In
het Roepstem-artikel over de Oostenrijkse staatsman Engelbert Dollfuss staat geschreven dat in maart 2007 de Portugese bevolking via
een televisieprogramma Antonio de Oliveira Salazar tot ‘De Grootste Portugees’
had verkozen. In Nederland werd in 2004 Pim Fortuyn tot ‘De Grootste
Nederlander’ verkozen, in België werden dat in 2005 in ‘De Grootste Belg’ Pater
Damiaan voor de Nederlandstalige gemeenschap, en Jacques Brel voor de
Franstalige gemeenschap. Het is overigens interessant dat beide Belgen
Vlamingen zijn, al kwam Jacques Brel uit een Franskiljons milieu (dit werpt een
ander licht op de 19de eeuwse en Vlaams-nationalistische idee “De
taal is gans het volk”, maar dit terzijde). Vraagt u Nederlanders en Belgen wie
Antonio Salazar, de voormalig president van Portugal, was, dan zul je horen dat
hij dictator was, en dat zijn systeem fascistisch was. Portugal kent nu sinds
1974 een parlementaire democratie, en Salazar was tegen de parlementaire
democratie. Dan moet hij wel een fascist zijn geweest, als we de gedachtegang
van de meeste mensen hier volgen.
Naar
aanleiding van de opmerkelijke verkiezing van Salazar krabden analisten in
Europa zich achter de oren en vroegen zich af hoe de Portugese burger toch 33
jaar na dato een fascist tot nationale held kan verkiezen. “Dit toont aan dat
de gemiddelde Portugese burger dom of slecht geïnformeerd was,” klinkt het in
discussies. De Portugezen zeggen echter dat Salazars verdiensten groot waren en
dat hij uitblonk in intelligentie, betrouwbaarheid, soberheid, nuchterheid en
eenvoud. Dat zouden eigenschappen zijn die men niet meer bij de huidige
Portugese politici vindt. Nu dringt zich de vraag op: zijn de Portugesen
fascisten, of was Salazar een fascist en de Portugezen niet? Het f-woord is
immers reeds gevallen. Het is in Nederland en vooral in België omstreden
onafhankelijk en genuanceerd hardop over dit soort dingen te denken, maar we
mogen ons evengoed afvragen of Salazar wel een fascist was. Oordeelt u zelf.
De
politicoloog Eduard Brongersma heeft in zijn invloedrijke proefschrift over het
Portugal van Salazar “De Opbouw van een Corporatieven Staat” (1941) het
ontstaan en de groei van Salazars staat uitvoerig beschreven. Later werd
Brongersma Eerste-Kamerlid voor de PvdA. Veel informatie uit zijn proefschrift
is in dit artikel verwerkt.
President
Salazar had veel gemeen met Engelbert Dollfuss; de eveneens autoritaire
staatsman in Oostenrijk over wie ik het hier heb. Beiden waren toegewijde studeerkamerpolitici,
zichzelf opofferende dienaren van hun volk, traditionalisten,
Rooms-Katholieken, overtuigde corporatisten en solidaristen en van eenvoudige
komaf. Salazar had gedurende zijn zeer lange regeringsperiode (1932 - 1968) in een eenvoudig appartement
gewoond, dat zijn enige bezit was. Er waren ook verschillen tussen Dollfuss en
Salazar; Salazar was minder in de openbaarheid te vinden, hield minder van
daverende redevoeringen en zijn systeem kon, zoals gezegd, ruim veertig jaar Portugal dienen,
terwijl dat van Dollfuss slechts vijf jaar meeging (1933-1938). Dat van de
Portugese Estado Novo (de Nieuwe Staat) ving aan in 1933 en eindigde in 1974,
nadat Salazar was opgevolgd door Marcelo Caetano, in 1968. Het is interessant
dat beide systemen in 1933 het levenslicht zagen.
Beide
systemen werden geboren uit een dringende behoefte aan orde en economisch
herstel. Het parlementarisme, de Depressie, aanslagen en de klassenstrijd
hadden ook Portugal na de Eerste Wereldoorlog tot een wetteloze puinhoop
gemaakt. Politici probeerden daar hun winst uit te verkrijgen. Het ging
eigenlijk al vanaf 1850 verkeerd met Portugal, toen de technologische industrie
en aanleg van infrastructuur aan buitenlandse bedrijven en ontwikkelaars werden
uitbesteed. Portugese wetenschappers en bouwers maakten geen winst, vanwege de
eigen regering die meer vertrouwen had in de eigen mensen. De deficits hoopten
zich op. Van het dienstjaar 1878-1879 beliepen zij 134.832.072.803 reis.
Portugal was nog een grootmacht met veel koloniën. De nieuwe Koning Dom Carlos
had veel geld geïnvesteerd in het verbinden van de twee Portugese zuidelijke
Afrikaanse koloniën Angola (westkust) en Mozambique (oostkust). Engeland, dat
van plan was o.a. via Zuid-Afrika een Rijk van Kaapstad tot Caïro te creëren,
zag dit met argusogen aan. Plotseling eiste Engeland dat alle Portugese troepen
uit de gehele streek, waar zij geopereerd hadden, binnen 24 uur werden
teruggetrokken. Weigerde Portugal, dan zou de Engelse vloot Portugal
binnenvallen. Portugal zwichtte voor de overmacht. Maar binnenslands was men in
de nationale trots als grootmacht gekrenkt. De Koning werd anglofilie en
slapheid verweten.
Er
ontstond oproer in Porto, de voornaamste handels- en industriestad, dat
aangezwengeld werd door omgekochte soldaten. Voor slechts enkele uren werd de
republiek geproclameerd, maar dit werd de kop ingedrukt. In Brazilië (dat al
lang onafhankelijk was) brak een politieke crisis uit, die gevolgd werd door
een financiële. Dit had zijn uitwerking op Portugal omdat duizenden emigranten
in Brazilië gewoonlijk geld stuurden naar de achterblijvers in Portugal. Maar
deze geldstroom stokte nu.
Daarnaast
kwam het faillissement van de officiële bankiers van de Portugese staat te
Londen. Ten slotte werd op 9 juli 1891 de gouden standaard verlaten en de
devaluatie van de munt zette in. Kabinetscrises waren een jaarlijks fenomeen,
corruptie onder politieke partijen tierde welig, omkoperij van parlementsleden,
verduistering van de stembriefjes der tegenstemmers waren normaal geworden
tijdens de eeuwwisseling. Het koningshuis had een reusachtige schuld bij de
schatkist, maar de Koning kon deals sluiten met de inmiddels opgestane
progressieve dictator Franco en de schulden van het koningshuis bleven stijgen.
Overal ontstond woeling en onrust. Op 31 januari 1908 tekende de Koning een
decreet waarbij aan de regering volmacht werd verleend naar eigen goeddunken
wie men maar wilde te arresteren, gevangen te houden of te verbannen. De dag
daarop werden de Koning en de Kroonprins in de straten van Lissabon vermoord en
Franco werd op aandringen van de Koningin ontslagen en verliet het land en ’s
Konings jongste zoon Manuel, die bij de aanslag slechts gewond was, een jongen
van achttien jaar, besteeg de troon.
Hierna
raakte alles in een stroomversnelling: in de komende achttien jaar volgden
zeven kabinetten elkaar op. Op 3, 4 en 5 oktober overwon de republikeinse
gedachte na een bloedige revolutie en na veel verbitterde gevechten. Portugal
werd geteisterd door liberalistische geheime genootschappen die gestreden
hadden voor de liberale Grondwet van 1822 - die niet in staat bleek te zijn
geweest het Portugese volk gedurende de daaropvolgende eeuw liberaal te laten
denken. De geheime genootschappen hadden gestreden met Dom Pedro tegen de
absolute monarchie van Dom Miguel, in de laatste helft van die eeuw waren zij
de dragers van de republikeinse propaganda geweest, zij hadden gestreden te
Porto in 1891, het waren deze lieden (in dit geval Carbonaros) die in 1908 de
Koning en de Kroonprins vermoordden, die leiding gaven aan de revolutie van
1910 en na het zegevieren daarvan de macht in handen namen.
Er
volgde in 1910 een hevige kerkvervolging. De overwinnaars van 1910 hadden
openlijk hun bedoeling te kennen gegeven het Katholicisme in zo kort mogelijke
tijd uit Portugal te doen verdwijnen. Het was echter de godsdienst van de
overgrote meerderheid: bij de volkstelling van 1910 verklaarden 5.413.214 van
de 5.423.132 inwoners katholiek te zijn. Deze vervolging heeft geleid tot de
kracht waarmee Salazar de oude orde heeft geprobeerd te herstellen.
Na
de Eerste Wereldoorlog ging de financiële en economische malaise voort. Op 5
december 1917 bracht een militaire revolutie Sidónio Pais aan het bewind die,
gesteund door het leger en zijn grote populariteit, regeerde als dictator. Hij
was als oud-strijder van 1910 teruggekomen van zijn revolutionaire ideeën omdat
hij zag dat die niet werkten. Hij wilde de partijen verzoenen en orde brengen
in het land. Hij knoopte banden aan met het Vaticaan. Hij herstelde de rust in
het land, maar op 14 december 1918 werd hij op het station van Lissabon door
een Carbonaro vermoord. Op 19 januari 1919 proclameerde kapitein Paiva
Coureiro te Porto het herstel van de monarchie, tegelijk met een militaire
staatsgreep te Lissabon. Na een maand van gevechten werd zijn staatsgreep
onderdrukt. Op 18 april 1925 mislukte een nieuwe staatsgreep van drie
hooggeplaatste officieren. Zij werden voor de krijgsraad gedaagd en de
Procureur der Republiek verklaarde dat zij schuldig waren, maar in vrijheid behoorden
te worden gesteld. “Ons land is ziek, zij hebben het willen redden,” zei hij in
zijn requisitoir.
Op
27 mei 1926 kon maarschalk Gomes da Costa, met burgers en militairen, zonder
tegenstand te ontmoeten Lissabon innemen. President Machado trad af, het
congres werd ontbonden en er was geen druppel bloed vergoten. De junta was
tegen alles dat de chaos had veroorzaakt: ze was antiliberaal,
antisocialistisch, anticommunistisch, tegen de Vrijmetselarij, tegen het
partijstelsel, tegen de parlementaire democratie, maar ze had weinig
alternatieven voorhanden. Er was zelfs geen echte dictator voorhanden; generaal
Carmona was niet de sterke man waar iedereen op had gehoopt. Het land stortte
verder in en de Volkenbond drong aan op een curatele voor Portugal. Generaal
Carmona besloot een briljante hoogleraar Economie te vragen voor het
ministerschap van Financiën. Dat was Antonio Oliveira Salazar. Salazar zag
aanvankelijk af van het ministerschap, maar na lang aandringen door generaal
Carmona stelde Salazar zijn voorwaarden, die neerkwamen op een volkomen
zeggenschap over alle inkomsten en uitgaven van de staat. De volmachten werden
hem door het ministerie eenstemmig verleend. Dit zou de redding voor Portugal
betekenen.
Antonio
Salazar was een pragmatisch, bescheiden en teruggetrokken mens. Zijn vader was
een man van zeer geringe ontwikkeling en zijn moeder voedde haar vijf kinderen
streng en godsdienstig op. Salazar had al jaren daarvoor in de studiekring
“Centro Académico de Democracia Cristã” de leer van de sociale encyclieken van
Leo XIII bestudeerd, juist toen de godsdienstvervolging groot was. In 1921 was
hij parlementslid voor een katholieke centrumpartij. Op 2 september van dat
jaar woonde hij een parlementszitting bij. Deze ervaring heeft hem ertoe gebracht
zich geheel uit de politiek terug te trekken. Tijdens zijn presidentschap stond
hij ook altijd bekend als de teruggetrokken studeerkamergeleerde die geen
ongemeende complimenten kon maken. Toen iemand hem aanbood diens broer een
goede baan te geven, weigerde Salazar dat. Hij hield niet van nepotisme. Met
Salazar had de dictatuur de benodigde krachtdadige man gevonden: de begrotingen
waren steeds in evenwicht, de vlottende schuld in binnen- en buitenland werd
geheel afgelost, de munt werd gestabiliseerd. Salazar hoopte het land ook op
sociaal en politiek gebied te herstellen, maar daarvoor zou hij nog meer
bevoegdheden nodig hebben.
Het
is interessant dat zowel de Portugese als de Oostenrijkse corporatistische
staten grote successen boekten na sociale chaos: Dollfuss en Seipel wisten
zelfs de tot 23% gestegen werkloosheid te verlagen tot 0%. Na de Anschluss
steeg de werkloosheid weer.
In
1932 werd de ontwerp-Grondwet geschreven. Die was grotendeels het werk van
minister Salazar. Over de invoering mochten eerst de officieren van het leger
zich buigen, dan een groep voorstanders van het nieuwe bewind, en ten slotte de
publieke opinie. Die kon doorgang vinden omdat besloten werd de censuur op
politieke artikelen in de pers op te heffen. Maar Salazar wou meer
betrokkenheid vanuit de bevolking en hield een referendum onder alle
gezinshoofden. De uitslag voor de Grondwet was 1.292.864 stemmen vóór tegen
6.190 stemmen tegen, 666 stemmen waren ongeldig en 30.538 brachten niet hun
stem uit. Op 19 maart 1933 trad de Grondwet in werking. Salazar werd president.
De Nieuwe Staat was geboren.
Het
Portugese corporatisme, oftewel de standenvertegenwoordiging binnen een standenstaat,
kwam uiteraard niet uit de lucht vallen en heeft een lange geschiedenis. De
corporaties waren geïnspireerd op het gildenwezen, en dat ging terug tot in de
Middeleeuwen. Sinds de ontbinding van het gildenwezen in de 19de
eeuw was het corporatisme altijd een interessant alternatief geweest op de
massastaat der individuen die het liberalisme propageerde. Dictator Sidónio
Pais, die in 1911 deel uitmaakte van de revolutionaire chaoten en de
standenvertegenwoordiging toen nog had bestreden als ondermijnend en gevaarlijk
voor de democratie, werd in maart 1918 echter de eerste West-Europese dictator
die een corporatieve organisatie van staat en maatschappij nastreefde.
Salazar
was in de seminaries thomistisch gevormd, nam thomistische denkers in dienst,
was geïnspireerd door denkers als Barrès, Latour du Pin, in hoge mate door het
integralisme van Charles Maurras (al wees hij diens “La Politique d’abord!”
af), hij wees het nationaal-socialisme en dictatuur duidelijk af en hij was
voor de totstandkoming van het Portugese corporatisme veel dank verschuldigd
aan het corporatistische systeem van Mussolini, waar hij veel ideeën aan
ontleende. Salazar ging ervan uit dat er weldegelijk een verschil was tussen
volk en natie. De Nieuwe Staat (Estado Novo) van Salazar stelde dat een volk
een verzameling van individuen is en een natie is de organische eenheid der
burgers. “Maar ‘de burger’ was een liberale abstractie, zonder reëel bestaan”,
betoogde Salazar bij herhaling. De politicoloog Eduard Brongersma schrijft in
zijn eerdergenoemde “De Opbouw van een Corporatieven Staat” (1941) het
volgende: “De Portugeesche Natie bestaat niet uit zulke schimmige wezens, zij
bestaat uit menschen van vleesch en bloed, die getrouwd zijn en kinderen
hebben, die hun stukje grond bebouwen, die leven en sterven in hun kleinen
kring van dorpsgenooten. Bij de Natie vergeleken is de Staat bijna onwezenlijk.
Dat er een Portugeesche Staat is is een natuurlijk, historisch gegeven. Hoe
deze Staat echter is ingericht, dat is altijd een min of meer kunstmatige
constructie: er zijn rechtskundigen gekomen, die de wetsbepalingen hebben
geschreven (…). Maar al deze organen en instellingen zijn hoogstens een
voorwaarde voor het leven der Natie; zij zijn nooit het leven zelf.”
Het
bovengenoemde boek van Brongersma was populair in 1941 omdat Nederland toen
door de Duitsers bezet was. De bezetter gedroeg zich kennelijk nog beschaafd,
en men was naarstig op zoek naar een bestuursvorm die het midden hield tussen
de parlementaire democratie en een dictatuur. Een jaar later mocht het gewilde
proefschrift niet meer worden gedrukt; de Nazi’s wilden enkel een dictatuur.
Salazar
was een conservatief. De Grondwet moest de natuurlijke staat van het volk
ondersteunen. Dit kwam tot uiting in het corporatisme. Zijn waardering voor de
standen en het gezin was dan ook doorslaggevend voor zijn politiek. Salazar: “Als
het gezin tot verval komt, dan vervalt het huis, dan vervalt de eigen haard,
dan verslappen de banden van bloedverwantschap en tegenover de staat blijft de
mens dan geïsoleerd, als een vreemde, zonder houvast, en zedelijk ontdaan van
de grootste helft van het eigen ik; hij verliest zijn naam, hij wordt een
nummer.” Indertijd was deze ontworteling van de mens het streven van de
marxisten.
Het
is dan ook geen wonder dat Portugal op geopolitiek gebied de marxistische
landen een doorn in het oog was. Ter illustratie: zodra Salazar in de latere
twintigste eeuw het leger opdracht gaf zich uit de kolonies in zuidelijk Afrika
terug te trekken, kon Cuba gesterkt door de Sovjetunie de kolonies
binnenvallen. Gezegd dient te worden dat de Portugezen niet bepaald zachtzinnig
te werk gingen in het behouden van de kolonies; de meest sadistische Portugese
massaslachtingen onder de oorspronkelijke bewoners waren schering en inslag.
Maar
voor Europa was de aanwezigheid van een sterk anticommunistisch Iberisch
schiereiland (Franco in Spanje, Salazar in Portugal) een gelukkige
lotsbeschikking, want het alternatief was een communistisch regime dat met de
Sovjetunie en het Oostblok een gigantisch pact zou hebben gesloten. Vooral in
het geval van de Estado Novo heeft er in Portugal orde en evolutie geheerst in
plaats van revolutie. In het geval van Franco in Spanje kan men zich afvragen
of onderdrukking van andersdenkende Spanjaarden het middel was dat door het
doel geheiligd kon worden. Salazar was bij Franco vergeleken een mildere
leider, waarbij zij aangetekend dat Franco een rode, door de Sovjet Unie
gesteunde Republiek moest verslaan en door een burgeroorlog aan de macht moest
komen.
De
aanvankelijke dictatuur had het landsbestuur gestroomlijnd en begon met alle
bestaande partijen te ontbinden. In de Nieuwe Staat nu, werd er ook geen enkele
partij op Portugees grondgebied geduld. De Nieuwe Staat was een bijzonder
alternatief: noch dictatoriaal, nog parlementair democratisch. Salazar
probeerde de voordelen van een dictatuur en die van een parlementaire
democratie te verenigen in zijn systeem.
Brongersma:
“De Natie is een eenheid, betoogt Salazar, en hoe meer wij deze eenheid
gevoelen, des te meer zijn wij ook geneigd de partijen, waarin de individuen
zich groepeeren, niet meer te erkennen. Zien wij dit niet gebeuren in
oogenblikken, waarin een geheel volk zich door machten van buitenaf bedreigd
voelt, is dan niet terstond alle partijstrijd bijgelegd? En verder, hebben wij
niet alle soorten van regeeringen geprobeerd: coalitiekabinetten, parlementaire
kabinetten, extra-parlementaire kabinetten en zij zij niet alle even onmachtig
geweest om Portugal te redden? Rest nog slechts één oplossing: geen ministerie
meer buiten of boven de partijen, maar een ministerie contra de partijen,
contra alle partijen. Wie dit onmogelijk acht, mag zich wel afvragen, of zijn
denkleven niet te veel is vastgeroest in oude vormen, of wat hij onaantastbaar
acht ook werkelijk op innerlijke logica berust.”
De
Nationale Vergadering (het parlement) werd op natuurlijke wijze geleidelijk
buiten spel gezet. Het bleek ook dat openbare commissies, besloten commissies
en de daadkracht der regering en overheid nooit eerder werk van zulk een hoge
kwaliteit hadden geleverd als nu. De decreetwetten hoefden niet meer
geratificeerd te worden (hetzelfde zagen we gebeuren in Oostenrijk). Het
parlement had wel een adviserende functie. Het werd in principe gekozen voor
vier jaar – dus voor een jaar langer dan eertijds de Kamer van Afgevaardigden –
maar het Staatshoofd had het recht van ontbinding in onbeperkte mate.
Aanvankelijk wilde Salazar nog de ‘individualistische democraten’ (het
parlement) op gelijke voet laten staan met de ‘organische democraten’ (de
Corporatieve Kamer), maar de laatstgenoemde maakte geleidelijk het werk van de
eerste onnodig. Salazar voorspelde dat parlementen in heel Europa geleidelijk
aan onnodig zouden blijken te zijn. Men mag zich met recht afvragen of Salazar
daar ongelijk in had en of de huidige Europese parlementen met hun
symboolpolitiek, partijbelangen en vertragende schijnoppositie geen doel op
zich zijn geworden!
Wat
was die bovengenoemde Corporatieve Kamer? Dat zullen we nu, tot slot, bekijken
in een nadere beschrijving van het Portugese corporatieve stelsel.
Een
corporatie vertegenwoordigde een “stand”. Brongersma zegt hierover: “Een stand
is de georganiseerde eenheid van diegenen, die eenzelfde maatschappelijke
functie uitoefenen. De “stand” groepeert derhalve naar den dienst, die
gepresteerd wordt, en ziet af van de leidende of ondergeschikte rol van de
betrokkene bij die prestatie.” De standen werden dus vertegenwoordigd in
corporaties en de niet-economische standen (clerus, morele instanties, enz.)
werden vertegenwoordigd door “corporatieve organismen”, zoals de Portugese
Grondwet dat noemde.
De
Corporatieve Kamer was dus samengesteld uit de vertegenwoordigers van de
plaatselijke besturen en van de administratieve, morele, culturele en
economische corporaties. De leden van de corporaties zijn dan ook –
vanzelfsprekend – mensen die hun sporen verdiend hebben en voorzitters van hun
eigen productschap of beroepsgroep zijn. Een lid werd dus automatisch vervangen
als zijn organisatie een wisseling van voorzitter doormaakte. De functie van de
Corporatieve Kamer was het uitbrengen van een verslag en het geven van een
oordeel over alle voorstellen of ontwerpen van wet, alsmede over alle
internationale conventies en verdragen, ter goedkeuring aangeboden aan de
Nationale Vergadering (het parlement), alvorens deze de gedachtewisseling erover
aanvangt. Geleidelijk werd de Corporatieve Kamer meer en meer zelfstandigheid
t.a.v. het parlement verleend. De regering kon de Corporatieve Kamer te allen
tijde raadplegen, kon haar te allen tijde dagen om door de regering ter
verantwoording geroepen te worden. De regering kon bij de Kamer polsen wat het
gevoel was over algemene decreten, zodat daarover niet ook nog de Nationale
Vergadering geraadpleegd hoefde te worden. Maar zelfs niet de gehele Kamer
hoefde geraadpleegd te worden, omdat deze uit groepjes bestond die elk
onafhankelijk meer verstand en affiniteit hadden met bepaalde onderwerpen. Zo
konden procedures veel voortvarender in gang gezet worden dan voorheen.
Een
overkoepelend orgaan was de Corporatieve Raad. Aanvankelijk had de
regering nauwkeurig bepaald uit hoeveel vertegenwoordigers van welke deze
afdelingen der Kamer bestonden; later werd dit overgelaten aan het oordeel van
de Corporatieve Raad. Deze Raad werd in 1934 ingesteld bij decreet. Hij gaf de
voornaamste richtlijnen aan voor de corporatieve organisatie en de daaruit
voortvloeiende politieke hervormingen. Het bestond uit de betrokken ministers,
de onderstaatssecretaris voor de Corporaties en twee hoogleraren in het
Corporatief Recht. Mocht er een maatschappelijke organisatie of beroepsgroep
niet vertegenwoordigd zijn, dan was het de Raad die de vertegenwoordiger
benoemde.
De
Corporatieve Kamer bestond uit 25 afdelingen, die allen in twee groepen
onderverdeeld waren. Het zou te ver voeren alle productschappen en hun
vertegenwoordigers te noemen, maar het volgende moet een idee geven van de
representativiteit van de Kamer:
Afdeling
1. Graan en Veeteelt
1
vertegenwoordiger van de productie van koren;
1
vertegenwoordiger van de productie van andere gewassen;
1
vertegenwoordiger van de molenaars;
1
vertegenwoordiger van de broodbakkers;
1
vertegenwoordiger van de veeteelt;
1
vertegenwoordiger van de landarbeiders;
1
vertegenwoordiger van de bakkersknechts;
1
vertegenwoordiger van de bos- en landbouwkundigen;
1
vertegenwoordiger van de veeartsen;
Afdeling
2. Wijnen
1
vertegenwoordiger van de productie van fijne wijnen en likeuren;
1
vertegenwoordiger van de landwijnen en hun derivaten;
Enz.,
enz.
Afdeling
3 ging over de bosbouw, 4 ging over de olie, vruchten en tuinbouw, 5 ging over
vis en conserven, 6 over mijnbouw, 7 over metaal, 9 over bouwbedrijven, 13 over
krediet en assurantiën, 15 over wetenschappen en letteren, 18 over geestelijke
en zedelijke belangen (waaronder de kerk), en zo verder. Deze standen werden in
Groep A ondergebracht. Onder Groep B bracht het plaatselijk bestuur onder:
vertegenwoordigers van Lissabon, Porto, van plattelandsgemeenten, van de
Azoren, van Madera, van politicologen, van geneeskunde, van de
landsverdediging, van justitie, enz.
Het
gevolg was dat het landsbestuur veel krachtdadiger was, omdat de Grondwet van
1911 krampachtig wilde vasthouden aan de gelijkwaardigheid der beide kamers van
het Congres. Brongersma merkt op dat als een der kamers een ontwerp aannam en
de andere ging niet tot behandeling over, dan mocht de ene kamer de tekst als
wet afkondigen. Bracht de andere kamer amendementen aan, dan moest het geheel
weer ter goedkeuring naar de ene kamer worden teruggezonden. Konden deze
amendementen niet de instemming van de ene kamer verwerven, of was het voorstel
door de andere kamer geheel verworpen, dan volgde een hernieuwde behandeling
door de beide kamers gemeenschappelijk. Een zinledig, formalistisch, eindeloos
vertragend systeem.
Salazar
ondertekende de bijzondere decreten, op straffe van nietigheid. Wetten,
resoluties, decreet-wetten en verordenende decreten kondigde hij af. Als dit
niet werd geaccepteerd, dan kon de president de ministers ontslaan, of de
ministers berustten in deze presidentiële weigering. Maar Artikel 98 van de
Grondwet bepaalde ook dat het parlement bij tweederde meerderheid een door het
parlement aangenomen wet of wetsverandering aan de president kon voorleggen,
dan moest de president de wet in behandeling nemen en voorleggen aan de
corporaties.
Zo
bezien bestond de wetgevende macht uit drie onderdelen: de individueel gekozen
Nationale Vergadering, de organisch samengestelde Corporatieve Kamer en de
autoritair benoemde regering. Maar geleidelijk aan werd de wetgevende macht een
samenwerking tussen de autoritaire en de organische macht.
Het
land was terug op de rails. Herhaaldelijk had Salazar gezegd dat dit systeem
niet perfect was, en dat er nog veel aangepast zou worden. Dit gebeurde, mar
zoals zo vaak het geval is met aanvankelijk zeer succesvolle bestuurslagen die
niet zomaar naar huis gestuurd kunnen worden, was de klus uiteindelijk nooit
geklaard. Een samenleving is namelijk nooit perfect Salazar wist Portugal
neutraal te houden tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar hij verleende wel
invliegrechten aan de Spanjaarden van Franco en hij deed hetzelfde voor de
Geallieerden van de Verenigde Staten, Canada en Groot-Brittannië. De strijd om
de koloniën had Portugal in de loop zeventigerjaren echter verzwakt. De op
grondstoffen beluste Verenigde Staten en Sovjetunie
lieten zich daarbij als keiharde geopolitici gelden en ondersteunden de
Afrikaanse vrijheidsstrijders.
Salazar
had de fascistische Nationale Syndicalisten weliswaar bestreden en de later in
het leven geroepen geheime politie PIDE wist Portugal vrij te houden van
communistische agitatoren en met de Russen samenwerkende verraders, maar de
dienst gebruikte daarbij vaak list, bedrog en intimidatie. Vrijheid van pers
leed er zwaar onder en op een gegeven moment kwam de klad in het systeem, het
land begon meer en meer om Salazar te draaien, de belastingen stegen uit angst
voor staatsschulden aan het buitenland, en toen Salazar in 1968 een beroerte
kreeg nadat hij van zijn stoel was gevallen, wisten zijn getrouwen hem tot zijn
dood in 1970 te doen geloven dat hij nog steeds de president was, terwijl zijn
oude maat Marcelo Caetano de facto de president was, tot 1974. In 1974 was er
een nieuwe generatie opgestaan die met behulp van linkse militairen de macht
greep. Ook dit ging zonder bloedvergieten. Het was duidelijk dat Salazars klus
geklaard was en dat de nieuwe bedeling een ordelijk land kon overnemen.
Er
is bijzonder weinig geschreven over de betekenis die Salazar en de Estado Novo
voor Portugal – en voor Europa – hebben gehad maar het Iberisch pact dat
Salazar met Franco had gesloten om het nazisme buiten de deur te houden, het
verbond dat hij had met Ian Smith in het door communistische terreur bedreigde
zuidelijk Afrika, het gezamenlijke Grieks-Spaans-Italiaans-Portugese
anticommunisme voor het Middellandse Zeegebied, de neiging tot orde, de
afwijzing van dictatuur, de nadruk op gematigdheid en de instandhouding van de
organische samenleving in eigen land, alsmede de stabiele economie hebben de
betekenis van deze staatsman voor het welzijn van Europa en de vrije wereld achteraf
bezien enorm groot gemaakt.
Marcel Bas.
Met dank aan redactie-collega Robert Lemm, voor het
toevoegen van wetenswaardige informatie aan dit artikel.
Dit artikel verscheen in 2007 in het conservatieve tijdschrift Bitter Lemon