|
De rechtbank dwaalde inzake Zwarte Piet
Argumentatie van de rechtbank op een rijtje, en weerlegd
Door Marcel Bas
|
Ten geleide
Op 3 juli 2014 heeft de rechtbank Amsterdam het beroep tegen de aanwezigheid
van Zwarte Piet bij de Amsterdamse intocht van Sinterklaas in 2013 gegrond verklaard. Daarmee is de figuur
Zwarte
Piet met ingang van bovengenoemde datum tot omstreden gemaakt. En dat is onterecht. De argumenten die de
rechtbank hiervoor aandraagt zijn namelijk een weerspiegeling van misleidende bezwaren die een groepje
tegenstanders van veelal uitheemse komaf al jarenlang tegen Zwarte Piet inbrengt. Die bezwaren zijn misleidend
omdat zij oppervlakkig, achterhaald
en onjuist zijn. Zij doen bovendien onrecht aan onze Sinterklaasfolklore en de intenties die daaraan ten grondslag liggen.
Op 16 oktober 2014 zal de Stichting
Pietengilde bij de Raad van State dan ook deze argumentatie in een
hoger beroep aanvechten, waarna in november een nieuwe uitspraak zal
volgen.
Argumentatie
In de aanloop naar de zitting van 16 oktober zal ik alvast de door het Pietengilde aan te vechten argumentatie tegen
Zwarte
Piet kritisch tegen het licht houden. Die is in te zien in dit schrijven van de Gemeente
Amsterdam, dat naar het voornoemde beroep van 3 juli 2014 verwijst.
Kijkt u eens naar de pagina’s 7 en 8 – punten 35, 36 en 39. Daar kunt u de argumenten op een rijtje zien:
“De rechtbank vindt het aannemelijk dat de figuur van Zwarte Piet in de vorm zoals door haar geschetst (...) bij
zwarte mensen tot gevoelens van minderwaardigheid leidt”, aldus de toelichting. Het zou hier zelfs gaan om een
“negatieve stereotypering” van zwarte mensen (punt 39). De door de rechtbank geschetste weergave van de figuur van Zwarte Piet zou
dan ook de volgende negatieve kenmerken hebben:
1. “dikke rode lippen”,
2. “zwart kroeshaar”,
3. “ringoorbellen”,
4. “gebroken Nederlands sprekend”,
5. “de rol van knecht vervullend”.
Dit alles zou volgens de rechtbank “immers” leiden tot het beeld dat zwarte mensen ondergeschikt en dom
zouden zijn.
Het is vreemd dat de rechtbank ontvankelijk was voor dit soort argumenten. Er zitten
namelijk heelwat curieuze aannamen in de argumenten besloten. Laat ons die argumenten eens een voor een bekijken:
Argumenten een voor een beschouwd
Argument 1. “Zwarte Piet heeft dikke, rode lippen”
Ik weet niet wat men bedoelt met dikke lippen, maar het lijkt mij voor de Zwarte Pietvertolkers fysiek
ondoenlijk in de aanloop naar 6 december bij zichzelf dikke lippen aan te brengen, om die met ingang van 6 december weer tot normale proporties terug te (laten) brengen. Ik heb dan ook nog nooit zwarte pieten met opgespoten of
anderszins voor de gelegenheid opgezwollen lippen gezien, en al helemaal niet bij de intocht van Sinterklaas
in Amsterdam. Dit lijkt mij een zinloos argument van mensen die iets in Zwarte Piet willen zien dat er niet
is. Zwarte Pietvertolkers hebben geen dikke lippen. Het is wel zo dat reclamebureaus Zwarte Piet op een overdreven
negroïde manier, voorzien van dikke lippen, e.d., afbeelden. Dat kan, begrijpelijkerwijs, irritant zijn
voor negroïde personen in Nederland. Maar de fantasie van tekenaars is feitelijk iets anders dan de manier waarop mensen zelf Zwarte
Piet vertolken.
Zwarte Piet heeft wel rode lippen. Netjes met lippenstift roodgemaakt, en als het goed is niet te ver eroverheen.
Enkelingen brengen de lippenstift te groot, ook buiten de lippen aan. Het is beter als die enkelingen daarmee
ophouden.
Want zulke lippen zouden inderdaad, mits Zwarte Piet als een neger wordt beschouwd, aan een
stereotypering van negers kunnen bijdragen. Niet doen.
Verder is het netjes aanbrengen van rode lippenstift echter
onschuldig.
Ik weet niet
goed wat er mis is met rode lippenstift. Hebben negers rode lippen?
De Zwitserse Schmutzli heeft vaak ook rode lippen
| |
Neen, die
zijn roze of bruin. Zwarte mensen (van wie er maar weinigen echt zwart zijn) hoeven zich dus niet zo met Piet te
vergeleken te
voelen. En vertolkers van Schmutzli,
de Zwitserse evenknie van Zwarte
Piet die eveneens Sinterklaas begeleidt, brengen ook vaak rode lippen aan. Zie links.
Daarnaast is ook Schmutzli pikzwart,
zoals het ook andere midwinterfiguren met hun wortels in de Germaanse mythologie van de Wilde Jacht betaamt.
Zwarte Piet en Schmutzli
komen – evenals vele andere zwarte en duistere begeleiders van Sint-Nicolaas – beiden uit een traditie die terug te voeren is op
een voorchristelijke
dodencultus. Bij het uitbeelden van de doden hoorde een zwarte kleur.
Bovendien: het rood verven van de lippen houdt geen verband met de kleur waarmee het gelaat geschminkt is.
Pantomimespelers, pierrots en clowns - uitgebeeld met wit gelaat - hebben ook rood geverfde lippen. Het idee hierachter is dat rode lippen
opvallen, en dat ze onderscheiden blijven van de rest van het geschminkt mombakkes. Zwarte Piet vormt hierop geen uitzondering.
Argument 2. “Zwarte Piet heeft zwart kroeshaar”
Nou, nee. Zwarte Piet heeft zwart krulhaar. En negers hebben geen krullen, maar kroeshaar.
In The Jazz Singer speelt Al Jolson
regelmatig een Blackface. Inderdaad, met kroeshaar. | |
Ik heb nog
nooit op straat een
Zwarte Piet met zwart kroeshaar zien lopen. Laat staan op televisie en tijdens de intocht in Amsterdam anno 2013.
Ik denk dat de instellers van het beroep, de heer Perez Jong-Loy en zes anderen, Zwarte Piet
proberen te verwarren met Blackface:
een Amerikaanse,
vaak racistische weergave van een neger uit de eveneens Amerikaanse amusementswereld. Die had echt een kroespruik op.
Blackface maakt geen deel uit van ons collectief geheugen, laat staan van ons collectief geweten. Het is dus spijkers op laag water
zoeken van de indieners van het beroep.
Argument 3. “Zwarte Piet heeft ringoorbellen”
Een gaper op een gevel in Amsterdam... met oorringen
| |
En die zijn best mooi. Maar inderdaad, dat zou wel eens een van die moderne aanpassingen van Zwarte Piet
zijn die
hem enigszins een morenuiterlijk hebben gegeven. Dit soort exotistische, aan oriëntalistische kunstvoorstellingen ontleende kenmerken
zie je wel meer in de publieke ruimte; op gevels van drogisterijen staan
exotistische gapers met wrongen of tulbanden op het hoofd met ringoorbellen in.
De Moor vormt nu eenmaal een onderdeel van onze
vroege voorstelling van donkere mensen. Ook dat is niet "negatief stereotypisch", hooguit negentiende-eeuws
prototypisch. Zoals het
dragen van
een kromzwaard, een wijde broek en een tulband ons prototypisch - zonder waardeoordelen -
waren voor negentiende-eeuwse Ottomanen. Het dragen van ringoorbellen tijdens de Zwarte Pietvertolking is een onschuldige variant op
de oriëntalistische wijze waarop exotische mensen uitgebeeld werden. Wel prototypisch, niet stereotypisch.
Argument 4. “Zwarte Piet spreekt gebroken Nederlands”
Waar waren de initiatiefnemers de afgelopen veertig jaar? Zij hebben zeker niet naar de Nederlandse
televisie gekeken,
want zolang ik de Sint en de pieten op televisie zie,
Net als onze Zwarte Piet draagt de Zwitserse sintbegeleider
Schmutzli traditionaliter een zak en
een roe - en ook hij spreekt gebrekkig.
| |
spreken de pieten onberispelijk Nederlands en komt er
tevens veel
zinnigs uit hun monden.
Ze zijn vaak verstandiger en praktischer dan Sinterklaas, die een wat verstrooide en
naïeve indruk maakt. En ook zelf heb ik niet meegemaakt dat Piet in winkelcentra, bij de mensen thuis of op
straat gebroken Nederlands sprak. Nee, de tijden dat Piet gebrekkig of gebroken Nederlands sprak liggen ver
achter ons.
Maar laat ons, omwille van het argument, ervan uitgaan dat Zwarte Piet nog steeds gebrekkig zou praten. In de folklore wijst
beperkt taalgebruik dan niet
per se op een racistisch of “negatief stereotypisch” gebruik. Immers, de eerder
genoemde Schmutzli in Zwitserland spreekt pas gebrekkig. Kennelijk geldt hij als een wat primitiever wezen: als
een tegenhanger van de Goedheiligman, die er Samichlaus genoemd wordt.
Overigens draagt Schmutzli ook
een roe en een zak, net als onze Zwarte Piet dat lange tijd heeft gedaan. Deze attributen stammen, wederom, uit het voorchristelijke
verleden van onderdelen uit de sinterklaasvieringen.
Zwarte Piet en Schmutzli vertonen nog kenmerken die
vele eeuwen teruggaan, naar tijden toen onze voorouders nog nooit zwarte mensen hadden gezien.
Hoezo negatief stereotypisch?
Argument 5. “Zwarte Piet vervult de rol van knecht”
Ja, maar dat heeft niets met de slavernij of de aan zwarte mensen toebedachte rol te maken.
Inderdaad, Zwarte Piet wordt door zijn tegenstanders herhaaldelijk in verband gebracht met de slavernij. Maar dat doen zij, omdat zij baat hebben bij de voorstelling van Piet als slaaf. Echter, de knechtenrol van Zwarte Piet heeft alleszins te
maken met de herkomst van Zwarte Piet, die dus in het voorchristelijke verleden gezocht moet worden. Zie
Ter Verdediging van Zwarte Piet. Zwarte Piet, maar ook
Schmutzli in Zwitserland, Knecht Ruprecht in
De Duitse Sankt Nikolaus und
Knecht Ruprecht. Ook in Duitsland heeft de Sint een knecht. | |
Duitsland, Hans Trapp in de Elzas, Krampus in Oostenrijk en vele andere begeleiders van Sint-Nicolaas komen
voort uit het gebruik waar extatische groepjes mannen met roetvermomming de Wilde Jacht in een rite nabootsten.
Die Wilde Jacht bestond uit gesneuvelde krijgers – vaak zwart, omdat zwart de kleur van de Onderwereld was –
en werd
aangevoerd
door de voorganger van Sinterklaas – Wodan – van wie de huidige Sinterklaas wel heel veel weg heeft (zie ook
mijn boek Zwarte Piet:
Discriminerend of Fascinerend?).
Al deze dode krijgers zijn ondergeschikt aan de
heilige. En dat zij zwart zijn komt doordat zij uit de Germaanse onderwereld kwamen. Noch de kleur, noch de
hiërarchische
verhoudingen hebben iets met racisme, negatieve stereotypering van werkelijke mensen of knechting van negers
te maken. Racisme speelde uiteraard geen rol tijdens deze oude riten.
Volgens de rechtbank leidt dit alles “(...) immers tot het beeld dat zwarte mensen ondergeschikt en dom zouden zijn”.
Nou, wij weten wel beter. Hoewel hij sinds de negentiende eeuw slechts oppervlakkig op een Moor is gaan lijken, is
Zwarte Piet geen neger, en al helemaal geen slaaf; hoe graag zijn tegenstanders die
ook in hem wensen te zien.
Zwarte Piet is geen negatief stereotype
Zwarte Piet maakt deel uit van onze oude folklore; van een midwinterfeest zoals er vele andere in Europa te vinden
zijn. Evenals verscheidene Kerstfiguren en midwinterboemannen maakten die al voor de kerstening, in de
Germaanse premoderne tijd,
hun opwachting gedurende de heilige Twaalf Nachten. De bovennatuurlijke legeraanvoerder van het Wilde Heir
scheerde op zijn schimmel
door de luchten, zijn vaak zwarte gevolg maakte de buurt onveilig, ontving offers, bracht zegeningen,
vruchtbaarheid en
goede
oogsten. Dit werd dan nagebootst door mannenbonden in dieren- en/of roetvermommingen, die de jongeren
vruchtbaarheid brachten door hen met de
roe te petsen en hun vruchten en noten toe te werpen, ze brachten geschenken, hadden voorrechten, wisten alles omdat
zij in contact stonden met de godenwereld, enzovoorts. Het geloof in de achtergrond van deze gebruiken verdween, maar de rituelen bleven.
Soms ontaard, soms verdrongen naar de wereld van het kind.
Het verband met
onze
Sint-Nicolaas en zijn zwarte begeleiders is eenvoudig gemaakt, vooral als we zien dat elders in Europa zich
soortgelijke taferelen in december afspelen.
Zwarte pieten en Sinterklaas zijn gekerstende relicten uit de
mannenbondencultus. Er is veel verdwenen, maar veel is ook behouden. Zwarte Piet draagt soms nog steeds de roe, gooit (peper)noten
en lekkers en draagt een zak. Deze attributen zijn niet toe te schrijven aan een slavernijverleden. Daar zit veel meer achter.
En heden ten dage
zijn de zwarte pieten de mondige, schrandere metgezellen van de ietwat
wereldvreemde Sint. Deze feiten laten weinig heel van de herhaaldelijk gehoorde klacht van de tegenstanders
dat Zwarte Piet een relict uit en een herinnering aan de slavernij zou zijn.
Zwarte pieten zijn geen slaafse
knechten. Geen negatieve stereotypen.
Kijk maar naar het Sinterklaasjournaal anno 2014.
Zwarte Piet en slavernij zijn twee verschillende discussies
De oeroude Zwarte Piet laten wij ons niet afnemen door de persoonlijke complexen van enkele mensen
die onze folklore gewoon niet willen begrijpen. Daarvoor is ons deze folklore veel te dierbaar, en zijn de argumenten der tegenstanders te ondeugdelijk. Als minderheid binnen een minderheid
hebben de tegenstanders geen
belang bij het opbrengen
van begrip voor deze kant van onze
folklore; men mag zich met recht afvragen in hoeverre zij zich überhaupt thuisvoelen in onze
gewesten, waar Zwarte Piet nu eenmaal een onvervreemdbaar deel is van de cultuur.
Daar komt bij: zij hebben vaak zelf slavenvoorouders en vinden dat via Zwarte Piet alle aandacht naar
de slavernij uit moet gaan.
Perez Jong-Loy is de man achter het beroep tegen Zwarte Piet van 3 juli 2014.
Op zijn pet staat 1873: het jaar waarin
de laatste Surinaamse slaven werden vrijgelaten. | |
En dat is de kern van deze veldtocht tegen onze folklore: het gaat hun om het vragen van aandacht om het slavernijverleden van
hun eigen voorouders. Hun agenda is hoofdzakelijk een etnische.
Het is geen toeval dat Perez Jong-Loy degene is die het beroep tegen Zwarte Piet heeft
ingesteld
én de drijvende kracht achter de herdenking van 1873 is, alsmede de voorzitter is van de vereniging Opo
Kondreman, die zich inzet voor erkenning
van slavernijleed en excuses daarvoor, van de kant van Nederland.
Nou ja, het is prima
dat deze mensen erkenning willen vragen voor hun verre
slavernijverleden. Ze kunnen zich zelfs via de Verenigde Naties beijveren voor herstelbetalingen
voor het negentiende-eeuwse slavenleed dat hen anno 2014 in onze contreien nog lijkt te benadelen.
Dat mag. Maar niet ten koste van Zwarte
Piet. En dus niet door bij
een slecht
geïnformeerde rechtbank aan te kloppen of te soebatten bij een eveneens onkundig Amsterdams College van B&W.
De geschiedenis leert ons namelijk dat Zwarte Piet en
de slavernij toch echt twee verschillende discussies zijn en twee verschillende geschiedkundige gegevens zijn,
die gescheiden dienen
te blijven. "Dit het niks met die prys van eiers uit te waai nie", zou men in Zuid-Afrika zeggen.
Het zou erg zijn als Zwarte Piet, na ons vele eeuwen te hebben verblijd, in de eenentwintigste eeuw zou worden
afgeschaft vanwege onwil, desinteresse, politieke correctheid en historische onkunde aan de ene kant, en etnische belangenbehartiging bijgestaan door tendentieuze beeldvorming aan de andere kant.
Moge de Stichting Het Pietengilde, die
namens vele Zwarte Piet-vertolkers optreedt,
het hoger beroep op 16 oktober bij de Raad van State
winnen! Anders
zal het van rechtswege gedaan zijn met Zwarte Piet en met onze vrijheid om als inheemse Nederlanders onze
cultuur uit te leven.
|
Marcel Bas, Voorschoten
29 augustus 2014
|
|