|
Een grauwe regenboog
Hoe Zuid-Afrika Afrikaanstalig onderwijs afschaft
Door Marcel Bas
|
11/12/2015
Het kan ook in Vlaanderen en Nederland weinigen ontgaan zijn dat het Afrikaans als onderwijstaal in Zuid-Afrika onder druk
staat. Onder de slagkreet Open
Stellenbosch en gesterkt door de tendentieuze documentaire Luister
gingen pro-Engelse studenten aan de Universiteit van Stellenbosch de straat op. Ze wilden, in tegenstelling tot hun Afrikaanstalige
medestudenten, niet meer in
het Afrikaans onderwezen worden. Einde 2015 ziet het ernaar uit dat ook Stellenbosch, restant van de laatst overgebleven Afrikaanstalige
universiteit,
zal zwichten onder de druk om officieel Engelstalig te worden. Dat, terwijl er in de regio al twee Engelstalige universiteiten te vinden zijn.
Taalkaalslag in het hoger onderwijs ten gunste van het Engels: hoe
kan dit toch, in een land dat zich sinds 1994 de ‘Regenboognatie’ noemt en zo prat gaat op een grondwet die het gebruik van 11 talen
propageert?
Taalkaalslag
Stellenbosch was niet zo lang geleden nog de laatste Afrikaanstalige universiteit in Zuid-Afrika. Oorspronkelijk waren er vijf Afrikaanstalige universiteiten, maar
de overige vier waren
reeds eerder verengelst en stonden derhalve al bekend als zgn. HAU’s (Histories Afrikaanse Universiteite). Ook overige, van oudsher Afrikaanstalige
en/of tweetalige onderwijsinstellingen hebben te maken met verengelsing. Zo is het aantal Afrikaanstalige scholen alleen al tussen 2010 en 2015 met 350 stuks afgenomen, en
is er in de provincie Limpopo (oorspronkelijk Noord-Transvaal geheten) nog maar één Afrikaanstalige school over.
Achter dit proces gaat een drama schuil.
Voor mijn studie bezocht ik in januari van 2015 in Port Elizabeth, Zuid-Afrika, enkele onderwijsinstellingen en leerkrachten. Ik bezocht er o.a. de Somerstrand-campussen van de
Nelson Mandela Metropolitan University en een lagere school in een middenklassewijk. Beide waren begin jaren zestig opgericht
als tweetalige (Engels- en Afrikaanstalige) instellingen. Sinds 1994 moeten ze echter een verengelsingsproces doorlopen omdat de
toestroom van personen die het Afrikaans niet
machtig zijn, enorm is.
De universiteit is inmiddels geheel Engelstalig, maar de lagere school niet. In een gesprek met het schoolhoofd werd mij echter duidelijk hoe nijpend de situatie ook op zijn school is: niet alleen voert hij al jaren een verbeten strijd tegen verloedering en noodgedwongen verlaging van het onderwijsniveau, hij vecht ook tegen een langdurig verengelsingsproces.
Ik heb er ook de Noordelike Gebiede Bethelsdorp, Helenvale en Gelvandale bezocht. Die woonwijken waren door de blanke minderheidsregeringen gebouwd voor de 'Kleurlingen': thans Bruinmense genoemd.
Straat in Bethelsdorp (Foto: Marcel Bas) | |
De bevolking is er tot op heden hoofdzakelijk Afrikaanstalig. Ik bezocht er (oud-)onderwijzers van lagere scholen. En ik bezocht er een school voor voortgezet onderwijs die onlangs is overgeschakeld op het Engels, terwijl de
meeste leerlingen er gewoon nog Afrikaans spreken. Om socio-economische en historische redenen kan de verengelsing onder de Bruinmense weliswaar op minder weerstand dan onder de Afrikaners rekenen, maar uit gesprekken
met de onderwijzers en oud-onderwijzers bleek mij dat zij de verengelsing van de scholen in hun gemeenschap erg betreuren.
De Universiteit van Stellenbosch, ten slotte, besloot na lang wikken en wegen op 30 november van dit jaar dan voorlopig nog een meertalige omgeving aan te bieden. Afrikaans,
Engels en Xhosa zouden op gelijke voet moeten staan. Het is in Zuid-Afrika nu zover dat je als instelling enkel een dam kunt opwerpen tegen English only als je voornemens bent meertaligheid voor te staan. Nu is het zelfs
de vraag hoe lang Stellenbosch deze meertaligheidspositie nog kan behouden, want in 2016 zal ze opnieuw een besluit moeten nemen: gaat ze naast colleges in het Engels slechts nog op verzoek colleges in het Afrikaans en
Xhosa aanbieden, of schakelt ze helemaal over op het Engels?
Hoe meer talen, hoe meer Engels
Aan het proces lijkt geen einde te komen. De benadeling van het Afrikaans was eigenlijk al ingezet in 1992, toen bij de Conventie voor een Democratisch Zuid-Afrika (Codesa) de besprekingen overwegend in het Engels
gevoerd werden. Daarop deed in 1994 de SAUK (Suid-Afrikaanse Uitsaaikorporasie), die later officieel de South African Broadcasting Corporation (SABC) zou heten, meer dan ooit in het Engels verslag van de verkiezingen.
Reeds in 1994-1995 werden 87% van de toespraken in het parlement in het Engels gehouden, werd de Suid-Afrikaanse Lugdiens South African Airways, en namen bedrijven en staatsinstellingen Engelse namen aan.
Voor 1994 kon het Afrikaans met het Engels wedijveren, omdat beide de enige officiële landstalen waren. De grootste talen van het land, Xhosa en Zoeloe, hadden die status niet. Om gelijke tred met het Engels te houden deden de
toenmalige, Afrikaanstalige regeringen van alles om het Afrikaans te propageren. De scheefgroei die hierdoor ontstond inspireerde de feitelijk Engelstalige regeringen (coalities tussen het Afrikaans Nationaal Congres ANC
en de Zuid-Afrikaanse Communistische Partij SACP) van de 'Regenboonatie' van na 1994 ertoe zich te beroepen op de nieuwe Grondwet. Die Grondwet, opgesteld en herzien in 1993, 1996 en 1997, voorzag in maar liefst 11 officiële
talen en vervolgens een formele gelijkschakeling van het Afrikaans en het Engels aan alle andere officiële 9 talen. Voorts zou er voorzien worden in moedertaalonderwijs.
Vereeniging, 10 december 1996: Cyril Ramaphosa (links) houdt de zojuist door Mandela (rechts) ondertekende,
op pluralistische grondslag opgestelde Grondwet omhoog. | |
Diversiteit was het devies. Maar hoe meer gelijke talen men instelde, hoe meer Engels men kreeg. Zie de Europese Unie, waar een veelheid aan officiële voertalen juist de groei van het Engels als lingua franca aanjaagt.
Sinds 2003 beseffen Afrikaanstaligen dat een exclusief Afrikaanstalige universiteit geen haalbare optie meer is. Maar die diversiteit dan? Vreemd genoeg weten de onderwijsinstellingen, die graag taaldiversiteit willen behouden, zich niet geruggensteund of gefaciliteerd door
de Zuid-Afrikaanse taalrechten. Het 'praktische' probleem in Zuid-Afrika is namelijk dat een onderwijsinstelling aanmelders bij de poort niet mag selecteren op taalvaardigheid. Als studenten aangeven liever in het Engels onderwezen, aangesproken en aangeschreven te worden, dan moet de instelling voorzien in een Engelstalige omgeving. Aangezien de meeste Zuid-Afrikanen een andere taal dan het Afrikaans als eerste taal hebben, kiezen zij voor het socio-economische nuttige Engels als tweede taal, en melden ze zich met het Engels in het achterhoofd aan. Dit gaat ten koste van die studenten die onderwijs in het Afrikaans verkiezen. De regering, die op verscheidenheid in moedertaalonderwijs zou moeten toezien, onderneemt niets hiertegen. Integendeel; ze is gekant tegen speciale moedertaalonderwijsinstellingen en laat de demografische verhoudingen en de markt de rest doen. Weg taaldiversiteit. Weg regenboog.
Aan de HAU’s was het aantal niet-Afrikaanstalige studenten sinds 1993 met 3200 toegenomen, en waren er in 1999 meer niet-Afrikaanstalige studenten aan deze instellingen ingeschreven dan zwarte – doorgaans pro-Engelse – studenten aan de eertijds zwarte universiteiten. Die verschuiving lijkt logisch, aangezien de apartheidswetten sinds 1991 zijn afgeschaft en ras niet meer bepalend is voor het onderwijs dat men krijgt. Maar teneinde te voorkomen dat een minder dominante taal als het Afrikaans haar duur bevochten positie in (semi)overheidsinstellingen helemaal zou kwijtraken en Afrikaanstaligen in de kou zouden komen te staan, hadden de Afrikaanstalige grondwetsonderhandelaars nu juist die bijzondere taalrechten bedongen. Daarvan was het allerbelangrijkste wel het recht op onderwijs in de moedertaal. Immers, onderwijs in de eigen taal stelt het individu in staat zich later in het leven ook van de hogere functies van de moedertaal te bedienen. En zonder hogere functies verliest een taal prestige, hetgeen de taal uiteindelijk de kop kan kosten. In 2000 pleitte de ook in de Nederlanden bekende dichter Breyten Breytenbach dan ook voor de oprichting van een nieuwe, particuliere, Afrikaanstalige universiteit in Oudtshoorn. Maar dit plan was geen lang leven beschoren.
Het grondwetsdebacle
De Grondwet is een typisch product van de optimistische geest van de 'Regenboognatie', d.w.z. het Nieuwe Zuid-Afrika van de jaren negentig. Het is een van 's werelds meest liberale grondwetten. Artikel 6.(2) maant de overheid zelfs tot het respecteren en verheffen van de voormalig benadeelde talen. Men richt zich dus op alle 11 talen, en de toestand van het Afrikaans zou dan een graadmeter zijn voor de toestand van de andere inheemse, niet-Engelse talen. “Als het Afrikaans lijdt, dan zijn de Afrikatalen de echte verliezers”, aldus politiek commentator R.W. Johnson in 2009 (Johnson 2009: 374-376). En inderdaad, ook die voormalig benadeelde talen, zonder de verworvenheden waar het Afrikaans nog over beschikt, verliezen thans massaal terrein aan het Engels.
Inzake het taalonderwijs laat de regering de macht van het getal en de markt zwaarder wegen dan de taal- of minderheidsrechten. Ze heeft hierin vrij spel omdat de grondwetsonderhandelaars één ding over het hoofd gezien hadden: het recht op moedertaalinstellingen. Natuurlijk, men heeft recht op moedertaalonderwijs (lessen en colleges in het Afrikaans), maar zodra bij inwerkingtreding van de nieuwe Grondwet alle instellingen (scholen, universiteiten) in beginsel lichamen zonder specifieke taalidentiteit zijn geworden, dan zullen deze worden overspoeld door Engelstalige massa’s en is moedertaalonderwijs een te kostbare voorziening voor een minderheid geworden. Er is in het huidige bestek dan ook niets wat een universiteit tegen deze overspoeling kan ondernemen, al kan ze wel zo lang mogelijk – enkel nog bij wijze van speciale voorzieningen – proberen colleges te geven in andere talen. Dat zien we nu gebeuren in Stellenbosch. De Afrikaanstalige grondwetsonderhandelaars hebben zich in de optimistische jaren negentig dus enorm verkeken op dit voor hun taal essentieel onderdeel uit de Grondwet.
Het is alweer een ouwetje, maar in 1999 verscheen van de hand van politiek commentator Z.B. du Toit het opmerkelijke, inzichtgevende boek Die Nuwe Toekoms. Ik heb het onlangs nog eens herlezen en ik vond er een reconstructie van het ontvouwen van dit debacle. Het boek legt bloot hoe de Afrikaanstaligen langzaam uit de regenboogdroom van 1994 ontwaakten nadat zij beseften dat hun taal aan haar lot zou worden overgelaten. Alle Afrikaanse onderwijsinstellingen zouden voor een dilemma gesteld worden: als niet-Afrikaanstalige kinderen of studenten op een Afrikaanstalige school geweigerd zouden worden, dan kon dit een rassenschandaal veroorzaken omdat de meeste leerlingen en studenten in het land nu eenmaal zwart zijn, en dus pro-Engels. Maar als niet-Afrikaanstaligen toegelaten worden, dan zou de school haar Afrikaanstalige karakter verliezen en via tweetaligheid geleidelijk op Engelstaligheid moeten overgaan (Du Toit, 1999: 204).
Die Nuwe Toekoms (1999), door Z.B. du Toit.
Du Toit beschrijft hoe, met de Grondwet in het achterhoofd en gerustgesteld door Afrikaanstalige politici, de Afrikaanstaligen tussen 1994 en 1997 nog erop vertrouwden dat de ANC/SACP-regering hun taal zou beschermen, alhoewel in 1994 de Afrikaanstalige Universiteit van die Vrystaat prompt tweetalig werd. Nog tijdens de laatste grondwetsbesprekingen van 1996 poogden de Afrikaanstalige onderhandelaars, nadat de weeffout aan het licht was gekomen, de indruk te wekken dat alles goed geregeld was. Dit deden ze naar eigen zeggen om geen slapende honden wakker te maken, want toen Rapport-journalist Izak de Villiers in 1995 ontdekte dat de Grondwet geen bescherming aan Afrikaanse onderwijsinstellingen zou bieden, had hij nog voor het ter perse gaan van zijn bevindingen contact gehad met onderhandelaar en voormalig staatspresident F.W. de Klerk. De Klerk ondernam van alles om plaatsing van het voorpagina-artikel tegen te houden. Het zou namelijk militante, anti-Afrikaanstalige onderhandelaars binnen het ANC op slechte ideeën kunnen brengen. Naar buiten toe hield De Klerk vol: “Ek is steeds oortuig dat die grondwet redelike en effektiewe beskerming bied solank as wat die kwessie van moedertaal- en gemeenskapsonderwys op ‘n nie-rassige basis toegepas word” (Du Toit, 1999: 203).
Bij wijze van compromis verscheen het gevreesde artikel weliswaar niet op de voorpagina, maar na publicatie ervan luidden onderwijsinstanties en rechtslieden de alarmklok en ijverde men in april en mei 1996 met man en macht voor aanpassingen aan deze grondwettelijke bepalingen. Het haalde echter weinig uit. Het ANC wist zich gesterkt door de macht van het getal (Du Toit, 1999: 201-202). Het verschil tussen moedertaalonderwijs en moedertaalscholen
werd in de jaren daarop pijnlijk zichtbaar (Du Toit 1999: 205). De ene na de andere Afrikaanstalige school verengelste, vaak tot groot verdriet van de ouders en de schoolleidingen.
Prof. Wannie Carstens van PanSAT. Afrikaans vierde dit jaar haar negentigste verjaardag als officiële en academische taal. | |
Maar ook op andere vlakken veronachtzaamde de regering haar grondwettelijke taalverplichtingen. Tekenend hiervoor is het PANSAT-voorval uit 1997. Du Toit beschrijft hoe overheidsinstellingen in 1997 in een sneltreinvaart waren overgeschakeld op slechts Engels. Daarop trachtte de Pan-Zuid-Afrikaanse Taalraad (PanSAT – geleid door o.a. prof. Wannie Carstens) nog te voorkomen dat ook de gemeenteraad van Germiston enkel in het Engels zou communiceren. Dus richtte de Taalraad een schrijven aan president Nelson Mandela:
Pansat is ook bekommerd dat die eentalige praktyk, soos dit deur die Germistonse stadsraad in die hand gewerk word, ‘n skending van die grondwet is … Ons is besorg oor hierdie besluit, aangesien dit die regering self is wat die grondwet skend en as die regering self die wese van die grondwet aantas, hoe kan daar dan van burgers verwag word om die regering te eerbiedig? As ons toelaat dat een aspek van die grondwet uitgekalf word, laat ons nie ‘n vloed van miskenning op ons grondwet los nie?
(Du Toit, 1999: 209)
Mandela erkende de brief te hebben ontvangen, maar hij heeft daarop nooit iets ondernomen om ten gunste van meertaligheid het proces van verengelsing af te remmen (Du Toit, 1999: 209).
De rassenkaart
De mogelijkheid dat het opkomen voor taalrechten – en inherent daaraan het creëren van een eigen plekje voor de eigen taal in het onderwijs – tot een rassenschandaal
zou kunnen leiden, is een dagelijkse realiteit in Zuid-Afrika. Ze kan enkel begrepen worden vanuit het denken van de regeringspartijen. Het ANC en de SACP
(de Zuid-Afrikaanse Communistische Partij) zijn
in wezen reactionair en laten zich leiden door wat er in het verleden is gebeurd. De regeringen van voor 1994 wilden het Afrikaans namelijk tot blanke taal verheffen
en stelden draconische wetten in die de raciale diversiteit in het land moesten behouden. Dit verleden heeft ras tot de achilleshiel van de taal gemaakt.
De ANC-SACP-coalitie interpreteert oproepen tot institutionele taalverscheidenheid dan ook steevast als pogingen tot raciale segregatie, en beweerts dat een exclusief
Afrikaanstalige instelling mensen van andere rassen zou uitsluiten. Daarom past de regering een soort omgekeerd rasdenken toe en propageert ze het Engels
als ‘neutrale’ taal voor de op te bouwen natiestaat. Ik zou een apart artikel kunnen wijden aan de vraag of het Engels een wel zo neutrale taal is (vgl. Fishman 1976 en Philipson 1992), maar inderdaad, taalgrenzen lopen bij inheemse talen vaak langs raciale grenzen. Het internationalere Engels heeft wat dat betreft een etnisch minder exclusieve sprekersbasis. Echter, hoezeer ras ook een probate stok is om mee te slaan, in het geval van het Afrikaans gaat dit exclusivismeverwijt slechts ten dele op; de taal wordt voor het grootste deel door Bruinmense gesproken, en voor minder dan de helft door blanke Afrikaners. De regering is van deze diversiteit echter niet onder de indruk.
Taalkaalslag als ideologisch speerpunt (niet als geldkwestie)
Tot nu toe lijkt het erop dat verengelsing een blind proces is dat de regering goed uitkomt. Over taalkaalslag aan de HAU’s wordt dan ook vaak beweerd dat het een natuurlijk proces is en dat het tegengaan van verengelsing niet een taak is van de overheid. "Er mag geen geld beschikbaar gesteld worden voor een aparte universiteit", zo klinkt het dan. Dat kan, maar als we zien dat de regering zich ook proactief verzet tegen vergelijkbare initiatieven waar geen overheidsduit aan te pas komt, dan verandert dat de zaak.
Een voorbeeld: om de verengelsing van het hoger onderwijs te stuiten en niet meer van de staatsuniversiteiten afhankelijk te zijn, hebben de Afrikaanstaligen vanuit
de Solidariteit Beweging (voortgekomen uit de vakbond Solidariteit) de universiteit Akademia opgericht. En wat schetst onze verbazing: eind mei 2014 kondigde minister van Hoger Onderwijs, Blade Nzimande, aan ervoor te zullen zorgen dat Akademia haar deuren zal moeten sluiten. Argument: een hogere onderwijsinstelling moet geen studenten weigeren – zelfs niet op grond van taal.
Een exclusief Afrikaanse universiteit zou dus studenten uitsluiten. En uitsluiting is slecht. Maar wat de minister vergeet, is dat het niemand,
ongeacht huidskleur, misstaat de taal van de ander te leren. Akademia zal niemand ontmoedigen Afrikaans te leren teneinde gebruik te kunnen maken van de uitstekende onderwijsfaciliteiten, die kennelijk pas kunnen gedijen als zij onderdeel zijn van de cultuur die eigen is aan de Afrikaanse taalgemeenschap. Studenten die Afrikaanstalig onderwijs willen genieten maar vervolgens niet van zins zijn Afrikaans te leren, sluiten zichzelf dus uit van dat onderwijs.
Het zij duidelijk dat de minister ideologisch gedreven is en niet (slechts) uit nalatigheid of financieel onvermogen "genoodzaakt" is de marktwetten en de dominantie van het Engels ruim baan te geven. Overigens kan men, om rassendiscriminatie in de praktijk te aanschouwen, goed bij de regering in de leer gaan. Zoals zij aan de ene kant zich te weer stelt tegen uitsluiting van de demografische meerderheden, zo bevoordeelt zij aan de andere kant voormalig benadeelden op raciale grond. Zo
zijn er zijn genoeg vanuit de overheid gesteunde banen en organisaties die enkel toegankelijk zijn voor zwarte zakenlieden, journalisten, juristen, managers, enz. (Johnson 2009: 146, 387, 394-5, 396, e.v.). Vroeger had je Slegs vir blankes, nu Slegs vir swartes. De wetgeving op het gebied van bevoordeling op grond van ras is dan ook grotesk.
Geheel tegen de geest van de Grondwet in, beoogt het omgekeerde rasdenken van de regering dus weldegelijk achterstelling van bepaalde raciale groepen.
Het is Nzimande in ieder geval, tot op de dag van vandaag, niet gelukt Akademia te sluiten.
Minister Blade Nzimande van de South African Communist Party | |
Op papier lijkt de Grondwet dus het schoolvoorbeeld van een constitutie die veeltaligheid koestert. Wereldwijd, op scholen en universiteiten wordt hij nog voorgesteld als iets waaruit de geest van diversiteit ademt. Als de huidige taalstrijd daarbij vervolgens niet besproken wordt, ontstaat de indruk dat het wel goed zit met die taalrechten. De realiteit wil echter dat diezelfde diversiteit niet tegen de dominantie van het Engels opgewassen mag zijn. En het verengelsingsproces verloopt voor het Afrikaans zelfs sneller nu er bij oproepen tot onderwijs in de eigen taal een beladen woord als 'uitsluiting' gebruikt wordt, en er zo gerefereerd wordt aan herinneringen aan de Apartheid. Tegen het rassendenken, de nalatigheid en selectieve actie van de regering en overheid is de grondwet niet opgewassen. Een kwalijke zaak.
Solidariteit
In januari heb ik ook positieve zaken in Zuid-Afrika mogen aanschouwen. In Centurion en Pretoria ben ik een dag op stap geweest met Flip Buys, het Uitvoerende Hoof van de Solidariteit Beweging. Hij legde mij uit dat zijn snelgroeiende, buitengewoon succesvolle organisatie daar voor Afrikaanstaligen probeert op te komen, waar de toenemend mislukte staat zijn bevolking in de steek laat. Dat taaldiversiteit de regering ook de komende jaren steeds minder een punt van ‘zorg’ zal zijn, laat zich raden.
Flip Buys van de Solidariteit Beweging | |
Daarom heeft de Beweging, zo vertelde de gedreven heer Buys mij, allerlei voorzieningen voor de Afrikaanse taal en haar sprekers getroffen: ze voert rechtszaken tegen schendingen van taalrechten, ze richt lobbyorganisaties op, heeft een mensenrechtenorganiatie – AfriForum, ze heeft een stichting die emigranten aanmoedigt terug te komen naar Zuid-Afrika, ze heeft een eigen radiokanaal – Pretoria FM, ze heeft een eigen nieuwsdienst die nieuws aan andere media slijt – Maroela Media, ze doet via de stichting Helpende Hand aan armenzorg voor Afrikaanstaligen, en ze heeft reeds in 2006 de Afrikaanstalige MBO-instelling SolTech opgericht. Ook daar spreekt, leeft en leert men in het Afrikaans. Men maakt zich in het Afrikaans tal van vaardigheden eigen, op het hoge niveau dat men van Afrikaanstalige leraren kan verwachten.
Eigenlijk is de Solidariteit Beweging een staat binnen de staat aan het worden. De regering zou er goed aan doen de Solidariteit Beweging tenminste moreel te steunen in haar inspanningen op eigen houtje mensen te verheffen tot vaklui, academici en trotse burgers, en haar hierin niet tegen te werken. Zelfredzame gemeenschappen nemen een overheid juist werk uit handen. 'Selfdoenfederalisme', noemt Flip Buys dit concept van collectieve zelfredzaamheid.
Tot die tijd is het belangrijk dat ook wij, burgers uit de Nederlandstalige landen, Solidariteit ondersteunen in haar onderwijsinitiatieven. Niet slechts moreel, maar ook geldelijk. Bezoekt u eens de webstek www.solidariteit.co.za om te zien wat u kunt doen. Of schrijft u naar:
Solidariteit
Posbus 11760
Centurion 0046
Zuid-Afrika
Doet u voor Kerstmis, of voor enige andere aangelegenheid, eens een liefdadigheidsschenking aan Solidariteit. Van de staat kan de taal weinig verwachten. Uit al het bovenstaande blijke dat in Zuid-Afrika democratie zonder culturele vrijheid weinig anders betekent dan overmacht vanuit een culturele meerderheid. Als de regering niets voor onderwijs in het Afrikaans kan of wil betekenen, dan probeert Solidariteit daar een verschil te maken. ’n Boer maak ’n plan.
Marcel Bas.
Vermelde bronnen en te raadplegen literatuur
Du Toit, Z.B., Die nuwe toekoms — ’n perspektief op die Afrikaner by die eeuwisseling. Pretoria: JP van der Walt en Seun 1999. Boek.
Fishman, J. Bilingual education: an international sociological perspective. Rowley, Mass.:
Newbury House 1976. Boek.
Giliomee, H. & Schlemmer, L. 'n Vaste plek vir Afrikaans: Taaluitdagings op kampus. Stellenbosch: SUN Press 1976. Boek.
Johnson, R.W., South Africa’s Brave New World — The Beloved Country since the End of Apartheid, London: Penguin Books 2009. Boek.
Meyerhoff, M. Introducing Sociolinguistics. London:
Routledge 2006. Boek.
Phillipson, R. Linguistic imperialism. Oxford: Oxford University Press 1992. Boek.
Hierdie artikel is geskryf op 11 Desember 2015 en gepubliseer in nommer 4/2015, van Nieuwsbrief Taalverdediging van die organisasie
Taalverdediging.
|
|
|