Over de ligging en de grondslag van Nederland of de
Nederlanden zijn al veel visies bekend, maar deze zijn echter alle
tijdsgebonden. Niettemin vormen al deze gedachten een welkome
inspiratiebron voor toekomstige inzichten. De toekomst zelf is echter
onontgonnen terrein en staat in al haar maagdelijkheid open voor de
pioniers van de idealen. Deze idealen moeten echter door deze wegbereiders
van de toekomstige orde concrete invulling krijgen, zodat de toekomst
tegemoet kan worden gezien als het begin van een nieuwe dageraad. Ik zal
op basis van mijn leesuurtjes, overpeinzingen en inzichten een consistent
beeld proberen te scheppen over hoe ik het staatkundige concept de Lage
Landen aan de Zee (Pays-Bas Belgiques) inhoud zou willen geven in de
komende eeuw. De eeuw, waarin nationalisten de taak hebben om een nieuwe
orde te scheppen om de wereld weer leefbaar te maken en de samenleving
wederom menselijk te maken. Bovenal is dit artikel de weergave van mijn
visie over de positie van de Nederlanden binnen de Europese cultuur en in
de Europese toekomst.
Over de grootte en de omvang van de werkelijke
Nederlanden is al veel geschreven, maar er bestaat (nog steeds) geen
eenduidig criterium. Dit komt, omdat er onenigheid bestaat over het
ontstaan en de samenstelling van de Nederlanden. Velen zijn van mening,
dat de Nederlandse taal gans het volk omvat, terwijl anderen wijzen op de
lotsverbondenheid met de Walen. De territorialiteit van de Nederlanden
valt echter mijns inziens terug te voeren op het simpele principe, dat de
Nederlanden liggen op het breukvlak van de Germaanse en Romaanse wereld.
Dat overgangsgebied is ontstaan als gevolg van de strijd tussen de
Romeinse en de Germaanse wereld in West-Europa vanaf de vestiging van de
Rijngrens door Caesar tot aan de Grote Volksverhuizingen. De Nederlanden
lagen precies in het grensgebied van het Romeinse Rijk, waar Romaanse
kolonisten zich vestigden na hun diensttijd aan de Rijn en waar Germaanse
stammen zich vestigden als bondgenoten van de Romeinen. In de periode
daarna bleven de Lage Landen in een grensgebied liggen tussen Frankische
Rijk en het Duitse Rijk in de vorm van het Karolingische Middenrijk van
Lotharius, dat op den duur werd opgedeeld door Frankrijk en het Duitse
keizerrijk. Ondanks gebiedsverlies aan en onderwerpingen door Fransen en
Duitsers in de daarop volgende eeuwen hebben de Nederlanders echter altijd
het bewustzijn gekend anders te zijn dan de oosterburen en de zuiderburen.
Dit komt enerzijds, omdat de taalgrens dwars door de Nederlanden loopt, en
anderzijds omdat de werkelijke grens tussen het Franse koninkrijk en het
Duitse keizerrijk door de Nederlanden heeft gelopen. De Bourgondische
hertogen hebben de Nederlanden losgeweekt van beide vorstendommen,
waardoor een nationaal bewustzijn zich heeft kunnen ontwikkelen. In de
loop van de tijd zijn de Nederlandse gewesten los komen te staan van de
Duitse natie en het Franse koninkrijk.
De polariteit van (het huidige) Europa, die wordt
belichaamd door enerzijds Frankrijk en anderzijds Duitsland, is niet van
toepassing op de Nederlanden, omdat hier de Germaanse en de Romaanse
wereld samenkomen. Ik wil hier echter concreet mee zeggen, dat de mensen
uit de Lage Landen aan de Zee nooit echte Duitsers en ook geen echte
Fransen zijn geweest. In het verleden zijn we vaak verleid of gedwongen
geweest om te kiezen tussen beiden zijden - Noords protestantisme versus
Zuidelijk katholicisme, Verlichting versus Romantiek, Revolutie versus
Reactie, Franse Republikeinse inslag versus Duits Aristocratische
mentaliteit. Al deze zaken zijn aanwezig in de Nederlanden, al deze zaken
hebben ons ooit verscheurd en steeds weer laten we ons verleiden en
bedreigen door beide zijden. We moeten echter bewust voor onszelf kiezen!
Kiezen voor eenheid en verscheidenheid in de Lage Landen om onze unieke
eigenheid te bewaren. De eigenheid, die de Romaanse wereld en de Germaanse
wereld in zich verbindt in plaats van elkaar scheidt. We vormen namelijk
in onszelf en onze ontwikkeling deze verbondenheid! De Vlaamse steden in
de 15de eeuw hadden dezelfde uitstraling en zelfbewustzijn als
de Lombardische steden in die tijd, het Romaanse Wallonië heeft dezelfde
industriële inslag als het Teutoonse Ruhrgebied en de grandeur van het
Bourgondische hof straalde eens over gans Europa dank zij de economische
en kunstzinnige rijkdom van de Nederlanden. Dat is niet verwonderlijk,
want de Nederlanden hebben namelijk zowel de Germaanse als de Romaanse
geest in zichzelf gesloten door haar unieke ontwikkeling op het breukvlak
van beide werelden. De Heel-Nederlandse gedachte dient dus in het teken te
staan van de dualistische aard van de Nederlanden en de eenheid met behoud
van de taal, de gewoonten en de gebruiken van de lagere geledingen, en de
gewesten in het bijzonder.
Daarom is er een speciale rol weggelegd voor de
Heel-Nederlandse gedachte in de ontwikkeling van de Europese eenwording,
omdat de Nederlanden het sluitstuk vormen die beide werelden met elkaar
verbindt. Daar waar de Fransen en de Duitsers aan elkaar grenzen
verschansen ze zich van achter hun fysieke en psychische
verdedigingslinies met hun groteske namen, maar binnen de Nederlanden
komen deze werelden samen. De gewesten en streken in de Nederlanden zijn
verschillend van elkaar, maar de dualistische eigenheid van de Nederlanden
vormt de sleutel voor de eenheid van de gewesten en het bewustzijn van die
eigenheid de afbakening van de Nederlanden ten opzichte van haar buren.
Dit is namelijk ook het geval met Zwitserland, dat op kantonnaal nivo een
grote verscheidenheid heeft op allerlei gebied dat de kantons onderscheidt
van elkaar, maar ook een daadwerkelijke eenheid door het eedgenootschap
vanaf de 14de eeuw. In Zwitserland komen de Romaanse en
Germaanse wereld ook bij elkaar, worden beide werelden verenigd door het
respect voor de eigenheid van de verschillende gemeenschappen en tot een
eenheid gevormd door een confederatie van berggemeenschappen. Het land
heeft er bewust voor gekozen om het lot in eigen hand te nemen en
überhaupt geen partij te kiezen in welk conflict dan ook! Zwitserland
vormt echter net als de Nederlanden een spil binnen Europa, waar de wegen
bij elkaar komen en weer vertrekken. Zulke volkslichamen personifiëren de
waarachtige vrede door het respect voor de eigenheid der gewestelijke
gemeenschappen en het verdedigen van de belangen van deze gemeenschappen
op een vreedzame wijze.
Dit betekent echter in geen geval de rechtvaardiging van
de staat België en al helemaal geen pleidooi voor staatsnationalisme! De
staat België is namelijk ontstaan als een geopolitieke schepping in dienst
van de strategische belangen van de Europese grootmachten, waarin het
dienst doet als bufferstaat en exponent van de Franse beschaving. De staat
België is dus de antithese van het waarachtige Nederland, omdat het ten
eerste sinds 1830 de nationale rechten van de Nederlandssprekende gewesten
op grove wijze schendt, ten tweede de Lage Landen sinds 1830 in de
wurggreep van de grootmachten houdt doordat haar bestaan de eenheid van de
Nederlanden verhindert, en ten derde de staatsmacht van bovenaf laat
prevaleren aan de volkswerkzaamheid van onderaf. Ook Nederland is echter
niet zonder schuld, omdat deze staat zich kwijt van haar taak om de
Nederlandse gewesten te verenigen en zich bezondigd aan het centralisme,
waartegen het met succes in opstand was gekomen in de 16de
eeuw. Beide staten dienen dan ook te verdwijnen door hun de macht te
ontnemen en terug te geven aan de lagere geledingen van de samenleving.
Dat houdt concreet in, dat de gewesten, de gemeenten en de overige lage
geledingen wederom een belangrijke rol moeten gaan spelen in het
bewustzijn van het volk, zodat de nieuwe Nederlanden op de stevige
grondvesten van de volksgemeenschap gebouwd kan worden. Hierdoor zullen de
belangen en de eigenheid van het volk voortaan voorop staan, doordat de
macht bij het volk zal liggen met de nadruk op de lagere geledingen. De
hogere geledingen behoren daarom juist in dienst te staan van de lagere
geledingen, omdat zij zo de soevereiniteit van het volk hierdoor
belichamen door de oorspronkelijke functie van hun bestaan - het
bestendigen van de maatschappelijke orde en het vertegenwoordigen van de
belangen van de volksgemeenschap.
De Nederlanden zijn mijns inziens dus geen vastomlijnd
gebied of een taalgemeenschap, maar een bewustzijn van de eigenheid van de
landstalen en de gewesten. Wij behoren onszelf toe en zullen zelf onze
toekomst inhoud geven door te streven naar de eenheid van de Lage Landen
aan de Zee. Zowel de Waalse, de Friese als de Nederlandse gemeenschap
behoren tot het Dietse Rijk, omdat juist de Heel-Nederlandse gedachte
ontstaan is door de uitdrukkelijke wens om onszelf te willen blijven
zonder onze eigenheid te verliezen. Hierdoor zullen de Nederlanden
allereerst in het teken staan van de rechten van zowel de nationale, als
de gewestelijke en de lagere geledingen, omdat die rechten de eigenheid en
vooral de eenheid van de Nederlanden moeten belichamen. Juist het
zelfbewustzijn van het volk van de Lage Landen aan de Zee en de
belichaming van dat bewustzijn door alle geledingen van de gemeenschap is
de grondslag voor de Heel-Nederlandse gedachte van de 21ste
eeuw. Noch de bezetting door de Fransen tussen 1795-1815, noch de
bezetting door de Duitsers tussen 1940-1945 heeft de Nederlanden namelijk
bij respectievelijk de Franse of Duitse cultuurwereld kunnen voegen. Elke
keer triomfeerde het zelfbewustzijn en de saamhorigheid van de
Nederlanders, waardoor de eerste keer het Koninkrijk der Nederlanden
(1815-1830), en de tweede keer de Benelux als (doodgeboren) kindje van
vooroorlogse ideeën ontstond. Beide pogingen om de eenheid van de
Nederlanden te bestendigen mislukten echter door de geopolitieke en
economische belangen van Duitsland, Frankrijk en Engeland bij de
verdeeldheid van de Lage Landen. Zowel het huidige Nederland als het
ontstane België zijn hiervan het resultaat. De Hollandse republikeinse
inslag en de Belgische monarchistische constructie vormen slechts pionnen
op het geopolitieke schaakspel der grootmachten. Alleen de eenheid van de
Nederlanden kan ons uit deze wurggreep redden, omdat zij beroep doet op
het bewustzijn en vooral de grootsheid van de Nederlanden!
De Nederlanden behoren niettemin tot de Germaanse wereld
van het Noorden. Op zijn minst vanwege haar sleutelpositie aan de Noordzee
als de binnenzee der Noordse volkeren van Europa, maar vooral door de
samenstelling van het Nederlandse volk. Germaanse stamverbonden zijn
tijdens en na de (gedeeltelijke) Romeinse bezetting de Lage Landen
binnengetrokken, en hebben in de daarop volgende eeuwen de dorpen, de
steden, de streken en de gewesten hun eigenheid meegegeven. In het westen
en het noorden vestigden zich de Friezen met hun legendarische koning
Radboud, in het oosten vestigden zich de Saksen met hun stoutmoedige
hertog Widukind en in het zuiden vestigden zich de Franken onder leiding
van de illustere hoofdman Syagrius. Wat betreft afkomst behoren de
Nederlanders onbetwist tot de Germaanse tak van de Europese boom, maar
door hun grenspositie vormen ze een brug tussen de Germaanse en de
Romaanse wereld vanwege hun unieke geografische ligging in de delta van de
Rijn, Maas en Schelde en aan de zee. Het land heeft de Nederlanden
verbonden met de continentale Romaanse machten, maar de zee heeft de Lage
Landen altijd al verbonden met de maritieme Germaanse wereld, waartoe de
Nederlanders zelf ook toe behoorden. Daar waar de zee de Nederlanden
altijd veel voorspoed heeft gebracht, is de territoriale integriteit
daarentegen altijd een zorg geweest voor de Lage Landen. De Lage Landen
liggen namelijk op een strategische positie en vormen een economische
sleutelgebied binnen Europa, maar bovenal zijn ze verdeeld. Hierdoor
vormden ze een gemakkelijke prooi voor ambitieuze vorsten en machtige
rijken in de loop van de geschiedenis, waardoor er verscheidene gewesten
ons ontvallen zijn door de agressie van de buurstaten en het gebrek aan
eensgezindheid in de Nederlanden.
De Nederlanden vormen enerzijds het grensgebied van de
Romaanse en de Germaanse wereld, en anderzijds het knooppunt van deze
culturen De Lag Landen aan de Zee hebben echter in de loop van de eeuwen
een eigen identiteit ontwikkeld, ondanks het feit, dat ze meerdere malen
dreigde te vergaan aan de veroveringen en de verleidingen van beide
beschavingen. Toch prevaleerde de vrijheidszin en de solidariteit van de
gewesten en de lagere geledingen ten opzichte van de eenheid - eenheid in
de verscheidenheid van de gewesten. Het Heel-Nederlandse streven heeft
altijd al in het teken gestaan van de bestendiging van de eenheid en het
behoud van de vrijheid en verscheidenheid van de lagere geledingen. De
afzonderlijke eigenheid en vrijheid kan immers alleen beschermd worden
door het streven naar een samenhangende eenheid - de Nederlanden. Binnen
de rijksgedachte is er plaats voor de belangen en de eigenheid van de
landstalen. Daar waar in het centrum de Nederlandse (streek)talen
overheersen, zo overheersen aan de randgebieden de Luxemburgse landstaal
in Luxemburg, de Saksische landstaal in Drente en Groningen, en de Waalse
landstaal in de Ardennen, Luik en Henegouwen - in het oosten laat zich
namelijk de invloed vanuit Duitsland merken en in het zuiden is de Franse
cultuurwereld net om de hoek. Vlaanderen en Friesland nemen in dit geheel
een bijzondere positie in door hun sterke culturele en politieke
bewustzijn - beiden geven sterke uitingen van taalbewustzijn en het
bewustzijn van de culturele eigenheid.
Zowel de Vlamingen als de Friezen zijn echter beide
Nederlanders, niet zozeer in taalkundig opzicht, maar wel in historisch
opzicht. Beide gewesten hebben immers binnen de geschiedenis van de
Nederlanden in staatkundig opzicht altijd al een relatief onafhankelijke
positie ingenomen, beide gewesten hebben zich succesvol verzet tegen het
opdringen van een dominante cultuur binnen de vorming van de nationale
staten in de 19de eeuw, en beide gewesten hebben dit verzet
inhoud gegeven door de nadruk te leggen op hun culturele eigenheid.
Hiermee wil ik zeggen, dat het hedendaagse nationalisme de nadruk moet
leggen op de eigenheid van de geledingen waaruit een volk is opgebouwd en
daarmee moet het taalnationalisme van de 19de en de 20ste eeuw
vaarwel gezegd worden. Dat taalnationalisme was namelijk eerder een
staatsnationalistische uitdrukking van de vestiging van een
gecentraliseerde eenheidscultuur in het kader van natievorming dan van het
behoud van de eigenheid. Taalnationalisme is echter in wezen niet slecht -
ze behoudt zelfs een wezenlijk onderdeel van de identiteit - maar men moet
zich hoeden voor standaardisering en uniformering van de taal, en zeker
wanneer het ten diensten is van een hogere staatkundige eenheid! De taal
is niet gans het volk of anderszins absoluut, maar het maakt wel
onlosmakelijk deel uit van de identiteit, die in haar wezen uit meerdere
componenten bestaat. Heel-Nederlands staat in mijn ogen niet voor een
taalkundige eenheid in de Nederlanden, maar voor de eigenheid en de
vrijheid van de Nederlandse gewesten.
De Nederlanden liggen verborgen in de wil van het volk
van de Lage Landen aan de Zee om hun eigenheid en vrijheid te behouden ten
opzichte van de machtige buurstaten, die ieder deel uitmaken van
respectievelijk de Romaanse en de Germaanse wereld. Die beide werelden
komen in de Nederlanden samen en omdat we met beiden vertrouwd zijn, zijn
beiden binnen ons volk met elkaar verbonden. Beide werelden gaan namelijk
in elkaar over binnen het deltagebied van de Nederlanden, waardoor de
gewesten (en de lagere geledingen) in zichzelf een bijzondere eigenheid
hebben. Dit komt, doordat ze op dat breukvlak liggen, waardoor ze
enerzijds verbonden zijn met de Romaanse of Germaanse wereld en anderzijds
zich ervan onderscheiden door hun specifieke eigenheid. Deze specifieke
culturele taalkundige en etnische eigenheid liggen aan de grondslag van de
identiteit der Nederlanders vanaf plaatselijk tot gewestelijk niveau. De
Nederlanden hebben echter een historische ontwikkeling doorgemaakt,
waardoor het bewustzijn is ontstaan om de vrijheid en de eigenheid van de
gewesten en de gemeenten in de delta van de Schelde, de Maas en de Rijn te
bewaren en te beschermen tegen vorsten en staten. Dit zal mijns inziens
het uitgangspunt moeten zijn voor de vereniging van de Nederlanden in de
21ste eeuw als zijnde enerzijds het bewaren van de
volksgemeenschap en het land, waarin zij leeft als de grondslag van al het
handelen en anderzijds de vervolmaking van de Nederlanden als regionale
macht binnen Europa.
Ruud Bruyns is Nederlands historicus en is verbonden aan diverse
culturele en politieke organisaties.
Hierdie bladsy is gepubliseer op 6 Maart 2002.
|