Marcel Bas
30/09/2020
Door: Marcel Bas | |
Volgens Vergeten prekoloniale steden in Zuid-Afrika opnieuw ontdekt op nu.nl weerlegt wetenschappelijk onderzoek in Zuid-Afrika de bewering dat grote gebieden leeg waren op het moment dat Afrikanerpioniers zich er in de negentiende eeuw vestigden. Het artikel baseert zich op de bevindingen uit Geen leeg land: over vergeten steden in het binnenland van Zuid-Afrika van archeoloog Gerrit Dusseldorp. Die bevestigen nog eens dat er daar al lang voor de Grote Trek (1836-39) zwarte samenlevingen te vinden waren. De theorie dat de Afrikaners er leeg land aantroffen, is dus een mythe.
Apartheidspropaganda
De ‘leeg-landtheorie’ is oud. Al in 1866 stelde historicus W.C. Holden dat zwarten en blanken ongeveer gelijktijdig zuidelijk Afrika waren binnengetrokken. Blanken vanuit het zuidwesten, zwarten vanuit het noordoosten. De historicus George McCall Theal bevestigde dit in 1901. Hij probeerde tevens te weerleggen dat er al vóór de negentiende eeuw generaties lang zwarten in een deel van de Oostkaap leefden. Zwart noch blank hadden dus méér recht op het land. Zo werd de blanke vestiging gerechtvaardigd.
Dusseldorp: ‘De apartheidsregering gebruikte die mythe maar al te graag om de status quo te legitimeren. Zo kon de regering recht praten dat een minderheid van 20 procent van de bevolking 87 procent van het land van Zuid-Afrika opeiste.’ De mythe berust volgens hem op twee beweringen. (1) De zwarte boeren arriveerden pas ‘rond hetzelfde moment dat de Nederlandse koopman Jan van Riebeeck namens de VOC zijn verversingsstation aan de Kaap stichtte (1652)’. En (2) ‘Blanke kolonisten die in de negentiende eeuw het centrale plateau, het Hoogveld, optrokken, [troffen] een grotendeels leeg gebied aan […].’
Weerlegd maar hardnekkig
Volgens Dusseldorp worden deze twee beweringen door archeologische vondsten weerlegd. Bovendien was het al jaren vóór de Grote Trek uit veldwerkverslagen bekend dat er oude samenlevingen en steden te vinden waren op dat enorme Hoogveld, waar de Afrikaners zich later zouden vestigen. Ook wetenschappers hadden de leeg-landmythe al eerder ontkracht. Dit gebeurde sinds 1959 door antropologe Monica Wilson en sinds 1963 door een archeoloog als Revil Mason.
“
... erg gek dat de leeg-land-mythe zo hardnekkig blijkt
”
| |
Allang ontkracht, maar Dusseldorp merkt op dat ze blijft voortleven: ‘In het Zuid-Afrikaanse binnenland liggen grote vergeten steden. Het bestaan van steden in het binnenland was bekend in de negentiende eeuw, nog voordat de Grote Trek begon. We hebben al decennia bewijs van de vroege aanwezigheid van die boerensamenlevingen in het land. Vandaar dat het erg gek is dat de leeg-land-mythe zo hardnekkig blijkt’. Hij refereert daarbij aan PVV-kamerlid Martin Bosma, die aan de hand van leeg-landbeweringen stelt dat de Afrikaners de autochtonen zijn van het Hoogveld, en niet de zwarten.
Grootschalige ontwrichting
Hiermee mengt de archeoloog zich in een zowel politieke als geschiedkundige discussie. Betreffende berichten over eerdere bewoning geeft hij weliswaar toe: ‘Dit wil niet zeggen dat de Afrikaners dit ook wisten toen ze het binnenland van Zuid-Afrika binnentrokken. Maar ook toen was bekend dat het land bewoond werd door boeren in goed georganiseerde samenlevingen.’ Dat is bijzonder. Als dat land namelijk allesbehalve leeg was, hoe konden de Afrikaners zich er dan vestigen? Met geweld? Door diefstal?
Vondsten en reisverslagen van het Hoogveld wijzen inderdaad op negentiende-eeuwse samenlevingen. Wat archeoloog Dusseldorp echter niet noemt, is dat die niet verder reikten dan het eerste kwart van de negentiende eeuw, en dat tegen 1830 elk gemeenschapsleven er vernietigd was. Pas later ving de Grote Trek aan. Met betrekking tot dat lege land wijzen hedendaagse historici op de Mfecane: een o.a. door koning Shaka Zoeloe ontketende massamoord en grootschalige reeks inheemse oorlogen, waarvan de diepere oorzaken in bevolkingsgroei, hergroepering van stammen, grondschaarste en milieuveranderingen zouden liggen. Die oorlogen namen (volgens recente inzichten) reeds in 1750 aanvang, en duurden tot in het eerste kwart van de negentiende eeuw.
De Mfecane leidde tot verdrijvingen en uittochten, en dus tot uitgestrekte, verlaten gebieden. Terwijl de Afrikaners in de late jaren 1830 met hun huifkarren op het Hoogveld arriveerden waren, volgens hedendaagse historici als Leonard Thompson, de beschreven samenlevingen inmiddels verdwenen, waren de vlakten verlaten en waren de weinige, zieltogende groepjes nomadisch levende ontheemden zo verschrikt dat ze al wegvluchtten bij het opdoemen van de pioniers.
Dus er trokken soms kleine groepjes nomaden over het Hoogveld, die bij de aankomst van de Afrikaners naar elders vertrokken. Naar grazigere weiden, ongetwijfeld. Dit betekent echter ook dat het land feitelijk verlaten was ten tijde van de Grote Trek. De Afrikaners troffen inderdaad onbewoond, leeg land aan. En het betekent dat de archeologische vondsten van Dusseldorp en collega's van vóór de tijd van de Afrikaner-migratie naar het Hoogveld dateren. En dat ze dus níét de tweede bewering van de leeg-landmythe weerlegt, namelijk dat de Afrikaners er destijds een leeg, onbewoond land aantroffen. Bovendien houdt Dusseldorp in het midden of er in het door hem betwiste Hoogveld 'prekoloniale steden' te vinden waren. Hij houdt het, wijselijk, bij de bewering dat er 'in het binnenland' steden aangetroffen werden.
Cultivering van een ‘geen-leeg-landtheorie’
Het was dus allang bekend dat er steden hadden bestaan in de binnenlanden. Ja, ook in zuidelijk Afrika had men steden. Niemand ontkent dat. ‘Erg gek’, dus, dat Dusseldorp met zoveel aplomb de aandacht hierop vestigt. Erg gek, tenzij Dusseldorp een politieke reden heeft voor het van stal halen van deze discussie. En dat heeft hij ongetwijfeld, gezien de polemiserende aard van zijn artikel. Hij wil een ‘geen-leeg-landtheorie’ propageren, en doet aldus mee met de anti-blanke wind die thans in Zuid-Afrika waait.
Natuurlijk kan men anno 2020 van mening verschillen of dit onbewoonde, door resterende nomaden doorkruist land iemands eigendom moest worden. De leeg-landtheorie (ten halve) weerleggen betekent echter niet dat er samenlevingen van het Hoogveld verdreven zijn door blanke dieven, en dat hun snode nakomelingen nu gestolen boerenland in handen hebben. Dat wordt tegenwoordig echter wel in verhitte debatten beweerd door de zwarte nationalisten van de Zuid-Afrikaanse (regerings)partijen. Nationalisten die Dusseldorp in de kaart speelt.
Deze debatten hebben hebben ertoe geleid dat de Zuid-Afrikaanse politiek ten onrechte de gehele ‘leeg-landtheorie’ als onwaar bestempelt. Meer nog, ze cultiveert nu een ver doorgevoerde ‘geen-leeg-landmythe’, waarmee ze de huidige landonteigening van Afrikanerboeren legitimeert.
“
De vraag ‘Van wie is Zuid-Afrika?’ is voor de hedendaagse Afrikaners van existentieel belang
”
| |
De vraag ‘Van wie is Zuid-Afrika?’ is voor de hedendaagse Afrikaners van existentieel belang. Onder meer via de belangengroepering Afriforum tonen Afrikaners herhaaldelijk aan dat hun voorouders het land maar voor een heel klein deel via verovering hadden verkregen, maar dat deze veruit het meeste land verworven hadden na verdragen met zwarte leiders, én, inderdaad, na vestiging op onbewoond land.
Niet vrij van risico
Ook archeologen staat het vrij de eigen beroepsgroep maatschappelijke relevantie te verlenen en bij te dragen aan de zoektocht naar historische rechtvaardigheid. En het lijkt edelmoedig hardnekkige mythen, die rechtvaardigheid en erkenning voor het verleden in Zuid-Afrika in de weg staan, in hun geheel en op creatieve wijze te ontkrachten. Maar helaas is Zuid-Afrika niet meer die regenboognatie waar je blanken pijnloos om de oren kunt slaan met – slechts deels relevante en deels wetenschappelijke – argumenten. Debatten hebben nu grote gevolgen.
De zwarte nationalisten zullen ongetwijfeld door Dusseldorps actie geholpen zijn, maar de Afrikaners allesbehalve.
Dit artikel is op 26 april 2020 verschenen bij Doorbraak, en bij De Roepstem gepubliceerd op 30 september 2020.