|
Sporen van De Vier Heemskinderen
Gevonden in de Ardennen en in de Maasvallei
Door drs Ruud Bruyns
|
De sage van de Vier Heemskinderen is nauw verbonden
met de Nederlanden. Deze vertelling kent verscheidene varianten, maar in het
Nederlandstalige deel van de Nederlanden is vooral de versie bekend waarin
Aymon Heer van Dendermonde is en het Ros Beiaard uiteindelijk in de Schelde
wordt verdronken. In de Ardennen is de sage van de Vier Heemkinderen (Les
quatres fils d’Aymon) echter ook zeer diep verworteld in het lokaal bewustzijn.
Er zijn zelfs plaatsen en landschapskenmerken, die rechtstreeks in verband worden
gebracht met deze sage. In dit artikel wil ik ingaan op de oorsprong van de sage
van de Vier Heemskinderen en de verwijzingen naar deze sage in de Maasvallei en
de Ardennen.
De sage van
de Vier Heemskinderen
Aymon is een trouwe leenman van Karel de Grote, die
bovendien aan het keizerlijk hof in hoog aanzien staat, aangezien hij is
getrouwd met Aye, de zus van de Frankische keizer. Samen hadden Aymon en Aye
vier zonen: Ritsaert, Writsaert, Adelaert en Reinout. De vier zonen waren
volgens hun stand voorbestemd ridders te worden en daarom kregen zij
alle vier een paard. Reinout was echter zo sterk dat hij paarden per ongeluk
doodde door zijn eigen kracht. Daarom werd hem aangeraden het sterke Ros
Beiaard (Bayard) te temmen en zo geschiedde.
Reinouts kracht bleek ook zijn zwakte, want hij was
niet in staat zijn temperament te beheersen en in een vlaag van woede doodde
hij de zoon van Karel de Grote tijdens een ruzie om een schaakspel. Karel de
Grote zwoer zijn zoon te wreken en Aymons kinderen – de naam is in onze taal verbasterd tot
Heemskinderen – vluchtten alle vier op de sterke rug van het Ros Beiaard naar de
burcht Montalbaen in de Ardense bossen waar zij zich veilig waanden voor de toorn
van Karel de Grote.
Karel de Grote gijzelde echter vader Aymon, waardoor
de zoons zich gedwongen zagen hun strijd te staken. Karel was bereid zich te
verzoenen met de familie, indien het Ros Beiaard zou worden gedood. Er werd
getracht het Ros Beiaard met molenstenen in een rivier te verdrinken, maar het
ros slaagde erin de stenen te breken met zijn hoefslagen. Daarna werd het ros
nogmaals, maar met met nog zwaardere stenen, in de rivier geworpen. Pas toen het Ros
Beiaard zag dat zijn baas schijnbaar niet meer van hem hield brak zijn
hart en verdronk het.
De oorsprong
van de sage en de Abdij van Stavelot
De sage van de Vier Heemskinderen maakt deel uit van
de fragmentarisch bewaarde roman ‘Reinout van Montalbaen’. Tijdens de Middeleeuwen
circuleerde het verhaal waarschijnlijk in dichtvorm en werd het door
rondreizende verhalenvertellers als zodanig voorgedragen. Pas in de 13de
eeuw werd het verhaal in dichtvorm opgetekend, waarna het verhaal pas in de 15de
eeuw in prozavorm verscheen.
Het
verhaal van de Vier Heemskinderen is vrijwel zeker in de Franse hofcultuur
ontstaan onder de titel ‘Renaut de Montauban’, aangezien de hoofse literatuur
in Frankrijk sowieso meer ontwikkeld was. Toch moeten we mijns inziens ook weer
niet al te ver van huis zoeken voor de oorsprong van de sage ‘Les quatres fils
d’Aymon’ (De Vier Heemskinderen), want veel plaatsen die in de sage worden
genoemd zich bevinden in de Ardennen. Zo heeft volgens lokale vertellingen in
Marcourt, een plaats aan de Ourthe, de wieg van de Vier Heemskinderen gestaan.
Er
wordt vaak verondersteld dat de Vita
Sancti Agilolfi, die is opgetekend in de Ardense abdij van Stavelot ten grondslag ligt
aan het verhaal, waarbij de tijd van Karel de Grote dient als achtergrond van
de gebeurtenissen. Het is niet
onwaarschijnlijk dat de sage van de Vier Heemskinderen verwant is aan de
heiligenlevens, die destijds in de Ardense kloosters werden opgetekend.
De abdij van Stavelot is gesticht in 648 door Remaclus,
abt van
het klooster
te Solignac in Aquitanië.
Hij kreeg van koning Sigebert III van Austrasië een stuk bos in
de Ardennen
om hem in staat te stellen dit deel van het rijk te kerstenen.
Tot 980 was er een rivaliteit tussen de abdijen van Stavelot en Malmédy, die
door keizer Otto III in het voordeel van Stavelot werd beslist. De abdij van
Stavelot genoot stond tijdens de Middeleeuwen een groot aanzien. Een van
de overblijfselen van dit roemrijke verleden, de zogenoemde Bijbel van Stavelot
uit de 11de eeuw, ligt tegenwoordig in het British Museum in Londen opgeslagen.
Mogelijke
schuilplaats in de Ardennen
In de sage van de Vier Heemskinderen zoeken Ritsaert,
Writsaert, Adelaert en Reinout hun toevlucht in de Ardennen voor de toorn van
de machtigste heerser van West-Europa. Vanuit daar zouden zij zich verzetten
tegen Karel de Grote. Dit verzet van de vier legendarische broers heeft
eeuwenlang de Ardenners geïnspireerd. De bossen in de Ardennen leenden zich
goed voor lokaal verzet op kleine schaal, met andere woorden: guerrilla. Aan
het einde van de 18de eeuw hadden de Fransen hun handen vol aan het
neerslaan van opstanden in het departement dat zij niet voor niets de Wouden
(Les Fôrets) noemden. Vooral tijdens de Tweede Wereldoorlog werd er vaak
expliciet verwezen naar de Vier Heemskinderen en het Ardense verzet, dat
wezenlijke successen boekte. Zo werden in september 1944 de Duitsers tijdens
hun terugtocht naar Duitsland overal in de Ardennen overvallen
Een kasteel dat heden ten dage in verband wordt
gebracht als toevluchtsoord is het kasteel met de eigenaardige naam Poilvache
(koeienhaar) in de gemeente Yvoir.
Ruïne van Kasteel Poilvache | |
Het kasteel voldoet aan de overgeleverde
omschrijving dat het toevluchtsoord situeert op een rotsachtige heuvel nabij de
Maas. Het ontstaan van de verdedigingswerken op de lokatie van Poilvache wordt
meestal teruggevoerd op de periode van de Grote Volksverhuizing (ca. 450-600).
De eerste bron over dit kasteel is opgetekend in 1228, toen er werd gesproken
over ‘chastiau d'émeraude’ oftewel het Smaragdkasteel, omdat het
kasteel destijds werd omringd door de smaragdgroene Ardense bossen. Het
imposante kasteel werd in 1430 door de bisschop van Luik verwoest na eeuwen een
strategische rol te hebben vervuld voor diverse heren.
Niet alleen de verschuiling van de Vier Heemskinderen
levert veel stof op voor lokale legendes, maar ook de ontvluchting op de rug
van het befaamde Ros Beiaard is een rijke bron voor verhalen. Zo ligt er nabij
het Ardense plaatsje Wéris in het hart van de Ardennen een langgerekte steen
met een brede groef. Deze groef zou volgens lokale vertellingen zijn ontstaan
toen het Ros Beiaard zich afzette om een reuzesprong te maken naar het plaatsje
Durbuy, vijf kilometer verderop. Het landschap waarin deze steen ligt - te
midden van vele soortgelijke grote stenen - staat dan ook bekend als het ‘Pays
Bayard’.
De Rots van
Dinant en de Maasvallei
Nadat de Vier Heemskinderen uit hun vesting in de
Ardense wouden werden verdreven vluchtten zij op de rug van het beroemde Ros
Beiaard, een fragment dat op talloze wijzen door de eeuwen heen is afgebeeld.
Daarbij zou het Ros Beiaard de rivier de Maas in één sprong zijn
overgesprongen. De steile oever nabij Dinant leent zich uitstekend voor een
dergelijke vertelling, mede door de aanwezigheid van de beroemde de Rots
Beiaard (Rocher Bayard), een naaldvorminge rotspunt die het Ros Beiaard met één
hoefslag zou hebben gespleten, toen het zich afzette voor de sprong. Al sinds
1355 draagt deze rotsformatie de naam ‘Rocher Bayard’.
Tevens wordt de rivier de Maas in direct verband
gebracht met de sage van de Vier Heemskinderen. Karel de Grote zou, zoals hierboven vermeld, volgens de
lokale vertelling hebben bevolen het Ros Beiaard met behulp van stenen te
verdrinken in de Maas. Deze versie wint aan geloofwaardigheid door de
aanwezigheid van grote stenenpartijen aan de oevers van de Maas in de
tegenstelling tot de Schelde, die door een laagland stroomt. In ieder geval
wordt in de lokale folklore de vlucht van de Vier Heemskinderen en de verdrinking
van het Ros Beiaard direct in verband gebracht met de aanwezige
landschapskenmerken van de Maasvallei.
In de stad Namen zijn ook talrijke verwijzingen naar
de Vier Heemskinderen. Zo is er een modern kunstwerk aan de oevers van de Maas,
dat de vlucht van de Vier Heemskinderen op de rug van het ros Beiaard uitbeeld.
In Namen zelf werden er in de Middeleeuwen namelijk processies gehouden waarin
er een afbeelding werd meegedragen van een reusachtig Ros Beiaard met de Vier
Heemskinderen. In 1997 pakte de lokale folkoregroep FolkNam deze traditie weer
op door een optocht te organiseren met een replica van het Ros Beiaard zoals
dat in de Middeleeuwen werd rondgedragen door de straten van Namen.
De
Heemskinderen in de Franse Ardennen
De legende van de Vier Heemskinderen voert ons van
het hart van de Ardennen nabij Stavelot via de Maasvallei naar de Franse
Ardennen, waar ook veel sporen zijn te vinden. Zo is er in de buurt van het
stadje Monthermé in het plaatsje Bogny-sur-Meuse een imposante rotsformatie,
dat de ‘Vier Heemskinderen’ wordt genoemd omdat er vier kleinere rotsen op
een grote bergrug te zien zijn. Volgens een van de versies van de sage bouwden
de Vier heemskinderen hun eerste kasteel aan de samenloop van de rivieren de
Maas en de Semois, nabij Monthermé. Ter herinnering aan de beroemde lokale sage
is er ter plaatse ook een imposant beeld geplaatst van het Ros Beiaard, dat
uitkijkt over de Franse Ardennen. Sinds het midden van de jaren `90 van de 20ste
eeuw wordt er zelfs een ‘Folk Festival Aymon’ georganiseerd in Bogny-sur-Meuse.
Naast grote landschapkenmerken zijn er ook kleinere
verwijzingen naar de Vier Heemskinderen. Nabij het plaatsje Omont is het bos
van Anlier, waarin vier eiken dicht tegen elkaar staan als waren zij aan één
stronk uitsproten. Deze formatie van eikenbomen wordt in de volksmond de Vier
Heemskinderen genoemd. In diverse Nederlandstalige
brochures voor toerisme in de Franse Ardennen wordt ook expliciet verwezen naar
de sporen van de Vier Heemskinderen in deze streek, in de wetenschap dat deze
sage ook binnen het Nederlandstalige gebied van Noordwest-Europa een ruime
bekendheid geniet.
De meest interessante verwijzing naar de Vier
Heemskinderen, die overigens niet in de toeristeninformatie van de Franse
Ardennen of enige andere bron wordt vermeld, is die in het stadje
Charleville-Mezières aan de Maas. Dit stadje, dat beroemd is als geboorteplaats
van Arthur Rimbaud, herbergt ook het jaarlijkse mondiale marionettenfestival.
Het opvoeren van marionetten werd tijdens de Tweede Wereldoorlog populair als
verzet tegen de Duitsers. Door middel van marionetten kon men immers indirect
met schijnbaar onschuldig vermaak kritiek leveren op de bezetter en zijn
collaborateurs.
Het pronkstuk van het marionettenstadje is een
reusachtige koperen figuur die elk uur een deel van de sage van de Vier
Heesmkinderen opvoert middels een marionettenspel, ook wel de 'grand marionettiste’
genoemd. Het 12 meter hoge uurwerk is door Jacques Monestier gebouwd in de
gevel van het 'Institut de la Marionette’, nadat hij in 1988 het idee had
geopperd tijdens het internationale marionettenfestival om een
reuzenmarionettist te bouwen. Uiteraard werd de lokale legende van de Vier
Heemskinderen aangegrepen als thema voor
de reuzenmarionettist, die in 1991 plechtig werd onthuld. De legende van de
Vier Heemskinderen wordt door de ‘grande marionettiste’ in twaalf scènes van
elk een paar minuten verteld.
Besluit
De sage van de Vier Heemskinderen is diep geworteld
in de Ardennen en de Maasvallei. Zo doen er niet alleen talloze lokale verhalen
de ronde over de mogelijke schuilplaatsen van de Vier Heemskinderen, maar ook
over de fameuze vlucht van de vier broers op het Ros Beiaard. Vooral dat
laatste heeft veel toponiemen opgeleverd, die wijd verbreid zijn over de
Ardennen, zoals de ‘Rochers Bayards’. Daarbij is er feitelijk geen verschil
tussen de Belgische en de Franse Ardennen, omdat de legende van de Vier
Heemskinderen verbonden is aan de historie en het landschap van de Ardennen. Ook
het fameuze Belgische legeronderdeel ‘Ardense jagers’ heeft in zijn lijflied
een verwijzing naar de Vier Heemskinderen om de heldhaftige reputatie met een
mythisch sausje te overgieten. Heden ten dage wordt de sage aangegrepen om
toeristen te lokken, waarbij in Nederlandstalige reisgidsen expliciet wordt
verwezen naar deze sage, omdat deze verondersteld wordt bekend te zijn onder de
Nederlandstaligen. In breder verband kunnen we dan ook stellen dat deze sage deel
uitmaakt van een Heel-Nederlands cultureel bewustzijn.
21 januari 2008
|
|
|