Ieder jaar is het raak: zwarte belangenorganisaties protesteren tegen Zwarte Piet. Zij beweren dat Zwarte Piet hun aan de slavernij, het kolonialisme en zelfs Blackface herinnert. De voorstanders van het behoud van Zwarte Piet houden echter vol dat het slechts om een onschuldig kinderfeest gaat. En veel dieper gaat de discussie niet. Dat is jammer, want de oudere, volkskundige lagen van Zwarte Piet blijven daarmee onderbelicht. Kennis van die diepere lagen kan grote gevolgen hebben voor de waardering en de toekomst van de Sinterklaasviering. Ze leren ons namelijk niet alleen dat Zwarte Piet een razend interessant verschijnsel is, maar ook dat hij noch uit Blackface, noch uit het kolonialisme, noch uit de slavernij voortkomt. Zwarte Piet is daar veel te oud voor.
"Racistisch"
Kinderen zijn gek op Zwarte Piet. Hij geeft hun cadeautjes, haalt streken uit, is de gangmaker, draagt zeventiende-eeuwse kleren met een eveneens oneigentijdse molensteenkraag en heeft een struisvogelveer in zijn hoed. Maar er is een probleem: zijn gezicht is pikzwart, hij heeft rode lippenstift op, zwarte krulharen, gouden oorringen in, en – erger nog – zijn baas is een rijzige, blanke, wijze heilige met een rood bisschopsgewaad aan. Deze is getooid met een mijter, draagt een prachtige, golvende witte baard en witte haren tot op zijn schouders.
"Dat is racistisch!", roepen de critici, die vaak zelf negers zijn, en wier bet-bet-bet-overgrootouders vaak slaven waren. Volgens hen wordt
'Dat is racistisch!'
| |
Zwarte Piet ten opzichte van Sinterklaas uitgebeeld als een stereotypische, domme neger. Zijn rode lippen, oorringen en vaak amusante gedrag zouden racistische
vooroordelen ten aanzien van negers bevestigen, en – zo stellen zij – is het duidelijk dat de hiërarchische verhouding tussen Zwarte Piet en Sinterklaas rechtstreeks uit de
slavernijperiode vandaan komt. Zij willen dit alles afgeschaft zien, en hebben daarvoor de Verenigde Naties, de Nederlandse regering en menige stad in Nederland ertoe overgehaald Zwarte Piet in de ban te doen.
Miljoenen argeloze Nederlanders, die generatieslang met Zwarte Piet zijn opgegroeid en van wie duizenden mannen én vrouwen Zwarte Piet vertolken,
krijgen nu van mensen van veelal uitheemse herkomst te horen dat zij met terugwerkende kracht racisten zijn, omdat zij al die tijd op deze manier racisme in de hand zouden hebben gewerkt.
Dat is nogal een aantijging, en weinig mensen weten dan ook hoe ze daarop moeten reageren.
"Zwarte Piet is alleen maar zwart omdat hij door de schoorsteen moest glijden om de cadeautjes te komen brengen", werpen zij dan tegen. "Oh ja? En waarom zijn zijn
kleren dan niet zwart?", roepen de critici terug. Of men gaat een eind mee in het slavernijverhaal en werpt tegen dat Zwarte Piet een door Sinterklaas vrijgekochte
Moor was. Sint Nicolaas als abolitionist: het kan verkeren! Maar inhoudelijker wordt de discussie over Zwarte Piet niet. Die draait enkel om gekwetsten en
kwetsers, en om het leed van slaven en hun nakomelingen.
De grondslagen: John Helsloot en Andrée van Es
De grondslagen van deze ‘discussie’ zijn gelegd door neerlandici, historici en
volkskundigen die zich, voor hun zoektocht naar de wortelen van
Zwarte Piet, enkel beroepen op negentiende-eeuwse geschreven bronnen. Zij zeggen in deze bronnen gestuit te zijn op de vroegste vermeldingen van een negerachtige figuur aan de zijde van de goedheiligman, die in bronnen ouder dan de negentiende eeuw nergens te vinden was.
Zo'n op de negentiende eeuw gerichte, en bij critici graag geziene, volkskundige is John Helsloot van het Meertens Instituut. Al in 2011 kon hij zich goed in de Zwarte Piet-kritiek en oproepen tot afschaffing vinden. Hij verklaarde toen dat Zwarte Piet een recent en "in essentie racistisch
fenomeen" is. Helsloot had immers pas in negentiende-eeuwse Amsterdamse bronnen een negerfiguur aan de zijde van Sinterklaas ontdekt: in een bron uit 1868 (ontleend aan een publicatie van Jef de Jager) vond hij een "Neger" aan de zijde van de goedheiligman, in een boekje uit 1850 van de negentiende-eeuwse onderwijzer Jan Schenkman vond hij een zwarte knecht, en in de jeugdherinneringen van Joseph Alberdingk Thijm, maar liefst in 1828, vond hij een "kroesharige neger" met de naam Pieter-mê-knecht.
Het klopt dat voor sommige welvarende negentiende-eeuwse Amsterdamse kooplieden het hebben van een zwarte bediende als een statussymbool gold. "Het heeft dus niets te maken met een
schoorsteen", aldus Helsloots verklaring voor het zwarte gelaat van Piet, zoals uitgesproken tijdens een bijeenkomst van de actiegroep Zwart van Roet in 2011. De
schoorsteenverklaring noemt hij dan ook een "onnadenkend verhaal" (zie webstek van Zwart van Roet). Helsloots bronnen, en dan met name het kinderboek van Schenkman
uit 1850, worden dan ook overal aangehaald en aangevoerd als bewijs voor dit "recente, racistische fenomeen".
In de Zwarte Piet-kritische internetartikelen die op deze uitspraak volgden was het dan ook Schenkman voor en Schenkman na. De schoorsteenmythe is immers ontkracht,
en met Schenkman is bewezen dat Piet een negentiende-eeuwse, ondergeschikte neger was. Helsloot stelde bij Zwart van Roet in 2011 dan ook voor om het gelaat van
Piet voortaan te besmeren met "slechts een paar roetvegen op de witte huid" (lees: blanke huid). Daarop beweerde (of herhaalde) de Amsterdamse GroenLinks-wethouder Andrée van Es een
jaar later, in 2012, dat Piet iets recents en racistisch is, en zal moeten verdwijnen. Ook zij stelt "een paar roetvegen" op het gelaat voor. Ook elders in het
actiewezen, en inmiddels bij de Nederlandse Publieke Omroep en verscheidene Nederlandse gemeenten heeft de zwarte Zwarte Piet het verloren van de zogenaamde roetveegpiet.
Voordat we op onderzoek uitgaan, vatten we eerst kort de kritiek samen:
Zwarte Piet is slechts negentiende-eeuws;
Sterker nog, hij is een kwetsende weergave van een negentiende-eeuwse zwarte slaaf;
Sinterklaas is zijn blanke baas, en deze hiërarchie, gecombineerd met zijn gedrag, beantwoordt aan negatieve stereotypen t.a.v. zwarten;
Ergo, Zwarte Piet moet verdwijnen.
Wat zeggen de volkskundige bronnen?
Ik lees graag boeken over volkskunde en mij was het altijd duidelijk dat Zwarte Piet noch racistisch noch recent
is. Voor mijn n.a.v. de anti-Zwarte Piet-kritiek geschreven boek Zwarte Piet: discriminerend of
fascinerend? heb ik literatuuronderzoek verricht en eenvoudig te vinden bronnen geraadpleegd die
Sinterklaas noemen
(o.a. Schrijnen [1915], Schwabe [1969], De Benoist [1996], Van der Ven [jaar onbekend – ik schat 1939],
Van de Graft [1978], Grolman [1931]
en Farwerck [1970]). Deze boeken beschrijven, naast
Nederland en België,
ook
allerlei andere plekken in West- en Centraal-Europa waar donkere en zwart geschminkte figuren aan de zijde van
verscheidene sinterklaastypes te vinden zijn. Het betreft een keur aan sinterklaasbegeleiders die soms op een duivel lijken; dan zijn het in Duitsland weer geheimzinnige,
duistere mannen met donkere baarden en bruine puntmutspakken die
meestal in december hun opwachting maken. Weer andere zwart geschminkte sinterklaasbegeleiders dragen dierenhuiden, hoorns en kettingen.
Soms lijkt de sinterklaas versmolten met deze
wilde boemannen, of ontbreekt hij gewoon.
Zo spectaculair als de sinterklazen en boemannen overal in Europa uitgedost zijn, zo eenvormig zijn Sinterklaas en Zwarte Piet in het huidige Nederland en België geworden:
de bisschop met zwarte begeleiders is thans
de 'officiële', genationaliseerde vorm. Niettemin wordt dit volksgebruik onder het veel diversere verschijnsel van de zogeheten nicolaasmaskerades geschaard. Vroeger waren er allerhande soorten
nicolaasmaskerades te vinden in Nederland en België. Er waren 'Zwarte Sinterklazen' op de Veluwe, er was
Sinterklaoskerl in wieve-goed (een onherkenbaar zwart geschminkte
travestiefiguur die op speelse wijze vrouwen lastigviel), in het oosten van Nederland en op de Waddeneilanden vinden we nog steeds vreemd uitgedoste
Klozems en Sundrums, die soms nog zwarte gezichten
hebben. In Friesland waren er nog onlangs Sintroms gehuld in witte lakens met zwarte Pieters aan
hun zijden. Volgens de door mij
geraadpleegde bronnen (waaronder Van de Graft, 1978) waren er ook in de zestiende, zeventiende en negentiende eeuw zwart geschminkte Sunderklazen die, op zoek naar stoute kinderen, met de roe in de hand de Amsterdamse buurten terroriseerden.
Verder melden de bovengenoemde bronnen dat die donker bebaarde Sinterklaasbegeleider in Duitsland Knecht
Ruprecht heet. In de Franse Elzas heet hij
Hans Trapp, in Luxemburg wordt hij Houseker genoemd, in Zwitserland is hij weer pikzwart en wordt hij
Schmutzli genoemd.
Een Zwitserse Schmutzli;
het Helvetische broertje van Knecht Ruprecht
| |
Hij praat gebrekkig,
net als onze Zwarte Piet eertijds. Schmutzli draagt een plunjezak en een roe, net als Zwarte Piet en Knecht Ruprecht dat doen of deden. In Oostenrijk zijn
Krampus en Percht niet altijd zwart en dragen ze vaak een mand in plaats van een zak, waar stoute kindertjes in gegooid worden, en jagen
ze met hun duivelse uiterlijk
jonge mensen op.
Elders duiken bij Sint-Maarten (11 November) ook zwarte mannen op.
Farwerck (1970) zegt daarover dat zij deel uitmaken van een breder, in onbruik geraakt godsdienstig ritueel:
"In
Götzens in Tirol wordt op St.-Maartensavond met koe- en
geitenbellen geraas gemaakt en in Wörgl en in het
beneden-Inndal lopen schrikwekkend gecostumeerden
met lange halzen en horens op het hoofd, met bellen
behangen en met zwart gemaakte gezichten rond. Ieder,
die zij te pakken krijgen, wordt met roet ingesmeerd.
Wij hebben hier weder aanduidingen, die wijzen op
een dodencultus. De zwart gemaakte gezichten leggen
verband met de donkere onderwereld en de bellen met
Wodans Wilde Heir, waarover ook gezegd wordt dat
het met gebrul en belgerinkel door de lucht trekt."
Op andere plekken in winters Europa
jagen gemaskerde jonge mannen met roeden andere
jongeren (vooral meisjes) op, om hun al petsend vruchtbaarheid te brengen. Bij weer andere wintergebruiken,
zonder een sinterklaas, klappen gemaskerde
jonge mannen met zwepen terwijl zij over akkers lopen; ook zij brengen, aldus het volksgeloof, vruchtbaarheid. In oude culturen staat de dood in verbinding met nieuw leven. Zonder dood is er geen leven, en zonder leven geen dood.
De Duitse Sankt Nikolaus und
Knecht Ruprecht.
Ze zijn dezelfde figuren als Kleeschen
an Houseker en le Saint Nicolas et Père Fouettard.
De donkergeklede knecht draagt een
zwarte baard, een zak en een
roe | |
Volgens de bronnen duiden deze gebruiken op een heidens bezinksel. De wortels van Zwarte Piet en van veel andere
soortgelijke gebruiken gaan terug op een Germaans oergebruik.
Het volksgeloof stelt dat Sinterklaas op zijn schimmel over de daken kan vliegen;
Sinterklaas is een rijzige figuur; heeft een lange, witte baard; Sinterklaas en Piet komen 's nachts door de schoorsteen bij de mensen op bezoek; bij de open
haard leggen de mensen wat voer neer voor de schimmel, gedurende zijn nachtelijke bezoek. En Piet maakt geraas, lawaai, klopt op de deuren, en vooral vroeger
mepte hij stoute kinderen met de roe en maakte hij velen bang met zijn kwajongensstreken. Sinterklaas en Zwarte Piet zijn overblijfselen van de oude,
voorchristelijke Germaanse
Wodancultus van onze voorouders.
Lang geleden waren noten en de roe vruchtbaarheidssymbolen. En groepjes mannen – in de literatuur vaak
mannenbonden genoemd – bootsten Wodan en
zijn Wilde Heir
(Wilde Leger, Wilde Jacht) na om nader tot hen te komen. Zij stonden in hoog aanzien en bekleedden
militair-religieuze rollen. Maar omdat zij in contact stonden met het Dodenrijk –
dat in staat was nieuw leven op te wekken – konden zij ook nieuw leven doorgeven door jongeren
met de roe te slaan (zo bezien is de roe dus een kindvriendelijk symbool,
omdat hij tot geboorten leidt!). Aan het hoofd van voornoemde Wilde
Heir, waar de mannenbonden spiritueel mee in contact konden komen, stond de aanvoerder Wodan. Het Wilde
Heir bestond uit gesneuvelde strijders die zwarte gezichten hadden omdat zij
afkomstig waren uit de Onderwereld. Het was dankzij die zegeningen van Wodan dat de mannen
vruchtbaarheid en voorspoed over hun gemeenschap konden afroepen. Sinterklaas is
Wodan en de zwarte pieten zijn oorspronkelijk gesneuvelde krijgers uit de Onderwereld,
of nabootsingen daarvan.
De Kerk probeerde in de Middeleeuwen de
heilige Nicolaas (en elders Sint-Maarten) op de plek van Wodan als aanvoerder van het hemelse Wilde Heir te
plaatsen. Het bleek een hardnekkig geloof: de
schimmel en de zwarte mannen konden ze niet op een christelijke manier wegwerken. Dus kregen de zwarte mannen de
identiteit van de duivel, die ook als Piet
of Pieter bekend stond.
Net als Sinterklaas vloog Wodan op zijn schimmel over de daken; ook Wodan was statig; ook hij had een lange,
witte baard; de schoorsteen
was voor het huis de verbinding met de andere wereld en Wodan en diens gesneuvelden konden zo 's nachts bij de
mensen voedsel en offers komen halen. De nabootsers
van het Wilde Heir werden ook door giften onderhouden, en evenals het Wilde Heir maakten zij geraas, stalen zij
dingen (dat recht hadden zij), ontvoerden zij
jongeren die zij bij zich inwijdden (hieraan zou volgens sommigen de dreiging, dat stoute kinderen in de zak worden meegevoerd, herinneren), en
straften
zij stamleden of brachten zij hun vruchtbaarheid (dit past naadloos in het oude christelijke gebruik waarbij trouwlustigen en mensen met een
kinderwens
Sint Nicolaas om voorspraak vragen).
De gezichten der nabootsers waren meestal ook zwart gemaakt, met roet, zoals dat een onderwereldfiguur betaamde.
De genoemde volkskundigen zijn het erover eens dat de huidige vormen van deze Europese volksgebruiken een gemeenschappelijke oorsprong hebben. Dit wordt geïllustreerd door het feit dat de Europese en Nederlandse
sinterklaasbegeleiders veel met elkaar gemeen hebben:
Zij dragen een roe of zweep;
Zij dragen vaak een zak;
Zij jagen jonge mensen op en/of meppen ze;
Zij zijn zwart, gemaskerd of donker geschminkt;
Zij gooien vruchten
en noten (in de Nederlanden snoep en pepernoten);
Zij brengen geschenken;
Net als Sinterklaas rijden ze vaak op een
schimmel
Ook onze Zwarte Piet, hoewel hij in zijn enigszins negroïde vorm voor het eerst werd opgevoerd en officieel gemaakt door de Amsterdamse Alberdingk Thijm en Jan Schenkman, voldoet aan deze kenmerken. Hij is derhalve zeer, zeer oud. Hij is waarschijnlijk oorspronkelijk een Amsterdamse variant op een veel ouder zwarte piet-type dat in de aanlooop naar de naamdag van Sint Nicolaas moet zijn rondgegaan in de stad. Zo gingen er in Amsterdam, bijvoorbeeld, vanaf de zestiende eeuw tot ver in de negentiende eeuw, zwarte klazen rond: angstaanjagende mannen met
zwartgemaakte gezichten die met de roe in de hand op zoek waren naar stoute kinderen. Onze negentiende-eeuwse alsmede huidige Zwarte Piet moet in Amsterdam enige tijd zij aan zij met zijn oudere zwarte klazen-evenknie hebben rondgelopen, om uiteindelijk deze oudere, wilde vorm geheel te vervangen.
Alleen in de Nederlanden heeft Zwarte Piet deze ietwat negroïde gedaante gekregen. Het is de volkskundigen onduidelijk waarom men in de negentiende eeuw gekozen heeft voor een uitheemse gedaante. Waarschijnlijk kon de negentiende-eeuwse
burgerij die zwarte schimmen, afkomstig van dat heidense verleden, niet meer plaatsen en had zij behoefte aan een beschaafdere Piet c.q. Klaas. Het ligt in ieder geval voor de hand dat de huidige beschaafdere Zwarte Piet uit de Amsterdamse zwarte klazen is voortgekomen, om later nog eens opnieuw vergezeld te worden door
een eveneens beschaafdere Sint Nicolaas. Piets enigszins negroïde uiterlijk is dus slechts een moderne buitenlaag.
Veel ouder dan de slaventijd
Zijn de zwarte pieten dus negentiende-eeuws? Onder andere. Zij zijn ook zestiende-eeuws, veertiende-eeuws, twaalfde-eeuws... En
de kritiek dan, die zegt dat Zwarte Piet een negentiende-eeuwse
slaaf uit Afrika is? Die is onzinnig. Die zegt meer over de beweerders (die vaak zélf slavenvoorouders hebben) dan over de geschiedenis. Want we hebben
gezien dat de hiërarchische verhouding van de Klaas t.o.v. de zwarte begeleider allerminst is ingegeven door
racisme of blank baasschap. Dat tonen de vele vergelijkbare volksgebruiken elders in Europa, en de geschiedenis van de Wilde Jacht,
waarin de sinterklaasbegeleiders allen op geheel eigen wijze zwart
gekleurd zijn.
“En als Zwarte Piet een koloniale slaaf zou zijn, waar komen zijn attributen – de roe, de zak en de (peper)noten – dan vandaan?”
| |
En als Zwarte Piet een koloniale slaaf zou zijn, waar komen zijn attributen – de roe, de zak en de (peper)noten – dan vandaan? Die geschiedenis van de Wilde Jacht en de vruchtbaarheidsriten zijn geheel en al prekoloniaal, en elke verwijzing naar de slavernij
is dus op z'n minst een
anachronistische exercitie.
We moeten niet vergeten dat deze kritiek erg modern is.
Dus vergeleken ze Piet met een
Moor – een voor die tijd prototypische neger, dus geen stereotypische neger, zoals nu wordt beweerd.
Moorse prototypen zouden, al dan niet in
zeventiende-eeuwse pagekleren gestoken, op veel plaatsen afgebeeld worden in boeken en op winkels
(denk bijvoorbeeld aan de
tulband- of wrongdragende gapers op de gevels van oudere drogisterijen – ook vaak afgebeeld met oorringen).
Het Morenverhaal waarbij Sint Nicolaas optreedt als de heilige die tot slaaf gemaakte Moren zou hebben opgekocht en bevrijd is,
net als de schoorsteenmythe, een hineininterpretierte versie van de hagiografie van de Goedheiligman. Luidens zijn heiligenleven
heeft de Sint verarmde, ongehuwde meisjes gered van een prostitutieleven. Geen Moren. Het Morenverhaal doet het goed doet in onze door vrees
om te discrimineren bevangen tijd, maar is niet relevant voor de oorsprong en het wezen van Zwarte Piet. Exit de bevrijde Moor.
Overal in Europa hebben de zwarte Sinterklaasbegeleiders onder invloed van het christendom kenmerken van de duivel gekregen. In de Nederlanden kreeg hij Piet, de middeleeuwse naam van de duivel, opgeplakt. Het idee hierachter was dat de heidense herinneringen veroordeeld werden naar het rijk der duivels. Een van de uiterlijke duivelse restanten die Zwarte Piet tot
in de
twintigste eeuw behouden had, was zijn ketting. Die vind je bij oudere, prekoloniale sinterklaasfiguren
zoals in Amsterdam, je vond die op het Nederlandse platteland en tegenwoordig nog
bij veel sinterklaasbegeleiders elders in Europa. Er wordt dan druk met de kettingen gerammeld,
want de wilde, door Christus geknechte, boemannen moeten lawaai maken.
De Duitse Knecht Ruprecht
draagt nog steeds een ketting, zoals zijn Nederlandse broertje Zwarte Piet dat placht te doen.
| |
Hans Trapp in de Elzas draagt een ketting, Père Fouettard in Noord-Frankrijk draagt er een.
En de eerder genoemde, duistere Knecht Ruprecht in Duitsland draagt naast de roe en de zak
vaak een
ketting. Maar het
zal u niet verbazen dat die ketting door de Zwarte Piet-tegenstanders van het hedendaagse
Nederland wordt toegeschreven aan... jawel,
de
slavernij.
Deze zich op rassendiscriminatie concentrerende critici hebben soms ook – wederom op oppervlakkige wijze – kennis genomen van deze duivelse laag van Zwarte Piet. Zij
roepen dat deze vergelijking met de duivel
aantoont hoe blanken over
negers denken. Anathema; de getergde negerfiguur zou ook nog de naam van de duivel opgeplakt hebben gekregen! De bovenstaande geschiedenis tone echter aan dat zulke
critici de chronologie
van de lagen niet op orde hebben: de naam Piet voor de duivel en voor de voorloper van de huidige Zwarte Piet bestond al. Het zwartgeblakerde gezicht bestond
ook al, en daaraan werd
het
Moorse uiterlijk pas in de negentiende eeuw toegevoegd, en uiteindelijk in 1850 door Schenkman opgetekend.
Dergelijke critici maken stuk voor stuk gebruik van typisch moderne argumenten die hun aan de hand zijn gedaan door de bovengenoemde, op de negentiende eeuw gefixeerde neerlandici en volkskundigen. De argumenten zijn modern, maar
onjuist
en getuigend van gebrekkige informatie. De ontbrekende informatie is echter eenvoudig te vinden in de
Nederlandse
en Europese folklore en geschiedenis.
Geen Blackface
Nóg moderner is de stelling van de critici dat Zwarte Piet hen aan Blackface doet denken.
Blackface?
Blackface was een Amerikaanse, door blanken opgevoerde
karikatuur van een zwarte katoenplukker of andersoortig zwarte volksfiguur uit, wederom, de negentiende eeuw. Een blanke zanger schminkte zijn
gelaat zwart – behalve de huid rond zijn
mond, om te bewijzen dat hij eigenlijk blank was – en zong dan negerliedjes en speelde zijn rol. Dit leidde tot
komisch
vermaak op de voor blanken gereserveerde podia in het Zuiden
van de Verenigde Staten.
Negers mochten niet in die theaters komen: zwart geschminkte blanken wel.
Hebben wij hier, zoals in de VS, opgelegde rassensegregatie gekend?
In de film The Jazz Singer (1927) speelt Al Jolson
regelmatig een Blackface. Dit soort amusement en de daaraan gekoppelde herinneringen aan de typisch Amerikaanse rassensegregatie
maken bij ons in de Lage Landen echter geen deel uit van het collectief geweten. | |
Neen. Blackface is een onlosmakelijk deel van het Amerikaanse collectieve geweten. Hier, in de Lage Landen,
is Blackface ons te onbekend. Zulke Amerikaanse folklore komt meestal via Amerikaanse films tot ons, maar zal niet aanslaan. Daar
is het misschien te specifiek Amerikaans voor.
Als weerlegging van de ook in mijn voornoemde boek geponeerde stelling dat Blackface als Amerikaanse katoenplukker wezensvreemd is aan ons collectief geweten, voert historica Elisabeth Koning in haar studie aan dat er op podia in het negentiende-eeuwse Nederland wel degelijk negers werden nagespeeld. Die werden dan als dandy's uitgebeeld. En laat nu die dandy onze Zwarte Piet zijn:
"Het contrast tussen beschaafdheid en onbeschaafdheid, tussen mensen en apen, en tussen ik en de ander, komt naar voren in zowel de blackface-optredens als in de portrettering van Zwarte Piet. Wanneer Marcel Bas beweert dat de ‘morele en historische vergelijkingen’ tussen Zwarte Piet ‘en de vrolijke katoen-plukker-minstreel van de keiharde negentiende- en twintigste-eeuw Amerikaanse plantages mank’ gaan, omdat Europeanen ‘nu eenmaal een andere cultuurgeschiedenis’ delen en blackface geen deel uitmaakt ‘van het nationaal collectief geweten’, wordt er geen rekening gehouden met het blackface dandy-karakter die (sic) prominent aanwezig was op het Nederlandse toneel (Bas, Zwarte Piet, 63-64). De ‘vrolijke katoen-plukker-minstreel’ is slechts één van de vele bestaande blackface-karakters – een karakter dat in de blackface-optredens in Nederland niet tot nauwelijks naar voren werd gebracht. Zwarte Piet, een dandy-type, werd echter wel populair, waardoor blackface wel degelijk deel uitmaakt van ons nationaal collectief geweten." (Elisabeth Koning, Zwarte Piet, een blackfacepersonage:
Een eeuw aan blackfacevermaak in Nederland, 2018)
Negentiende-eeuwse dandy's | |
Ergo, met het bestaan van de Blackface-dandy zou nu aangetoond zijn dat Zwarte Piet en Blackface een en hetzelfde karakter zijn. En daarmee zou Blackface al lange tijd een deel uitmaken van ons nationaal collectief geweten.
Ik vind dit een onbevredigende verklaring. Immers, Zwarte Piet stelt geen dandy (zie afbeelding rechts) voor. Hoewel Blackface evenals in de VS ook, weliswaar als curiositeit, op Nederlandse podia met dandy-kleding opgevoerd werd (vooral als de vrijgemaakte katoenplukkers Dandy Jim en Zip Coon — zie afbeelding hieronder), is Zwarte Piet uitgedost als een page uit de vroege zeventiende eeuw. Hiervan getuigt zijn kleding: een molensteenkraag, een kleurige pofbroek, pofmouwen en een kleurige baret met struisvogelveer erop. Het uiterlijk van Zwarte Piet is veel ouder dan het dandyisme, dat pas na de Franse Revolutie, dus volgend op de late achttiende eeuw, begin negentiende eeuw ontstond. Zoals de afbeeldingen tonen kenden dandy's hun geheel eigen kledinglijn van linnen blouses, gilets of colberts, lange geklede jassen, pantalons met hoge taille, hoge boorden, weelderig geknoopte cravates, hoge hoeden en meer. Daarnaast sluit het elders in deze tekst beschreven wilde, kwajongensachtige gedrag van Zwarte Piet met de zak, roe en (peper)noten, naadloos aan bij het wild geraas van de Wilde Jacht en het gedrag van de overige sinterklaasbegeleiders uit andere delen van Europa. Dit gedrag past geenszins bij dat van de om zijn pompeuze verfijndheid bekend staande dandy, noch dat van zijn (minder fortuinlijke) nabootsers.
De Blackface-dandy's Dandy Jim en Zip Coon
Terwijl de stelling van haar onderzoek geheel gegrondvest is op deze vermeende dandy-identiteit, is het waarschijnlijk dat ook Koning aanvoelt dat haar verklaring gebrekkig is. Dus definieert zij voor de gelegenheid doorheen haar publicatie een dandy als iemand die 'verfijnde kleding' draagt. Net als Zwarte Piet. Dat zal best, maar dat maakt Piet echt niet de dandyfiguur van de negentiende-eeuwse steden en de inmiddels lang vergeten, anomalische Nederlandse Blackface-podia. Koning zal derhalve concretere aanwijzingen moeten voorleggen om Zwarte Piet aan concrete historische negerfiguren te kunnen koppelen. Haar gekunstelde verbreding van de definitie van dandy zal hier niet in kunnen voorzien, hoezeer zij die ook met de nodige aplomb en plaatsvervangende gekwetstheid verkondigt.
De 'dandy-identiteit' van Zwarte Piet gaat derhalve, evenals de vrijgekochte Moren-, de schoorsteenpieten- en de koloniale slavenidentiteit, mank. Blackface maakt duidelijk geen deel uit van ons nationaal collectief geweten, en dat zal voorlopig zo blijven.
Nee, Zwarte Piet en Blackface zijn hooguit
gevallen van convergente
maar onderling onverwante ontwikkelingen, uitgebeeld met geheel divergerende intenties en beladen met sterk
divergerende geschiedenissen.
En zo veel lijken ze
niet op elkaar: Blackface heeft kroeshaar, maar Zwarte Piet heeft krullen;
Blackface heeft niets om de lippen, maar Zwarte Piet is daar gewoon geschminkt; Blackface
heeft geen
oorringen in, Zwarte Piet wel; Blackface draagt een vrij modern pak, Zwarte Piet een
zeventiende-eeuws pagepak. De enige overeenkomst is dat ze door blanken uitgebeeld worden, en dat is tegenwoordig
natuurlijk 'fout'.
De meeste Nederlanders hebben dus nog nooit van Blackface gehoord. Dit is gelukkig, want de
vergelijking
met een figuur uit de Amerikaanse segregatie- en slavernijgeschiedenis zou Zwarte Piet onnodig stigmatiseren. En stigmatisering is precies wat de op de negentiende eeuw gefixeerde tegenstanders beogen – het gaat in deze woke tijden immers vooral om beeldvorming en emoties, in plaats van feiten. Hoe dan ook: het erbij halen van Blackface in de
Zwarte Pietendiscussie blijft een staaltje van het opvoeren van een verzonnen herinnering. Letterlijk een
vergezocht argument.
Roetvegen? Niet doen
In plaats van dat de deskundigen deze moderne, on-Europese kritiek pareren aan de hand van feiten, en in plaats van
dat zij vervolgens consequent verkondigen dat Zwarte Piet geen sterotypische, slaafse neger is, gaan zij een
heel eind mee in de kritiek
door met die 'roetvegen op de witte huid' op de proppen te komen. Want stelt het
volksgeloof immers niet dat Zwarte Piet zwart is geworden door zijn gang door de schoorsteen?
Maar dit is vreemd:
hadden John Helsloot c.s. niet eerst 'bewezen' dat Zwarte Piet juist niet vanwege de schoorsteen zwart is
geworden? Daarmee hadden zij het toch aannemelijk gemaakt dat het hier om een rassenkwestie zou gaan?
Toch hebben zij dan, met de roet-vegen, gekozen
voor het in stand
houden van het 'onnadenkend verhaal' van de schoorsteenmythe. Dat noem ik nu eens creatief omgaan met het volk.
Maar ook het volgende is een beetje raar: 'roetvegen op de witte huid'. Zijn alle pietvertolkers dan 'wit' (blank)?
Het zou pas racistisch
zijn als we er maar van zouden uitgaan dat pietvertolkers niet bruin zouden kunnen
zijn. Mensen worden dan immers 'uitgesloten', zoals dat tegenwoordig heet. Nee, lang niet alle pietvertolkers zijn 'wit'. Kijk eens op Aruba, waar
zwartgeschminkte, negroïde mensen al sinds jaar en dag, elk jaar, Zwarte Piet vertolken. Ik ken twee Indische Zwarte
Pietvertolkers die geen 'witte huid' hebben, en zij vinden die roetvegenoplossing maar niks. Zij vinden de hele discussie ook maar niks, maar dat terzijde.
Wat zeker is, is dat de roetvegen tot gevolg zullen hebben
dat de
eeuwenoude nicolaasmaskerade opgedoekt zou worden, omdat de pietvertolkers, die enkel wat van die vegen
op mogen hebben,
op straat, op school, bij vader op het werk herkend
zouden
worden. En de juf van groep 8 zou ook ontmaskerd zijn. Eeuwig jammer zou dat zijn! En zinloos.
Een helemaal zwartgemaakt gelaat is dus gewoon goed. Houden zo.
Aan die politiek-correcte 'roetvegen' kleven
dus praktische bezwaren, maar vooral ook geschiedkundige, traditionele bezwaren. We hebben namelijk gezien dat
de vooronderstelling dat Zwarte Piet 'zwart van de schoorsteen is' historisch onhoudbaar is, vanwege zijn
identiteit die haar wortels heeft in de Germaanse midwintergebruiken waar deelnemers al vele, vele eeuwen lang
geheel zwarte gelaten hebben.
Roetvegen? Niet doen.
Rassenreductionistische kritiek
De kritiek op Piet is weliswaar modern, maar de argumenten tegen hem zijn bekrompen, oppervlakkig,
rassenreductionistisch en getuigen van postkoloniale
frustraties en moderne overgevoeligheid. Ze wijst op een zeer beperkte kennis van de geschiedenis, en wat mij betreft op een fanatieke denkwijze die een
vergroot rasbewustzijn verraadt. Ze is qua teneur, slachtofferisme en argumentatie rechtstreeks ontleend aan de Amerikaanse negerbeweging Black Lives Matter.
Het is waar dat Zwarte Piet niet zwart is
van de schoorsteen. Maar, zoals we gezien hebben, is het evenmin zo dat
zijn ondergeschiktheid aan
Sinterklaas is ingegeven door racisme. Verder: slechts zwarte roetvegen op het gezicht van Zwarte Piet zijn een
slechte
oplossing voor dit
beweerde racisme; de Zwarte Pietvertolkers zouden herkenbaar zijn en de hele, eeuwenoude Nicolaasmaskerade zou
opgedoekt zijn. Bovendien zou voor het eerst in de geschiedenis het zwarte roetgezicht worden afgeschaft. Dat zou erg jammer zijn.
Ik vraag me werkelijk af waarom een
volkskundige als John Helsloot, toch een beschrijver van onze folklore, en zo veel andere 'negentiende-eeuwers' zúlke radicale, rassenreductionistische
suggesties doen.
Veel critici willen niet dat Piet zomaar verdwijnt: zonder Piet aan zijn zij zou Sinterklaas – tegenwoordig een
serieuze, ietwat naïeve grijsaard – verloren
zijn. En kinderen zouden hun lievelingsfiguur verliezen. Sedert de zestigerjaren slaat hij hen niet meer met
de roe en is hij steeds mondiger geworden. Hij lijkt in niets meer op de onderdanige neger – laat staan de slaaf! – die tegenstanders
in hem wensen te zien.
Conclusie
Zwarte Piet, zoals hij thans door Sinterklaasverenigingen, intochtcommissies en particulieren vertolkt wordt,
hoeft dus niet veranderd te worden. Echter, het zijn de reclamebureaus die van Zwarte Piet vaak een overdreven negerachtige clown maken.
Zij zouden hem met minder
(overdreven)
negroïde uiterlijkheden moeten afbeelden; niet meer die enorme, dikke lippen,
Zwarte Piet
| |
niet dat kroezend maar het krullend kapsel, en Zwarte Pietvertolkers zouden ervoor kunnen kiezen Piet
geen Surinaams accent te geven (voor zover ze dit al niet doen).
En Zwarte Piet moet wel zwart blijven. Pikzwart. Onnatuurlijk roetzwart! En natuurlijk niet bruin – want zo'n kleur
is bij van nature
donkere mensen gebruikelijk, en zou de rasbehepten onder de critici alleen maar meer in de kaart spelen. Een bruine zwarte piet is geen zwarte piet.
Met een zwarte Zwarte Piet kunnen wij voortgaan met een traditie van vele, vele eeuwen. Laat ons dit oude feest
toch vrijwaren van postkoloniale moeilijkdoenerij en het, zoals onze voorouders dat deden, als goede Nederlanders en Vlamingen aan onze kinderen overdragen!
Marcel Bas
roepstem@hotmail.com
Geraadpleegde boeken:
Benoist, Alain de (1996). Les Traditions d'Europe, Nouvelle édition
révisée et
augmentée. Arpajon: Éditions du Labyrinthe
Farwerck, F.E. (1970). Noordeuropese mysteriën en hun sporen tot heden. Deventer: Ankh-Hermes
Graft, C. Catharina van de & Haan, Tj. W. R. de (1978). Nederlandse volksgebruiken bij hoogtijdagen. Utrecht: Prisma-boeken
Grolman, H.C.A. (1931). Nederlandsche Volksgebruiken.
Kalenderfeesten, naar oorsprong
en beteekenis. Zutphen: W.J. Thieme & cie
Schrijnen, Jos. (1915). Nederlandsche Volkskunde, eerste deel.
Zutphen: W.J. Thieme &
cie
Schwabe, Erich (1969). Schweizer Volksbräuche. Zürich: Silva Verlag
Ven, D.J. van der (jaartal onbekend). Ons eigen Volk in het
Feestelijk Jaar. Kampen:
J.H. Kok n.v.
Geraadpleegde webstekken
Helsloot, J. (2006) De oudst bekende naam van Zwarte Piet:
Pieter-mê-knecht (1850). Webstek geraadpleegd op 1 december 2011.
http://www.meertens.knaw.nl/cms/nl/ nieuwsbriefteksten/nieuwsbriefuitgelicht/ 143677-de-oudst-bekende-naam-van-zwarte-piet-pieter-me-knecht-1850
Is Sinterklaas de opvolger van Wodan? Webstek van Nederlands Heidendom, geraadpleegd op 1 december 2011.
Koning, Elisabeth (2018) Zwarte Piet, een blackfacepersonage: Een eeuw aan blackfacevermaak in Nederland. Webstek Amsterdam University Press, geraadpleegd op 2 december 2018.
Kleeschen: http://lb.wikipedia.org/wiki/Kleeschen. Webstek geraadpleegd op 1 december 2011.
Zwart van Roet: Debat leidt tot roep om alternatieven voor Zwarte Piet. Webstek geraadpleegd op 1 december 2011.
Contact en bestelinformatie
De titel van het vermelde boek van Marcel Bas is
Zwarte Piet: discriminerend of fascinerend?
Het is verschenen bij Uitgeverij Aspekt, en is niet alleen voorzien van scherpe analyses, maar ook van
uitgebreide bronverwijzingen en een uitgebreid notenapparaat. Voor vragen en/of om het boek te bestellen schrijft u naar
zwartepietboek@gmail.com.
Opgesteld op 2 december 2011 en het laatst bijgewerkt op 9 november 2021.
Klik hier voor een verdere weerlegging van beweringen
dat Zwarte Piet een "negatief stereotype" van negers of een voortzetting van Blackface zou zijn,
en lees waarom tegenstanders van Zwarte Piet er belang bij hebben Zwarte Piet als een slaaf voor te stellen.
|