Naar hoofdbladzijde / Na hoofbladsy
  Thuis/Tuis   |   Marcel Bas   |   Nieuws/Nuus   |   Vragen/Vrae   |   Links/Skakels   |   Contact/Kontak


Artikelen en bijdragen
Artikels en bydraes

De Afrikaanse taal
Die Afrikaanse taal

De Nederlandse taal
Die Nederlandse taal

Zuid-Afrika
Suid-Afrika

De Afrikaanstaligen
Die Afrikaanstaliges

De Nederlandse cultuur
Die Nederlandse kultuur

Heel-Nederland
Groot-Nederland

Europa
Europa

De volksliederen (MP3)
Die volksliedere (MP3)

Texts in English
Tekste in Engels

Het Zwarte Piet-hoekje
Die Zwarte Piet-hoekie

Grote AF-NL woordenlijst
Groot AF-NL woordelys




U kunt hier het boek bestellen





Teken of kyk na ons besoekersboek



Volg ons ook
op Facebook

Volg ons ook op Facebook

De Roepstem
Die Roepstem




eXTReMe Tracker

António Salazar
Corporatisme in Portugal

  Door Marcel Bas
Inhoud

Waardering in de 21ste eeuw

Parallellen met Oostenrijk

Economische depressie

Nieuwe president

De corporatistische staat

Geopolitiek

Corporatisme nader bekeken

Redding, verval en schendingen



António Salazar

António Salazar


Tweeten
Twiet

  05/03/2008

In het Roepstem-artikel over de Oostenrijkse staatsman Engelbert Dollfuss staat geschreven dat in maart 2007 de Portugese bevolking via een televisieprogramma Antonio de Oliveira Salazar tot ‘De Grootste Portugees’ had verkozen. In Nederland werd in 2004 Pim Fortuyn tot ‘De Grootste Nederlander’ verkozen, in België werden dat in 2005 in ‘De Grootste Belg’ Pater Damiaan voor de Nederlandstalige gemeenschap, en Jacques Brel voor de Franstalige gemeenschap. Het is overigens interessant dat beide Belgen Vlamingen zijn, al kwam Jacques Brel uit een Franskiljons milieu (dit werpt een ander licht op de 19de eeuwse en Vlaams-nationalistische idee “De taal is gans het volk”, maar dit terzijde). Vraagt u Nederlanders en Belgen wie Antonio Salazar, de voormalig president van Portugal, was, dan zul je horen dat hij dictator was, en dat zijn systeem fascistisch was. Portugal kent nu sinds 1974 een parlementaire democratie, en Salazar was tegen de parlementaire democratie. Dan moet hij wel een fascist zijn geweest, als we de gedachtegang van de meeste mensen hier volgen.

 

Naar aanleiding van de opmerkelijke verkiezing van Salazar krabden analisten in Europa zich achter de oren en vroegen zich af hoe de Portugese burger toch 33 jaar na dato een fascist tot nationale held kan verkiezen. “Dit toont aan dat de gemiddelde Portugese burger dom of slecht geïnformeerd was,” klinkt het in discussies. De Portugezen zeggen echter dat Salazars verdiensten groot waren en dat hij uitblonk in intelligentie, betrouwbaarheid, soberheid, nuchterheid en eenvoud. Dat zouden eigenschappen zijn die men niet meer bij de huidige Portugese politici vindt. Nu dringt zich de vraag op: zijn de Portugesen fascisten, of was Salazar een fascist en de Portugezen niet? Het f-woord is immers reeds gevallen. Het is in Nederland en vooral in België omstreden onafhankelijk en genuanceerd hardop over dit soort dingen te denken, maar we mogen ons evengoed afvragen of Salazar wel een fascist was. Oordeelt u zelf.

 

De politicoloog Eduard Brongersma heeft in zijn invloedrijke proefschrift over het Portugal van Salazar “De Opbouw van een Corporatieven Staat” (1941) het ontstaan en de groei van Salazars staat uitvoerig beschreven. Later werd Brongersma Eerste-Kamerlid voor de PvdA. Veel informatie uit zijn proefschrift is in dit artikel verwerkt.

 

President Salazar had veel gemeen met Engelbert Dollfuss; de eveneens autoritaire staatsman in Oostenrijk over wie ik het hier heb. Beiden waren toegewijde studeerkamerpolitici, zichzelf opofferende dienaren van hun volk, traditionalisten, Rooms-Katholieken, overtuigde corporatisten en solidaristen en van eenvoudige komaf. Salazar had gedurende zijn zeer lange regeringsperiode (1932 - 1968) in een eenvoudig appartement gewoond, dat zijn enige bezit was. Er waren ook verschillen tussen Dollfuss en Salazar; Salazar was minder in de openbaarheid te vinden, hield minder van daverende redevoeringen en zijn systeem kon, zoals gezegd, ruim veertig jaar Portugal dienen, terwijl dat van Dollfuss slechts vijf jaar meeging (1933-1938). Dat van de Portugese Estado Novo (de Nieuwe Staat) ving aan in 1933 en eindigde in 1974, nadat Salazar was opgevolgd door Marcelo Caetano, in 1968. Het is interessant dat beide systemen in 1933 het levenslicht zagen.

 

Beide systemen werden geboren uit een dringende behoefte aan orde en economisch herstel. Het parlementarisme, de Depressie, aanslagen en de klassenstrijd hadden ook Portugal na de Eerste Wereldoorlog tot een wetteloze puinhoop gemaakt. Politici probeerden daar hun winst uit te verkrijgen. Het ging eigenlijk al vanaf 1850 verkeerd met Portugal, toen de technologische industrie en aanleg van infrastructuur aan buitenlandse bedrijven en ontwikkelaars werden uitbesteed. Portugese wetenschappers en bouwers maakten geen winst, vanwege de eigen regering die meer vertrouwen had in de eigen mensen. De deficits hoopten zich op. Van het dienstjaar 1878-1879 beliepen zij 134.832.072.803 reis. Portugal was nog een grootmacht met veel koloniën. De nieuwe Koning Dom Carlos had veel geld geïnvesteerd in het verbinden van de twee Portugese zuidelijke Afrikaanse koloniën Angola (westkust) en Mozambique (oostkust). Engeland, dat van plan was o.a. via Zuid-Afrika een Rijk van Kaapstad tot Caïro te creëren, zag dit met argusogen aan. Plotseling eiste Engeland dat alle Portugese troepen uit de gehele streek, waar zij geopereerd hadden, binnen 24 uur werden teruggetrokken. Weigerde Portugal, dan zou de Engelse vloot Portugal binnenvallen. Portugal zwichtte voor de overmacht. Maar binnenslands was men in de nationale trots als grootmacht gekrenkt. De Koning werd anglofilie en slapheid verweten.

 

Er ontstond oproer in Porto, de voornaamste handels- en industriestad, dat aangezwengeld werd door omgekochte soldaten. Voor slechts enkele uren werd de republiek geproclameerd, maar dit werd de kop ingedrukt. In Brazilië (dat al lang onafhankelijk was) brak een politieke crisis uit, die gevolgd werd door een financiële. Dit had zijn uitwerking op Portugal omdat duizenden emigranten in Brazilië gewoonlijk geld stuurden naar de achterblijvers in Portugal. Maar deze geldstroom stokte nu.

 

 Daarnaast kwam het faillissement van de officiële bankiers van de Portugese staat te Londen. Ten slotte werd op 9 juli 1891 de gouden standaard verlaten en de devaluatie van de munt zette in. Kabinetscrises waren een jaarlijks fenomeen, corruptie onder politieke partijen tierde welig, omkoperij van parlementsleden, verduistering van de stembriefjes der tegenstemmers waren normaal geworden tijdens de eeuwwisseling. Het koningshuis had een reusachtige schuld bij de schatkist, maar de Koning kon deals sluiten met de inmiddels opgestane progressieve dictator Franco en de schulden van het koningshuis bleven stijgen. Overal ontstond woeling en onrust. Op 31 januari 1908 tekende de Koning een decreet waarbij aan de regering volmacht werd verleend naar eigen goeddunken wie men maar wilde te arresteren, gevangen te houden of te verbannen. De dag daarop werden de Koning en de Kroonprins in de straten van Lissabon vermoord en Franco werd op aandringen van de Koningin ontslagen en verliet het land en ’s Konings jongste zoon Manuel, die bij de aanslag slechts gewond was, een jongen van achttien jaar, besteeg de troon.

 

Hierna raakte alles in een stroomversnelling: in de komende achttien jaar volgden zeven kabinetten elkaar op. Op 3, 4 en 5 oktober overwon de republikeinse gedachte na een bloedige revolutie en na veel verbitterde gevechten. Portugal werd geteisterd door liberalistische geheime genootschappen die gestreden hadden voor de liberale Grondwet van 1822 - die niet in staat bleek te zijn geweest het Portugese volk gedurende de daaropvolgende eeuw liberaal te laten denken. De geheime genootschappen hadden gestreden met Dom Pedro tegen de absolute monarchie van Dom Miguel, in de laatste helft van die eeuw waren zij de dragers van de republikeinse propaganda geweest, zij hadden gestreden te Porto in 1891, het waren deze lieden (in dit geval Carbonaros) die in 1908 de Koning en de Kroonprins vermoordden, die leiding gaven aan de revolutie van 1910 en na het zegevieren daarvan de macht in handen namen.

 

Er volgde in 1910 een hevige kerkvervolging. De overwinnaars van 1910 hadden openlijk hun bedoeling te kennen gegeven het Katholicisme in zo kort mogelijke tijd uit Portugal te doen verdwijnen. Het was echter de godsdienst van de overgrote meerderheid: bij de volkstelling van 1910 verklaarden 5.413.214 van de 5.423.132 inwoners katholiek te zijn. Deze vervolging heeft geleid tot de kracht waarmee Salazar de oude orde heeft geprobeerd te herstellen.

 

Na de Eerste Wereldoorlog ging de financiële en economische malaise voort. Op 5 december 1917 bracht een militaire revolutie Sidónio Pais aan het bewind die, gesteund door het leger en zijn grote populariteit, regeerde als dictator. Hij was als oud-strijder van 1910 teruggekomen van zijn revolutionaire ideeën omdat hij zag dat die niet werkten. Hij wilde de partijen verzoenen en orde brengen in het land. Hij knoopte banden aan met het Vaticaan. Hij herstelde de rust in het land, maar op 14 december 1918 werd hij op het station van Lissabon door een Carbonaro vermoord.  Op 19 januari 1919 proclameerde kapitein Paiva Coureiro te Porto het herstel van de monarchie, tegelijk met een militaire staatsgreep te Lissabon. Na een maand van gevechten werd zijn staatsgreep onderdrukt. Op 18 april 1925 mislukte een nieuwe staatsgreep van drie hooggeplaatste officieren. Zij werden voor de krijgsraad gedaagd en de Procureur der Republiek verklaarde dat zij schuldig waren, maar in vrijheid behoorden te worden gesteld. “Ons land is ziek, zij hebben het willen redden,” zei hij in zijn requisitoir.

 

Op 27 mei 1926 kon maarschalk Gomes da Costa, met burgers en militairen, zonder tegenstand te ontmoeten Lissabon innemen. President Machado trad af, het congres werd ontbonden en er was geen druppel bloed vergoten. De junta was tegen alles dat de chaos had veroorzaakt: ze was antiliberaal, antisocialistisch, anticommunistisch, tegen de Vrijmetselarij, tegen het partijstelsel, tegen de parlementaire democratie, maar ze had weinig alternatieven voorhanden. Er was zelfs geen echte dictator voorhanden; generaal Carmona was niet de sterke man waar iedereen op had gehoopt. Het land stortte verder in en de Volkenbond drong aan op een curatele voor Portugal. Generaal Carmona besloot een briljante hoogleraar Economie te vragen voor het ministerschap van Financiën. Dat was Antonio Oliveira Salazar. Salazar zag aanvankelijk af van het ministerschap, maar na lang aandringen door generaal Carmona stelde Salazar zijn voorwaarden, die neerkwamen op een volkomen zeggenschap over alle inkomsten en uitgaven van de staat. De volmachten werden hem door het ministerie eenstemmig verleend. Dit zou de redding voor Portugal betekenen.

 

Antonio Salazar was een pragmatisch, bescheiden en teruggetrokken mens. Zijn vader was een man van zeer geringe ontwikkeling en zijn moeder voedde haar vijf kinderen streng en godsdienstig op. Salazar had al jaren daarvoor in de studiekring “Centro Académico de Democracia Cristã” de leer van de sociale encyclieken van Leo XIII bestudeerd, juist toen de godsdienstvervolging groot was. In 1921 was hij parlementslid voor een katholieke centrumpartij. Op 2 september van dat jaar woonde hij een parlementszitting bij. Deze ervaring heeft hem ertoe gebracht zich geheel uit de politiek terug te trekken. Tijdens zijn presidentschap stond hij ook altijd bekend als de teruggetrokken studeerkamergeleerde die geen ongemeende complimenten kon maken. Toen iemand hem aanbood diens broer een goede baan te geven, weigerde Salazar dat. Hij hield niet van nepotisme. Met Salazar had de dictatuur de benodigde krachtdadige man gevonden: de begrotingen waren steeds in evenwicht, de vlottende schuld in binnen- en buitenland werd geheel afgelost, de munt werd gestabiliseerd. Salazar hoopte het land ook op sociaal en politiek gebied te herstellen, maar daarvoor zou hij nog meer bevoegdheden nodig hebben.

 

Het is interessant dat zowel de Portugese als de Oostenrijkse corporatistische staten grote successen boekten na sociale chaos: Dollfuss en Seipel wisten zelfs de tot 23% gestegen werkloosheid te verlagen tot 0%. Na de Anschluss steeg de werkloosheid weer.

 

In 1932 werd de ontwerp-Grondwet geschreven. Die was grotendeels het werk van minister Salazar. Over de invoering mochten eerst de officieren van het leger zich buigen, dan een groep voorstanders van het nieuwe bewind, en ten slotte de publieke opinie. Die kon doorgang vinden omdat besloten werd de censuur op politieke artikelen in de pers op te heffen. Maar Salazar wou meer betrokkenheid vanuit de bevolking en hield een referendum onder alle gezinshoofden. De uitslag voor de Grondwet was 1.292.864 stemmen vóór tegen 6.190 stemmen tegen, 666 stemmen waren ongeldig en 30.538 brachten niet hun stem uit. Op 19 maart 1933 trad de Grondwet in werking. Salazar werd president. De Nieuwe Staat was geboren.

 

Het Portugese corporatisme, oftewel de standenvertegenwoordiging binnen een standenstaat, kwam uiteraard niet uit de lucht vallen en heeft een lange geschiedenis. De corporaties waren geïnspireerd op het gildenwezen, en dat ging terug tot in de Middeleeuwen. Sinds de ontbinding van het gildenwezen in de 19de eeuw was het corporatisme altijd een interessant alternatief geweest op de massastaat  der individuen die het liberalisme propageerde. Dictator Sidónio Pais, die in 1911 deel uitmaakte van de revolutionaire chaoten en de standenvertegenwoordiging toen nog had bestreden als ondermijnend en gevaarlijk voor de democratie, werd in maart 1918 echter de eerste West-Europese dictator die een corporatieve organisatie van staat en maatschappij nastreefde.

 

Salazar was in de seminaries thomistisch gevormd, nam thomistische denkers in dienst, was geïnspireerd door denkers als Barrès, Latour du Pin, in hoge mate door het integralisme van Charles Maurras (al wees hij diens “La Politique d’abord!” af), hij wees het nationaal-socialisme en dictatuur duidelijk af en hij was voor de totstandkoming van het Portugese corporatisme veel dank verschuldigd aan het corporatistische systeem van Mussolini, waar hij veel ideeën aan ontleende. Salazar ging ervan uit dat er weldegelijk een verschil was tussen volk en natie. De Nieuwe Staat (Estado Novo) van Salazar stelde dat een volk een verzameling van individuen is en een natie is de organische eenheid der burgers. “Maar ‘de burger’ was een liberale abstractie, zonder reëel bestaan”, betoogde Salazar bij herhaling. De politicoloog Eduard Brongersma schrijft in zijn eerdergenoemde “De Opbouw van een Corporatieven Staat” (1941) het volgende: “De Portugeesche Natie bestaat niet uit zulke schimmige wezens, zij bestaat uit menschen van vleesch en bloed, die getrouwd zijn en kinderen hebben, die hun stukje grond bebouwen, die leven en sterven in hun kleinen kring van dorpsgenooten. Bij de Natie vergeleken is de Staat bijna onwezenlijk. Dat er een Portugeesche Staat is is een natuurlijk, historisch gegeven. Hoe deze Staat echter is ingericht, dat is altijd een min of meer kunstmatige constructie: er zijn rechtskundigen gekomen, die de wetsbepalingen hebben geschreven (…). Maar al deze organen en instellingen zijn hoogstens een voorwaarde voor het leven der Natie; zij zijn nooit het leven zelf.”

 

Het bovengenoemde boek van Brongersma was populair in 1941 omdat Nederland toen door de Duitsers bezet was. De bezetter gedroeg zich kennelijk nog beschaafd, en men was naarstig op zoek naar een bestuursvorm die het midden hield tussen de parlementaire democratie en een dictatuur. Een jaar later mocht het  gewilde proefschrift niet meer worden gedrukt; de Nazi’s wilden enkel een dictatuur.

 

Salazar was een conservatief. De Grondwet moest de natuurlijke staat van het volk ondersteunen. Dit kwam tot uiting in het corporatisme. Zijn waardering voor de standen en het gezin was dan ook doorslaggevend voor zijn politiek. Salazar: “Als het gezin tot verval komt, dan vervalt het huis, dan vervalt de eigen haard, dan verslappen de banden van bloedverwantschap en tegenover de staat blijft de mens dan geïsoleerd, als een vreemde, zonder houvast, en zedelijk ontdaan van de grootste helft van het eigen ik; hij verliest zijn naam, hij wordt een nummer.” Indertijd was deze ontworteling van de mens het streven van de marxisten.

 

 Het is dan ook geen wonder dat Portugal op geopolitiek gebied de marxistische landen een doorn in het oog was. Ter illustratie: zodra Salazar in de latere twintigste eeuw het leger opdracht gaf zich uit de kolonies in zuidelijk Afrika terug te trekken, kon Cuba gesterkt door de Sovjetunie de kolonies binnenvallen. Gezegd dient te worden dat de Portugezen niet bepaald zachtzinnig te werk gingen in het behouden van de kolonies; de meest sadistische Portugese massaslachtingen onder de oorspronkelijke bewoners waren schering en inslag.

 

Maar voor Europa was de aanwezigheid van een sterk anticommunistisch Iberisch schiereiland (Franco in Spanje, Salazar in Portugal) een gelukkige lotsbeschikking, want het alternatief was een communistisch regime dat met de Sovjetunie en het Oostblok een gigantisch pact zou hebben gesloten. Vooral in het geval van de Estado Novo heeft er in Portugal orde en evolutie geheerst in plaats van revolutie. In het geval van Franco in Spanje kan men zich afvragen of onderdrukking van andersdenkende Spanjaarden het middel was dat door het doel geheiligd kon worden. Salazar was bij Franco vergeleken een mildere leider, waarbij zij aangetekend dat Franco een rode, door de Sovjet Unie gesteunde Republiek moest verslaan en door een burgeroorlog aan de macht moest komen.

 

De aanvankelijke dictatuur had het landsbestuur gestroomlijnd en begon met alle bestaande partijen te ontbinden. In de Nieuwe Staat nu, werd er ook geen enkele partij op Portugees grondgebied geduld. De Nieuwe Staat was een bijzonder alternatief: noch dictatoriaal, nog parlementair democratisch. Salazar probeerde de voordelen van een dictatuur en die van een parlementaire democratie te verenigen in zijn systeem.

 

Brongersma: “De Natie is een eenheid, betoogt Salazar, en hoe meer wij deze eenheid gevoelen, des te meer zijn wij ook geneigd de partijen, waarin de individuen zich groepeeren, niet meer te erkennen. Zien wij dit niet gebeuren in oogenblikken, waarin een geheel volk zich door machten van buitenaf bedreigd voelt, is dan niet terstond alle partijstrijd bijgelegd? En verder, hebben wij niet alle soorten van regeeringen geprobeerd: coalitiekabinetten, parlementaire kabinetten, extra-parlementaire kabinetten en zij zij niet alle even onmachtig geweest om Portugal te redden? Rest nog slechts één oplossing: geen ministerie meer buiten of boven de partijen, maar een ministerie contra de partijen, contra alle partijen. Wie dit onmogelijk acht, mag zich wel afvragen, of zijn denkleven niet te veel is vastgeroest in oude vormen, of wat hij onaantastbaar acht ook werkelijk op innerlijke logica berust.”

 

 De Nationale Vergadering (het parlement) werd op natuurlijke wijze geleidelijk buiten spel gezet. Het bleek ook dat openbare commissies, besloten commissies en de daadkracht der regering en overheid nooit eerder werk van zulk een hoge kwaliteit hadden geleverd als nu. De decreetwetten hoefden niet meer geratificeerd te worden (hetzelfde zagen we gebeuren in Oostenrijk). Het parlement had wel een adviserende functie. Het werd in principe gekozen voor vier jaar – dus voor een jaar langer dan eertijds de Kamer van Afgevaardigden – maar het Staatshoofd had het recht van ontbinding in onbeperkte mate. Aanvankelijk wilde Salazar nog de ‘individualistische democraten’ (het parlement) op gelijke voet laten staan met de ‘organische democraten’ (de Corporatieve Kamer), maar de laatstgenoemde maakte geleidelijk het werk van de eerste onnodig. Salazar voorspelde dat parlementen in heel Europa geleidelijk aan onnodig zouden blijken te zijn. Men mag zich met recht afvragen of Salazar daar ongelijk in had en of de huidige Europese parlementen met hun symboolpolitiek, partijbelangen en vertragende schijnoppositie geen doel op zich zijn geworden!

 

Wat was die bovengenoemde Corporatieve Kamer? Dat zullen we nu, tot slot, bekijken in een nadere beschrijving van het Portugese corporatieve stelsel.

 

Een corporatie vertegenwoordigde een “stand”. Brongersma zegt hierover: “Een stand is de georganiseerde eenheid van diegenen, die eenzelfde maatschappelijke functie uitoefenen. De “stand” groepeert derhalve naar den dienst, die gepresteerd wordt, en ziet af van de leidende of ondergeschikte rol van de betrokkene bij die prestatie.” De standen werden dus vertegenwoordigd in corporaties en de niet-economische standen (clerus, morele instanties, enz.) werden vertegenwoordigd door “corporatieve organismen”, zoals de Portugese Grondwet dat noemde.

 

De Corporatieve Kamer was dus samengesteld uit de vertegenwoordigers van de plaatselijke besturen en van de administratieve, morele, culturele en economische corporaties. De leden van de corporaties zijn dan ook – vanzelfsprekend – mensen die hun sporen verdiend hebben en voorzitters van hun eigen productschap of beroepsgroep zijn. Een lid werd dus automatisch vervangen als zijn organisatie een wisseling van voorzitter doormaakte. De functie van de Corporatieve Kamer was het uitbrengen van een verslag en het geven van een oordeel over alle voorstellen of ontwerpen van wet, alsmede over alle internationale conventies en verdragen, ter goedkeuring aangeboden aan de Nationale Vergadering (het parlement), alvorens deze de gedachtewisseling erover aanvangt. Geleidelijk werd de Corporatieve Kamer meer en meer zelfstandigheid t.a.v. het parlement verleend. De regering kon de Corporatieve Kamer te allen tijde raadplegen, kon haar te allen tijde dagen om door de regering ter verantwoording geroepen te worden. De regering kon bij de Kamer polsen wat het gevoel was over algemene decreten, zodat daarover niet ook nog de Nationale Vergadering geraadpleegd hoefde te worden. Maar zelfs niet de gehele Kamer hoefde geraadpleegd te worden, omdat deze uit groepjes bestond die elk onafhankelijk meer verstand en affiniteit hadden met bepaalde onderwerpen. Zo konden procedures veel voortvarender in gang gezet worden dan voorheen.

 

Een overkoepelend orgaan was de Corporatieve Raad. Aanvankelijk had de regering nauwkeurig bepaald uit hoeveel vertegenwoordigers van welke deze afdelingen der Kamer bestonden; later werd dit overgelaten aan het oordeel van de Corporatieve Raad. Deze Raad werd in 1934 ingesteld bij decreet. Hij gaf de voornaamste richtlijnen aan voor de corporatieve organisatie en de daaruit voortvloeiende politieke hervormingen. Het bestond uit de betrokken ministers, de onderstaatssecretaris voor de Corporaties en twee hoogleraren in het Corporatief Recht. Mocht er een maatschappelijke organisatie of beroepsgroep niet vertegenwoordigd zijn, dan was het de Raad die de vertegenwoordiger benoemde.

 

De Corporatieve Kamer bestond uit 25 afdelingen, die allen in twee groepen onderverdeeld waren. Het zou te ver voeren alle productschappen en hun vertegenwoordigers te noemen, maar het volgende moet een idee geven van de representativiteit van de Kamer:

 

Afdeling 1. Graan en Veeteelt

1 vertegenwoordiger van de productie van koren;

1 vertegenwoordiger van de productie van andere gewassen;

1 vertegenwoordiger van de molenaars;

1 vertegenwoordiger van de broodbakkers;

1 vertegenwoordiger van de veeteelt;

1 vertegenwoordiger van de landarbeiders;

1 vertegenwoordiger van de bakkersknechts;

1 vertegenwoordiger van de bos- en landbouwkundigen;

1 vertegenwoordiger van de veeartsen;

 

Afdeling 2. Wijnen

1 vertegenwoordiger van de productie van fijne wijnen en likeuren;

1 vertegenwoordiger van de landwijnen en hun derivaten;

Enz., enz.

 

Afdeling 3 ging over de bosbouw, 4 ging over de olie, vruchten en tuinbouw, 5 ging over vis en conserven, 6 over mijnbouw, 7 over metaal, 9 over bouwbedrijven, 13 over krediet en assurantiën, 15 over wetenschappen en letteren, 18 over geestelijke en zedelijke belangen (waaronder de kerk), en zo verder. Deze standen werden in Groep A ondergebracht. Onder Groep B bracht het plaatselijk bestuur onder:  vertegenwoordigers van Lissabon, Porto, van plattelandsgemeenten, van de Azoren, van Madera, van politicologen, van geneeskunde, van de landsverdediging, van justitie, enz.

 

Het gevolg was dat het landsbestuur veel krachtdadiger was, omdat de Grondwet van 1911 krampachtig wilde vasthouden aan de gelijkwaardigheid der beide kamers van het Congres. Brongersma merkt op dat als een der kamers een ontwerp aannam en de andere ging niet tot behandeling over, dan mocht de ene kamer de tekst als wet afkondigen. Bracht de andere kamer amendementen aan, dan moest het geheel weer ter goedkeuring naar de ene kamer worden teruggezonden. Konden deze amendementen niet de instemming van de ene kamer verwerven, of was het voorstel door de andere kamer geheel verworpen, dan volgde een hernieuwde behandeling door de beide kamers gemeenschappelijk. Een zinledig, formalistisch, eindeloos vertragend systeem.

 

Salazar ondertekende de bijzondere decreten, op straffe van nietigheid. Wetten, resoluties, decreet-wetten en verordenende decreten kondigde hij af. Als dit niet werd geaccepteerd, dan kon de president de ministers ontslaan, of de ministers berustten in deze presidentiële weigering. Maar Artikel 98 van de Grondwet bepaalde ook dat het parlement bij tweederde meerderheid een door het parlement aangenomen wet of wetsverandering aan de president kon voorleggen, dan moest de president de wet in behandeling nemen en voorleggen aan de corporaties.

 

Zo bezien bestond de wetgevende macht uit drie onderdelen: de individueel gekozen Nationale Vergadering, de organisch samengestelde Corporatieve Kamer en de autoritair benoemde regering. Maar geleidelijk aan werd de wetgevende macht een samenwerking tussen de autoritaire en de organische macht.

 

Het land was terug op de rails. Herhaaldelijk had Salazar gezegd dat dit systeem niet perfect was, en dat er nog veel aangepast zou worden. Dit gebeurde, mar zoals zo vaak het geval is met aanvankelijk zeer succesvolle bestuurslagen die niet zomaar naar huis gestuurd kunnen worden, was de klus uiteindelijk nooit geklaard. Een samenleving is namelijk nooit perfect Salazar wist Portugal neutraal te houden tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar hij verleende wel invliegrechten aan de Spanjaarden van Franco en hij deed hetzelfde voor de Geallieerden van de Verenigde Staten, Canada en Groot-Brittannië. De strijd om de koloniën had Portugal in de loop zeventigerjaren echter verzwakt. De op grondstoffen beluste Verenigde Staten en Sovjetunie lieten zich daarbij als keiharde geopolitici gelden en ondersteunden de Afrikaanse vrijheidsstrijders.

 

Salazar had de fascistische Nationale Syndicalisten weliswaar bestreden en de later in het leven geroepen geheime politie PIDE wist Portugal vrij te houden van communistische agitatoren en met de Russen samenwerkende verraders, maar de dienst gebruikte daarbij vaak list, bedrog en intimidatie. Vrijheid van pers leed er zwaar onder en op een gegeven moment kwam de klad in het systeem, het land begon meer en meer om Salazar te draaien, de belastingen stegen uit angst voor staatsschulden aan het buitenland, en toen Salazar in 1968 een beroerte kreeg nadat hij van zijn stoel was gevallen, wisten zijn getrouwen hem tot zijn dood in 1970 te doen geloven dat hij nog steeds de president was, terwijl zijn oude maat Marcelo Caetano de facto de president was, tot 1974. In 1974 was er een nieuwe generatie opgestaan die met behulp van linkse militairen de macht greep. Ook dit ging zonder bloedvergieten. Het was duidelijk dat Salazars klus geklaard was en dat de nieuwe bedeling een ordelijk land kon overnemen.

 

Er is bijzonder weinig geschreven over de betekenis die Salazar en de Estado Novo voor Portugal – en voor Europa – hebben gehad maar het Iberisch pact dat Salazar met Franco had gesloten om het nazisme buiten de deur te houden, het verbond dat hij had met Ian Smith in het door communistische terreur bedreigde zuidelijk Afrika, het gezamenlijke Grieks-Spaans-Italiaans-Portugese anticommunisme voor het Middellandse Zeegebied, de neiging tot orde, de afwijzing van dictatuur, de nadruk op gematigdheid en de instandhouding van de organische samenleving in eigen land, alsmede de stabiele economie hebben de betekenis van deze staatsman voor het welzijn van Europa en de vrije wereld achteraf bezien enorm groot gemaakt.


Marcel Bas.


Met dank aan redactie-collega Robert Lemm, voor het toevoegen van wetenswaardige informatie aan dit artikel.

Dit artikel verscheen in 2007 in het conservatieve tijdschrift Bitter Lemon




Hierdie bladsy is gepubliseer op 5 Maart 2008.




Tweeten
Twiet




  Naar boven  |  Marcel Bas, Voorschoten, Nederland   |  © Kopierecht M.R. Bas   |   Volg ons ook op Facebook   Stuur ons een bericht / Stuur ons