|
Adriaan van Dis' eenzame strijd
Heroïek bij de zedelijken achter de dijken
Door Marcel Bas
|
Op 23 april 2011 was ik in Amsterdam een van de aanwezigen bij de boekpresentatie van het Afrikaans-Nederlands-Nederlands-Afrikaanse woordenboek: ANNA. Wat een
prachtig woordenboek. Bij het vertalen van Nederlandse teksten naar Afrikaanse, is het een welkome hulp, maar door de kriskrasverwijzingen en lemmata in zowel
Afrikaans en Nederlands, is het boek tevens een leesgenot waar je veel van opsteekt. Vroeger was het vertalen van Nederlands naar Afrikaans soms omslachtig. Ik
gebruikte dan een groot Engels-Afrikaans-Afrikaans-Engels woordenboek dat ik ooit bij boekwinkel CnA in winkelcentrum Walmer Park in Port Elizabeth,
Zuid-Afrika, had gekocht. Veel meer aan gewicht mocht ik niet meer in het vliegtuig met mij meetorsen. ANNA weegt nog meer, maar is gewoon in Nederland en België
verkrijgbaar. Wat een verrijking voor ons taalgebied, en voor het Afrikaanse taalgebied van Zuidelijk Afrika!
Gek eigenlijk, dat we nu pas een woordenboek van formaat hebben dat voor zowel Afrikaans- als Nederlandstaligen geschikt is om ook preciezer, op hoger niveau
en op academische en literaire manier aan de slag te kunnen met behulp van elkaars talen. Een oorzaak voor het lang uitblijven van een groot Afrikaans-Nederlands
(en vice versa)
woordenboek ligt in het feit dat het Afrikaans in de naoorlogse twintigste eeuw niet veel goeds kon doen in de ogen van Nederland. Toen bepaalde een groepje
weldenkende mensen dat het Afrikaans - nota bene nauw verwant aan hun eigen Nederlands - een besmette taal was.
'Ach ja, ik wou dat ik een slecht geheugen had...'
In de grote, prachtige foyer van het Tropeninstituut werd op 23 april 2011, ten overstaan van een publiek van zo´n 150 man het eerste exemplaar van het
Afrikaans-Nederlandse-Nederlands-Afrikaanse Woordenboek (ANNA) overhandigd aan Adriaan van Dis. Van Dis is lid van de onovertroffen, meer dan een eeuw oude
Nederlands-Zuid-Afrikaanse Vereniging (NZAV), die net als de ZASM in het Zuid-Afrika Huis aan de Herengracht in Amsterdam gevestigd is. Van Dis hield voor
deze gelegenheid een toespraak over zijn band met Zuid-Afrika. Daarin besprak hij hoe hij als gewezen anti-apartheidsstrijder een moeilijke relatie met het Afrikaans
onderhield, terwijl hij zich vooral identificeerde met de vrijheidsstrijders aldaar. Hij besprak tevens dat hij zich toen juist niet met de blanke sprekers
van het
Afrikaans wou identificeren, omdat hijzelf een gemengde achtergrond heeft (Van Dis is opgegroeid in een hoofdzakelijk Indisch gezin). Tijdens zijn toespraak verzuchtte
hij een paar keer dat de huidige
grote belangstelling voor Zuid-Afrika in Nederland hem wat bevreemdt. Zuid-Afrika kon zich namelijk vroeger nooit verheugen op zo veel
belangstelling vanuit Nederland, aldus Van Dis.
Dat was mij ook al opgevallen.
"Ach ja, ik wou dat ik een slecht geheugen had", verzuchtte Van Dis op de hem bekende, ietwat theatrale toon. Hij had immers
het nodige te stellen gehad, toen hij
(evenals medestanders als Conny Braam, Klaas de Jonge, Sietse Bosgra en andere activisten in de jaren zeventig, tachtig en negentig) door de Afrikaner gevestigde orde
werd tegengewerkt in zijn bescheiden doch illegale activiteiten tegen de Apartheid. En ondertussen zouden de Nederlanders onverschillig zijn gebleven.
"Zijn verzuchting moet eerder gezien worden als een wat pedant besef dat de romantiek van toen voorbij is..."
| |
Ik kan me echter niet voorstellen dat die 'eenzaamheid' waarin, en bevlogenheid waarmee hij zijn
curieuze belangstelling voor Zuid-Afrika najoeg, hem geen
romantisch gevoel van miskenning en morele gelijkheid hebben
gegeven. Zijn verzuchting moet dan toch eerder gezien worden als een wat pedant besef dat de romantiek van toen voorbij is: het thema Zuid-Afrika is thans in
Nederland niet meer een zaak van een handjevol onbegrepen, belezen en heldhaftige wereldverbeteraars, maar van filisters - pardon, van toeristen en taal- en cultuurliefhebbers
van diverse pluimage. En
dat is maar goed ook.
Maar we lopen op de zaken vooruit. Want hoe kwam het toch, dat er - naast de bevlogen enkelingen als Van Dis c.s. - maar weinig mensen voor Zuid-Afrika leken warm te lopen?
De 'eenzame strijd'
Om een en ander in perspectief te plaatsen volgt hier een klein stukje recente geschiedenis. In de jaren zeventig, tachtig en begin negentig heerste er een culturele
en economische boycot tegen Zuid-Afrika, en was de doorsnee Nederlander verstoken van boeken en muziek in het Afrikaans, en van producten uit Zuid-Afrika. Het
Afrikaans was verdacht in de ogen van intellectueel Nederland, en kon daar en in de Nederlandse media enkel besproken worden zolang het maar onderdeel vormde van een discours
dat in het teken stond van de bevrijdingsstrijd der niet-blanke Zuid-Afrikaanse bevolking. Het Afrikaans leefde weliswaar in gestolde vorm voort in de
belevingswerelden van oudere Nederlanders die over de Boerenoorlog hadden gelezen en Suikerbossie op school hadden leren zingen, maar nu was de taal mikpunt
voor activisten en weldenkend Nederland. Als het Afrikaans in de media genoemd werd, moest er bij wijze van belijdenis altijd expliciet afstand gedaan worden van de
politieke en raciale situatie in Zuid-Afrika. Goed, als dat nu de spelregels zijn... Maar verder moesten het land en het Afrikaans worden gemeden.
Je mocht niet kritiekloos naar Zuid-Afrika gaan, je was gewoon fout als je je met
"...je was gewoon fout als je je met de Afrikaners identificeerde en je was dubieus
als je de negatieve gevolgen van de culturele en economische boycot wou omzeilen."
| |
de Afrikaners identificeerde en je was dubieus als je de negatieve gevolgen van de
culturele en economische boycot wou omzeilen. Aandeelhoudersvergaderingen van Shell werden verstoord en bezoekers geïntimideerd, Makro-filialen gingen meerdere
malen
in vlammen op, een groot deel van de kostbare, onvervangbare bibliotheek van het Suid-Afrikaanse Instituut (SAI) werd in de gracht gegooid.
Er was geen normaal
debat
meer mogelijk. Het Afrikaans was in Nederland
door enkele activisten en opiniekneders volledig
verpolitiseerd en verblankt ("de taal van de blanken" –
terwijl de helft der sprekers niet blank was en is). Prominenten onder deze enkelingen waren de eerder genoemde Sietse Bosgra, Conny Braam en… een schrijver
als Adriaan van Dis.
Zij bevonden zich in
Nederland in een warm bad, omgeven door gelijkgevers en voldoende mediabelangstelling. Voor de Afrikaanse klanken konden we luisteren naar een rassenlied van Jeroen
van Merwijk in nep-Afrikaans, dat door Karin Bloemen vertolkt
werd, en naar de geïmmigreerde Zuid-Afrikaanse anti-apartheidsstrijder Esau du Plessis (Boycot Outspan Aktie) en de anti-apartheidsdominee Beyers Naudé.
Steeds dezelfde gezichten. En zij waren het met elkaar eens. Het was alles heel verantwoord. Gezellig.
Een complex aanpraten
Gezien zijn multiraciale achtergrond en daaruit voortgesproten pogingen om als erg blank uitziend ventje in zijn rijk geschakeerde Indische gezin op te gaan
(zijn autobiografische hartenkreten
doen
daarvan veelvuldig melding) had Adriaan van Dis een complexe en moeizame verhouding met de raciale werkelijkheid ontwikkeld, die hem altijd is bijgebleven. Met het
Afrikaans en
Zuid-Afrika, zo zei hij tijdens zijn toespraak
op 23 april in het Tropeninstituut, heeft hij ook een complexe en moeizame verhouding.
Ook Zuid-Afrika was gepreoccupeerd met rassen; daar kon Van Dis zich wel in herkennen.
Toch hield Van Dis van de Afrikaanse taal. Alleen jammer van veel van haar sprekers.
"Toch hield Van Dis van de Afrikaanse taal. Alleen jammer van veel van haar
sprekers."
| |
Deze innerlijke spanning ten aanzien van rassen wenste hij ook de rest van de mogelijk
in Zuid-Afrika geïnteresseerde Nederlanders toe: dat de meeste
Nederlanders gewoon
onbevangen, zonder gemengde gevoelens en dito afkomst, en zonder politieke agenda het Afrikaans hadden kunnen bejegenen en koesteren, werd een slechts hypothetische
kwestie, omdat Van Dis c.s. onophoudelijk de taal in het zure, raciale en politiek linkse wereldje bleven trekken. De zaak moest voor iedereen complex zijn.
De acties van Van Dis c.s. waren niet onverdienstelijk; ik kende in de jaren tachtig mensen die tóch met vakantie naar Zuid-Afrika gingen. Maar zij zeiden dat ze naar
Kenia gingen (waarna ze
overstapten naar Johannesburg). Zuid-Afrikaanse wijn kon bij Van der Valk slechts onder de toonbank verkregen
worden – ssssst! Niet-activistische of
genuanceerde, niet-linkse
boeken over Zuid-Afrika kreeg ik enkel tweedehands bij De Slegte of bij de boekenkraam van de
Nederlands-Zuid-Afrikaanse Werkgemeenschap NZAW – foei! Rooibosthee
dronk ik in 1990, doordat ik een handelaar kende die de moed had dit in Nederland te verkopen –
de gore moed. Mijn Zuid-Afrikaans kookboek was uitgegeven door de
marxistische
Anti-Apartheids Beweging (AABN) en het ANC in Nederland (andere Zuid-Afrikaanse kookboeken waren niet te vinden). Ik heb er naar hartenlust vele gerechten uit bereid,
niet zonder over de bijzondere aandacht voor de
'Kameraden' (zo stond het er geschreven) en de ontkenning van het bestaan van bruine Afrikaanstaligen heen te lezen – bruine Afrikaanstaligen waren gewoon zwarten,
volgens de communisten van de
AABN. Zo'n boekje mocht dan weer wel. Informatievoorziening over en affiniteit met het land aan de Kaap waren gekaapt door enkele fanatici.
De gehate spruitjeslucht
Het Afrikaans en vooral onze specifiek Nederlandse verbondenheid met de taal en haar volk waren het domein geworden van onevenredig invloedrijke, linkse enkelingen
die in de jaren vijftig waren opgegroeid en die de taal telkenmale in één adem noemden met onderdrukking, chauvinisme, haat, racisme, 'het patriarchaat' en
soortgelijke
superlatieven. Zuid-Afrika,
en inzonderheid de Afrikaner, fungeerden Van Dis c.s. als karikaturen van alles wat hun aan de Nederlandse samenleving van de jaren vijftig tegenstond: spruitjeslucht,
hechte
gemeenschappen, boerenmentaliteit, kerk en vaderlijk gezag. Met de media en generationeel identiek weldenkend Nederland aan hun kant bepaalden Van Dis c.s. de mate waarin, en de morele voorwaarden waaronder, de
Nederlanders blootgesteld mochten worden aan het Afrikaans.
Verzet tegen het verzet
Enkele motieven van de activisten à la Van Dis c.s. waren weliswaar edelmoedig: Apartheid moest beëindigd worden. De situatie waarin een blanke minderheid de rest
onderdrukte of op z'n minst naar eigen hand wou zetten, was een absurde en vaak wrede. De uitwerkingen van de culturele boycot en van censuur op het Afrikaans in
Nederland waren echter nefast. 30 jaar lang zijn met name jonge Nederlanders – onder wie de jongens en meisjes van mijn generatie – aldus vervreemd van
Sarie Marais en
Suikerbossie.
Zowel tijdens als na de Apartheid werd de Afrikanerstamverwantschap
met Nederland als iets verdachts gezien. In
de wereld
stond uitgerekend Nederland altijd bekend als grootste criticus van de Afrikaners. Uitgerekend het
verwante Nederland.
"In
de wereld
stond uitgerekend Nederland bekend als grootste criticus van de Afrikaners.
"
| |
Ik heb
me consequent tegen deze eigenaardige tendens verzet. Ik
zocht die bijzondere maar ondergesneeuwde Nederlandse-Afrikaanse eenheidsband juist weer op. In
1988 begon ik
mezelf op mijn achttiende de Afrikaanse taal aan te leren (dit leerproces duurt tot de dag van vandaag voort), bezocht
regelmatig de bibliotheken van het voornoemde Suid-Afrikaanse Instituut (SAI) en van de Universiteit Leiden, en
leende en las er de dikwijls oude boeken over het Afrikaans.
Na de volledige afschaffing van de
Apartheid (dit was in 1991) was nog steeds enkel het linkse en het
voor Afrikaners onvriendelijke Zuid-Afrikageluid te horen. Het was in die periode dat ik begunstiger
van de NZAW (1991)
en lid van de NZAV (1992) geworden ben.
Ik begon
voor die organisaties artikelen te schrijven: over het Afrikaans, over de Zuid-Afrikaanse flora,
over het behoud van de Afrikanercultuur, enzovoorts.
Ik kon me
niet neerleggen bij de voortdurende censuur van de bien-pensants in Nederland, bij de desinteresse
voor, en het stelselmatig mijden van, de Afrikaanse taal, en bij het
meningenmonopolie
van de fanatici. Ik bepaalde zelf
wel wat ik las en dacht. Dit leverde me veel tegenstanders op, maar
die weerhielden mij niet ervan juist met meer energie door te gaan met wat ik al deed.
Geen voorrechten meer
Nu is alles anders. Reeds halverwege de jaren negentig, na de ANC-machtsovername, viel het op dat de activisten
van weleer op Zuid-Afrika uitgekeken raakten. Een
uitzondering hierop
vormde
Van Dis, die dezer dagen
vanuit zijn appartement in het Parijse 6e arrondissement de corrupte, hedonistische
puinzooi
gadeslaat, waartoe Zuid-Afrika verworden is sinds het ANC er geheel volgens ochlocratisch gebruik onafgebroken
aan de macht is.
En nu mogen (lees: kunnen en durven) allerlei andere mensen zich
ook
openlijk
met de Afrikaanse taal en de cultuur bezighouden. Is het dan niet opmerkelijk dat juist iemand als Adriaan van
Dis tijdens zijn
toespraak verzucht dat er vroeger
weinig mensen te porren waren voor het thema Zuid-Afrika, en indirecter voor het Afrikaans? Oh, maar als hij het
woord 'Zuid-Afrika' in de mond neemt doelt hij
natuurlijk
op de struggle; de bevrijdingsstrijd van
de zwarte
Zuid-Afrikanen.
"Het was Van Dis een doorn in
het oog dat de
Afrikaanstaligen
weinig in de struggle zagen."
| |
We moeten namelijk beseffen dat het Van Dis een doorn in het oog was dat de
Afrikaanstaligen
weinig in de struggle zagen. De blanke Afrikaanssprekenden - en indirect de Nederlanders - waren het
Tätervolk en volgens medestruggelaars leden de
bruine Afrikaanssprekenden -
de bruinmense -
natuurlijk aan
vals bewustzijn, omdat zij
niet beseften dat zij eigenlijk zwarten waren die door die blanke Afrikaanssprekenden
volgens een verdeel-en-heerstactiek onderdrukt en 'bruin' gehouden werden. Van Dis' oude, persoonlijke
struggle in z'n hoofd was nu voor hem van toepassing op
Zuid-Afrika; de struggle was Zuid-Afrika, en
Zuid-Afrika was voor hem de struggle. Zij maakten een debat over Zuid-Afrika tot een omstreden zaak waar de meeste Nederlanders hun vingers niet aan wilden branden. De meeste mensen in Nederland hadden geen
behoefte aan een door rassendenken en politiek getekende beleving van dit land.
Van Dis had er echter een grote behoefte aan. En die behoefte leverde hem ook nog iets op: dankzij zijn
beperkende gelijkstelling van
Zuid-Afrika aan de struggle bevond hij zich in een bevoorrechte
positie: als expert op dit aparte terrein kreeg hij
in Nederland, vrij van de censuur, uitsluiting en de intimidatie die voor anderen gold, alle ruimte. En lof
viel hem ten
deel zodra hij gewag maakte van zijn
complexe relatie met Zuid-Afrika. Zalig waren zij, die behoorden tot het handjevol experts dat de voor die tijd
'juiste' mening t.a.v. Zuid-Afrika
verkondigde. Lucratief.
Het is inderdaad beter een slecht geheugen te hebben.
Marcel Bas
26 april 2012
Dit artikel werd op 22 november 2011 gepubliceerd op de webstek van BitterLemon: www.bitterlemon.nu.
|
|
|