaad stilzwijgend automatisch in de
richting van een 'nation state'. Alhoewel er geen Europese natie
bestaat en géén - in ieder geval nóg geen - Europees volk. Toch
dreigde de Gemeenschap te worden opgetuigd als een 'nation state' met
een parlement dat geen echt volk representeerde en geen machtig
centraal gezag kon controleren om de doodeenvoudige reden dat zo'n
gezag niet bestaat.
Het koersen in de richting van een 'nation
state' zonder blauwdruk of staatsmannelijke architecten is om meer dan
een reden riskant. Een universeel model voor de inrichting van een
'nation state' bestaat niet. Alle staten hebben een, onderling
verschillende, eigen structuur, maar eerst recht een nieuwe
staatkundige behuizing voor de Europeanen zou er een moeten zijn
sui generis, toegesneden op in Europa gegroeide toestanden en
rekening houdend met de vitale belangen van de verbijzonderde Europese
volken.
Verheldering moest brengen het 'Verdrag betreffende de
Europese Unie' waar de ministerraad van de Gemeenschap in december
1991 in Maastricht zijn handtekening onder zette. G.B.J. Hiltermann
schreef: " Ik vrees dat 'Maastricht' de
zaak alleen maar duisterder heeft gemaakt. Het is geen fraai document
dat de twaalf gedelegeerden na twee dagen zenuwslopend beraad
openbaarden. Veeleer een 'obscuur libel', een duister schriftuur waar
de kritische toekijkers (waartoe ik behoorde) niet goed raad mee
wisten. Typerend natuurlijk weer dat het werd opgesteld door
specialisten. Juristen in dit geval. Geschreven in voor leken
onbegrijpelijke taal. Trouwens ook de Lidvertegenwoordigers wisten er
kennelijk niet goed raad mee. De Franse regering had 600 pagina's
nodig om haar onderdanen duidelijk te maken wat er in Maastricht
besloten was. De Nederlandse volstond met 250 pagina's onleesbare
tekst met 33 Verklaringen en 17 Protocollen in ambtelijk jargon. Wat
de Britten noemen 'gobbledegook'. Terwijl de belangrijkste teksten in
de wereld kort en helder zijn."
Maar goed, het Verdrag heeft
dus - zelfs 10 jaar na dato - geen ondubbelzinnig antwoord gegeven op
de vraag of de Europese Unie een staat (of federatie) gaat worden of
een samenwerkingsverband, zoals de Gemeenschap was. Men moet goed
beseffen dat, indien de lidstaten instemmen met de meest progressieve,
idealistische eurocraten, dat men dan vitale soevereine rechten
prijsgeeft. Willen we dat? Moeten we akkoord gaan met een bestuur dat
met vage motieven plannen ontwikkelt en vervolgens ultimata stelt voor
de lidstaten? Europa heeft helemaal geen behoefte aan
economisten en zetbazen van de multinationals die zich voordoen als vooruitstrevende vrome
wereldverbeteraars die willen dat 'alle Menschen Brüder'
worden.
Globalisering en
Globalisme
De snelle toename van de wereldhandel en het
proces waar mensen hun gemeenschappen ontgroeien, kan men kort
samenvatten onder het woord 'globalisering'. Dit is een
verschijnsel, volgens velen een onvermijdelijk verschijnsel, dat een
gevolg is van de vergemakkelijkte communicatie over de gehele wereld.
Vliegtuigen, massamedia en Internet maken de wereld metaforisch
gesproken kleiner en men voelt dat de uitdaging om je afzetmarkt nog
groter te maken dan dat-ie was, aangegaan moet worden. Maar met het
noemen van dit verschijnsel van wereldverkleining raken we niet aan de
kern van het globalisme, dat een wereldovertuiging is
van de huidige wereldleiders en hun ondersteuners. Globalisme
is dus niet een verschijnsel maar een concept, een leer, die deel
uitmaakt van de neoliberale ideologie, die het Westen al enkele
decennia in z'n greep heeft.
Het neoliberalisme onderhoudt een
hechte verwantschap met het globalisme. Immers, het neoliberalisme is
invloedrijker dan ooit omdat het de grote wereldvisie is die overbleef
nadat alle ideologieën hadden afgedaan. Het communisme is verdwenen,
volgens de liberalen en sociaal-democraten vanwege de juistheid van de
Westerse invulling van de vrije markt, en als wereldalternatief voor
levensgeluk wordt het systeem van onbeperkte handel gepropageerd.
Westerse sociaal-democraten en liberalen, allebei exponenten van een
materialistische invulling van een op de Verlichtingsleest geschoeid
egalitarisme, hebben elkaar sinds de val van het communisme ontmoet en
een nieuwe wereldvisie ontwikkeld. Het is dit egalitarisme, dit
gelijkheidsdenken dat vijandig staat tegenover culturele,
collectivistische verschillen en oude sociale, zichzelf instand
houdende structuren. Het gelijkheidsdenken van de 20ste en 21ste eeuw
vernietigt de meritocratie en het aristocratisch aspect van de oude
klassestructuren, en verlaagt de klassen tot louter economische
entiteiten. Klasse wordt in onze recente tijd uitgedrukt in
geldbezit en niet in (aangeboren) vaardigheden, overerving,
uitmuntendheid, onderlegdheid of leiderschap, zoals in oudere (de
Europese inlcuis) culturen. Nee, klasse is geld, En wie geld
heeft, heeft macht. De nieuwe klassen bepalen wat er gekocht
wordt, wat de comsument wil, enz. De nieuwe klasse is de
transnationaal opererende marktkoopman, en de nieuwe massa's zijn de
afhankelijke, ontwortelde consumenten. Ontworteld in de
ruimste zin des woords; niet alleen door massa-immigratie naar Europa,
maar ook door de eerder genoemde vernietiging van de sociale
structuren van meritocratie, aristocratie en hiërarchie. Kortom,
Europa is zijn orde kwijt en het consumentisme moet daarvoor
in de plaats komen. Bezit, amusement, uiterlijkheden en carrières
moeten de mensen nieuwe handvatten geven, geheel volgens de
oppervlakkige normen en waarden van het gelijkheidsdenken. Iedereen
wordt teruggeworpen op een gelijkheidsconcept, waarna je je kunt
'opwerken' door de regels en beloningen van het kapitaal. Dat is de
vrijheid van het neoliberalisme: ontworteling en leegte, maar gelukkig kun je nog spullen kopen.
Neoliberalisme
als ideologische winnaar
De materialistische overtuiging, die inmiddels
gemeengoed is geworden, heeft op wereldvlak
ook ideologische
tegenstellingen weggevaagd en het
neoliberalisme kwam voort uit deze nieuwe samenwerking. Allen streven
nu naar het politieke midden en een vrije-markteconomie en zo kan het
voorkomen dat de westerse politieke voormannen Tony Blair, Wim Kok,
Gerhard Schröder, Guy Verhofstadt en vroeger ook Bill Clinton, Helmut
Kohl en François Mitterand oorspronkelijk uit ogenschijnlijk
verschillende politieke hoeken komen, maar thans als twee druppels
later op elkaar lijken en eendrachtig op weg naar een wereldeconomie
afstevenen.
Gelijkheid en het vergaren van geld was voor klassieke
liberalen en sociaal-democraten altijd het hoogste streven en dat kan
nu bereikt worden door welvaart voor iedereen. In de geest van de
Amerikaanse kapitalisme-filosofe Ayn Rand kan het kapitalisme
ongelijkheid wegwerken en individualisme tot deugd omvormen.
Interessant is, dat men spreekt van het doen verdwijnen van
ongelijkheid; door dat te zeggen erkent men al dat er zoiets
als ongelijkheid is. De problemen die ontworteling,
cultuurverlies, grotere armoede voor de arme landen die niet mee
kunnen, milieuvervuiling en economisme met zich meebrengen, lijken
slechts hobbels in de visie van dit vooruitgangsdenken. Bijna iedereen
is beïnvloed door het economisme; wie twijfelt nog aan de zienswijze
dat vooruitgang feitelijk economische welvaartstoename
inhoudt? Welzijn is toch het hebben van geld en het kunnen kopen wat
je wil? De neoliberale adepten van de globalisme-doctrine zeggen ons
vervolgens herhaaldelijk dat dat deze vooruitgang kan worden bereikt
door het openstellen van wereldmarkten en het ontginnen en hervormen
van 'achtergebleven' landen en economische structuren.
Zoals U ziet
is globalisme dus niets anders dan een economische
visie die de plaats heeft ingenomen van ideologieën, die streeft
naar een wereld die eenheid kent en voor onbegrensde winst kan
zorgen voor bedrijven. In de praktijk wordt het proces van
globalisering, of beter 'vrije markt kapitalisme', bijgestaan en
ondersteund door diverse internationale organisaties waarin tal van
vertegenwoordigers van transnationale of multinationale bedrijven
zitting hebben, welke ontmoetingen, bijeenkomsten en contacten met
belangrijke regeringsfunctionarissen regelen om zodoende obstakels en
bestaande restricties ten opzicht van de vrije handel zo snel mogelijk
op termijn op te heffen. Op wereldniveau spelen het
World Economic Forum (WEF) en de World Trade Organisation
(WTO) een rol die niet meer te overzien is. Samuel
Huntington, schrijver van Botsende Beschavingen, stelt dat het
WEF vanuit Davos virtueel de leiding heeft en beslissingen neemt over
talrijke internationale instituties, vele regeringen op deze wereld en
over de economische en militaire mogelijkheden en voorraden op deze
wereld. Men werkt naar een globale gemeenschap, een wereldwijd netwerk
tussen besluitnemers uit de economie, politiek, wetenschap en media.
Als een wereldregering passen WEF en WTO de wetten van economische
globalisering actief toe en verplichten zij 134 staten tot het
aannemen van regels. Mochten er staten zijn die niet willen meedoen
dan vallen zij buiten de boot en lopen ze achter op het
welvaartsproces.
Er wordt gezegd dat (economisch) globalisme hand
in hand gaat met culturele en maatschappelijke globalisering, d.w.z.;
mensen verliezen steeds meer van hun eigen autochtone cultuur en raken
ontworteld en los van hun geboortegrond. Het is echter eerder het
geval dat het economische globalisme deze ontworteling veroorzaakt,
i.p.v. dat het twee synchrone verschijnselen zijn.
Europa kent twee
organisaties die op Europees niveau een grenzenloze regering en
grenzenloze commercie willen instellen: De Bilderbergers en de
ERT.
Bilderberg-groep
Idealisme is iets wat al
sedert het einde van de zestiger jaren uit de Europese ziel is
geslagen, na het meest idealistische moderne tijdperk ooit - de
dertiger jaren en de verschrikkelijke nasleep ervan. Er kwam een korte
ideële heropleving in de jaren zestig toen de jongeren braken met het
gezag en de cultuur van hun vaderen. Wederom klonk in de straten de
verdwaasde roep om revolutie. In de twintigste eeuw was het idealisme
een toonbeeld van het modernisme. De mens was maakbaar, en kon
aangewend worden om een nieuw menstype te scheppen. De ene ideologie
maakte daarbij gebruik van de nationale identiteit van een volk
(nationaal-socialisme) en de andere wou juist naties ontkennen
(communisme). De machtswellust die deze systemen bij de leiders
veroorzaakte leidde dikwijls tot het omgekeerde van hun idealen (zo
werden de nazi's opmerkelijk internationalistisch toen ze buiten
Duitsland om zich heen begonnen te slaan en op hun manier
'grensoverschrijdend' te werk begonnen te gaan door landen te
bezetten; en het Sovjetcommunisme werd ten tijde van Stalin
opmerkelijk nationalistisch toen deze despoot door zijn eigen
achterdocht de Russische invulling van de leer superieur achtte en de
Sovjetnatie afschermde voor andere naties, ongeacht of zij wel of niet
het marxisme omarmden als staatsdogma). Willen we een reëel beeld
krijgen van de motieven die een grenzenloos en statenloos Europa
voorstaan, dan moeten we kijken naar de invloedrijken binnen de Unie
en de groepen die invloed hadden op de oprichting van de EU. Dit is de
postmoderne tijd, in een wereld die in een dorp lijkt te
veranderen, waar idealen, maakbaarheid en levensbeschouwing
plaatsmaken voor meer materiële zaken als productie, consumptie,
winst, aandelen en het verwerven van inspraak in de wereldpolitiek.
Het pragmatisme, de twijfel aan de eigen beschaving en het gebrek aan
principes zijn de woorden waarin de geestestoestand van de postmoderne
Europeaan summier samengevat kan worden.
De organisatie die nog
betrekkelijk idealistisch is en veel invloed heeft op het tot stand
komen van supranationale lichamen als de Europese Unie is de zogeheten
Bilderberg Group. Deze informele denktank voor een nieuwe
wereldorde kwam in 1954 voor het eerst bijeen in Oosterbeek, in het
aldaar gevestigde Bilderberg Hotel, vandaar de naam. Volgens eigen
zeggen is dit een groep van ongeveer 115 mensen die hun sporen hebben
verdiend in regeringen, het zakenleven en de politieke en sociale
wetenschap. Tweederde van hen komt uit West-Europa en de rest van
Noord-Amerika. Ongeveer eenderde heeft aan een regering of andere
politiek deelgenomen, en tweederde komt uit de hoek van financiën,
industrie, arbeid, onderwijs en communicatie. De deelnemers wonen de
jaarlijkse Bilderbergzittingen bij à titre personnel; als privé
personen, en niet uit hoofde van hun functie. Volgens een officiële
fax van de Bilderbergers is de hoofdactiviteit van de Bilderberggroep
het Conferentieprogramma. In de vroege jaren werden vaker van dit
soort bijeenkomsten gehouden. Gevolglijk werd het gebruikelijk om niet
meer dan een conferentie per jaar te houden. "Op de vergaderingen
worden er geen resoluties aangenomen, er wordt niet gestemd en er
worden geen beleidsvoorstellen uitgevaardigd.", aldus een officiële
fax van het hoofdkantoor in Amsterdam. De eerste bijeenkomst werd
geleid door Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Bernhard der Nederlanden,
die vervolgens 22 jaar lang de Voorzitter was. Lord Home of the
Hirsel, voormalig eerste-minister van het Verenigd Koninkrijk, heeft
het daarna van de Prins Zur Lippe Biesterfeld overgenomen, waarna Lord
Home in 1980 de voorzittershamer overdroeg aan Walter Scheel,
voormalige president van de Duitse Bondsrepubliek. In 1985 trad dhr
Scheel af en werd hij opgevolgd door Lord Roll of Ipsden, Voorzitter
van S.G. Warburg plc. In 1989 gaf hij de eer aan Lord Carrington,
voormalig secretaris-generaal van de NAVO. Voor meer informatie kan
men de Groep aanschrijven:
Bilderberg Bijeenkomsten,
Herengracht 500, 1017 CB AMSTERDAM, Nederland Actuele en
kritische informatie over de dubieuze organisatie kan hier verkregen
worden: http://www.bilderberg.org/.
De
vergaderingen handelen gewoonlijk over geopolitieke zaken,
wereldeconomie en strategie. Algemeen wordt aangenomen dat de Groep de
denktank is voor de ERT.
De ERT: waar aan de touwtjes van EU-Europa wordt
getrokken
In het jaar 1983 richtte een groep van
vertegenwoordigers van Europese firma's een "European Round Table
of Industrialists" (ERT) op. Deze machtige Ronde Tafel, die o.a.
de concerns Siemens, Philips, Daimler-Benz, Thyssen, Fiat, Nestlé,
Unilever, Shell, etc. toebehoort, dwong zowel het EG-apparaat als
de politici van de Europese staten tot samenwerking met het doel: één
Europese Economische Ruimte zonder grenzen op te bouwen. De ERT met
zijn 45 leden vertegenwoordigt een omzet van ongeveer 700 miljard Euro
en beschikt over drie miljoen werknemers. Als ronde-tafelmacht verdringt
hij zijn rivalen ongestoord naar de achtergrond. Verweven met het
afsprakengremium van de Bilderbergers behandelt de ERT de politici als
bruikbare bodes en uitvoerders van zijn belangen. Een en ander is te
toetsen wanneer men de ERT zelf aanschrijft en - bijvoorbeeld - de
ERT-'nieuwsbrief' Reshaping Europe tegen een luttele prijs
aanvraagt: ERT, Guimardweg 15, B-1040 Brussel.
Vergelijkt U hiervan de inhoud met die van het Verdrag van Maastricht
en U zult nauwelijks onderscheid opmerken. ERT-plannen zullen u voorkomen als een blauwdruk voor EU-verdragen. Zelfs de "Monetaire Unie" en
prestigieuze infrastructuurprojecten die later door de EU-Commissie zijn doorgevoerd,
worden in Reshaping Europe pijnlijk 'visionair' beschreven.
Pikant is het feit dat deze nieuwsbrief, die de datum van september 1991 draagt, naadloos voorafgaat aan
het sluiten van het EU-verdrag in Maastricht in december 1991 en het feestelijk
ondertekenen ervan op 7
februari 1992. Volgens de Kritische
Studenten in Wenen wordt daarmee duidelijk, wie er namens wie
heeft ondertekend; de ERT is een grootindustriële lobbyorganisatie met macht.
Heel veel macht. De lijsten met de namen van deze groep zijn op te
vragen bij de ERT zelf. Eigenaardig is, dat de gewichtigheid van de ERT in de media
nooit genoemd wordt. De burger wordt in slaap gehouden. Er zijn dwarsverbanden met de Bilderbergers
en mensen die zowel functies hebben binnen de EC, de ERT en die lid zijn
van de Bilderberggroep. Ik hoef maar iemand als Etienne Davignon van
de Societé Générale de Belgique te noemen, die een van de mensen is
die lid zijn van alledrie de machtige organisaties. Voor meer
informatie kan men terecht bij de Kritische Studenten, die hiernaar
veel onderzoek hebben gedaan.:
Kritische Studenten-Zeitung,
Postfach 450, 1071 Wien, Österreich.
Kritisch
blijven
Willen we als burgers in Europa verzekeren dat onze
nationale identiteiten bewaard blijven en dat onze stemmen gehoord
wordt bij onze eigen parlementen, dan moeten we weten waar we voor
moeten opkomen. Het gaat om onze nationale soevereiniteit, zeggenschap
en onafhankelijke, kleinschaligere cultuur. Die zaken, daar hebben
veel grootindustriëlen geen boodschap aan. Het is duidelijk dat de
waarborg voor democratie in het gedrang komt wanneer grote bedrijven
nog meer macht verkrijgen. De neoliberale invulling van een verenigd
Europa is primair voor het alle ruimte geven aan de grootindustrie die
zo de wereld kan veroveren, met als gevolg dat burgers niet meer
afspraken kunnen maken met door henzelf gekozen regeringen. De
megaconcerns sturen het aan op een overkoepelende regering voor geheel
Europa om zo gemakkelijker toegang te krijgen tot - voorheen nationale
- markten. De nationale regeringen hoeven niet meer afzonderlijk te
worden beïnvloed voor de marktuitbreiding, dus men treft een gladde,
grijze consumptiegretige afzetmarkt aan. Het verlies van
soevereiniteit houdt feitelijk in dat de Europese staten ophouden te
bestaan. Maar wat is een staat zonder eigen macht? Niets. Het is een
hol begrip. Burgerlijke directe inspraak op cultureel en anderszins
vitaal beleid voor de verbijzonderde Europese volkeren onderling zal
een gepasseerd station zijn wanneer de eurocraten - die voornamelijk
oog hebben voor de commercie - meer macht naar zich toe weten te
trekken. Het functioneren en het voortbestaan van de Europese
democratieën schijnt niet zo vanzelfsprekend meer te zijn en dat kan
grote gevolgen hebben voor de onderscheidenlijke talen, culturen en
plaatselijke bestuursstructuren. Misschien is de EU-toekomst nuttig
voor een meer op consumptie gericht Europa, maar het helpt de
democratie, de inspraak die de Europese burgers hadden in eigen land,
middels door henzelf verkozen VOLKSvertegenwoordigers, om zeep. Zaken
als taal, onafhankelijkheid en nationaal bewustzijn zullen futiel
worden geacht in het soort Europa dat de megaconcerns voorstaan.
Om tot de kern van mijn betoog te komen: Een verenigd
Europa met onafhankelijke volkeren met eigen parlementen; JA. Een
verenigd Europa zonder soevereiniteit voor elk volk, waar de
megaconcerns de touwtjes in handen hebben; NEE.
Gulden
Tot slot een opmerking over de
gulden; mochten er mensen zijn die nog eens willen weten hoe het is om
met een gulden - of meer dan een - gulden te betalen; U kunt een
bezoek brengen aan Suriname en de Nederlandse Antillen. Daar wordt de
goeie, ouwe florijn nog volgens goede traditie uitgegeven. Voor een
andere munt met Nederlandse naam en achtergrond; bezoekt U eens
Zuid-Afrika, waar de Rand (vernoemd naar de goudvelden van de
Witwatersrand in Zuid-Afrika) nog wordt uitgegeven! ;) - Marcel
Bas, Voorschoten
Geraadpleegde literatuur:
Hiltermann, G.B.J., 1995, G.B.J.'s Kijk op zijn tijd, SDU
Uitgevers, Den Haag
Nietzsche, Friedrich Wilhelm, De Vrolijke Wetenschap,
Arbeiderspers, Amsterdam
Niger, Karl Heinz, 1993, EG-Drahtzieher, Zweite warnung vor
EG-Europa, Kritische Studenten-Zeitung,
Wien
Hierdie bladsy
is gepubliseer in Oktober 2001 en bygewerk op 8 Januarie 2002.
|