Dit politieke artikel vormt de aanloop tot een
omvattende beschouwing van de culturele crisis waarin de Afrikaners zich
thans in Zuid-Afrika bevinden. Het gaat over wat er is misgegaan tijdens
de overgangsfase van door een Afrikaners beheerst Zuid-Afrika naar een
staat waar het Afrikanervolk in feite het slachtoffer is geworden van
'intern kolonialisme' in een staat waar geen voorzieningen zijn getroffen
voor culturele minderheden als de Afrikaners. De Engelse taal is nummer
één en het gebruik van Afrikaans neemt af. Log als een democratie kan
zijn gebeurt hier het onafwendbare; de meerderheid regeert, doch vele
volkeren binnen Zuid-Afrika zien zich geregeerd door een op zich vreemd
volk dat natuurlijk niet dezelfde waarde hecht aan hun culturen als zij
zelf doen.
Zuid-Afrika is onderhevig aan een actieve natiebouw die
etniciteit als hindernis ziet, in tegenstelling tot wat met minderheden in
moderne Europese staten gebeurt. En dit, terwijl de regerende partij, het
Afrikaans Nationaal Congres (ANC), nooit zijn bewondering voor de Westerse
democratieën onder stoelen of banken heeft gestoken. Hoe kan gebeuren wat
nu gebeurt, en, belangrijker nog, hoe heeft het ooit zover kunnen komen
dat een partij met een etnische achtergrond – de vroeger regerende
Nasionale Party – haar achterban vol vertrouwen heeft uitgeleverd aan een
etatistische regering?
'Daar moet apartheid wees'
De Republiek van Zuid-Afrika wordt sedert 1994 door het ANC en de veel kleinere SACP
(Zuid-Afrikaanse Communistische Partij) geregeerd. Het ANC kent
sedert haar oprichting in 1912 een lange geschiedenis van strijd tegen de
Afrikaneroverheersing die van 1948 tot en met 1993 dit land formeel in zijn greep
had. De strijd tegen de Afrikanerregering van de Nasionale Party werd
gevoerd vanuit een filosofie van gelijkheidsdenken: ontbind de etnische (Afrikaner)macht
en streef naar het opheffen van economische ongelijkheid onder de
Zuid-Afrikaanse burgers. Tijdens en na de regering van
president Hendrik Frensch Verwoerd in de jaren zestig bestond de staat uit een bestel waar etnische groepen
idealiter een grote mate van onafhankelijkheid genoten. Het
zwaartepunt van de macht lag echter bij de Afrikanernationalisten binnen en buiten de partij. In de
praktijk waren de zwarten die niet in de speciaal voor hen geschapen
Bantoestans (zwarte staten binnen Zuid-Afrika) leefden, arm en – tenzij ze voor de blanken werk konden uitvoeren – ongewenst .
Het aanvankelijke doel van de Apartheid, zoals in de jaren vijftig
door Verwoerd vertolkt, was
- geleidelijke modernisering van de Bantoe zonder hem te 'ontstammen' (d.w.z. zonder contact te verliezen met de eigen cultuur zodat hij niet
het spoor bijster is zoals de geschiedenis herhaaldelijk had aangetoond)
en
- elke etnische groep in volwaardigheid en culturele onafhankelijkheid
te laten ontwikkelen.
President Hendrik Frensch
Verwoerd (NP)
De in Nederland geboren Zuid-Afrikaanse staatspresident Hendrik Verwoerd was een van de weinige echte
idealisten op gebied. Zijn oprechte waardering voor de zwarte culturen en
zijn inspanningen om de apartheidsfilosofie doorgang te laten vinden werd
door het gros van het kader van de Nasionale Party slechts gezien als een
manier om zwarten buiten de steden te houden (angst voor het Swart Gevaar)
en de economische vooruitgang onder de blanken te houden. Belangrijk was
ook de panische angst voor het wereldcommunisme dat in zekere mate was
doorgedrongen tot de zwarte bevrijdingsbewegingen; Bantoe-onderwijs, d.w.z. staatsonderwijs
speciaal toegesneden op zwarten, was
dan ook doordrenkt van blanke propaganda.
Het was Verwoerd die na Unie van Suid-Afrika na 51 jaar in 1961 onder het
juk van Groot-Brittannië vandaan had gehaald en de onafhankelijke
Republiek van Suid-Afrika had helpen opbouwen. Onder blanken was de
Afrikaner in de meerderheid, dus heeft ook de Afrikaner bij monde van de
Nasionale Party sinds 1948 onafgebroken de dienst in het land uitgemaakt,
terwijl een grote drijfveer daarvoor toch de verbittering over de verloren
Tweede Vrijheidsstrijd (1899-1902) tegen de Engelsen was. Nu echter de republiek
uitgeroepen was, hoopte de Nasionale Party de politieke macht te behouden door alle blanken (zij waren immers de
stemgerechtigden) aan zich te binden en hen ervan bewust te maken dat
het in het belang is van hen en van het hele land als het in blanke handen blijft. Aanvankelijk
ging het erom dat je anti-Brits was, nu, na Verwoerd ging het er meer om
dat je blank, christelijk en anticommunistisch was.
Tweede Vryheidstryd; Boerenkrijgsgevangenen in een
Brits concentratiekamp
Apartheid verzandde in een stelsel waar het ging om blank
blank te houden, en vooral na het bloedbad in Sharpeville, waarin de politie zwarte
protesterende burgers doodde, dreigde het land de paria van de wereld te worden. Onder meer via Bantoe-onderwijs en instandhouding van de sociaaleconomische
achterstand onder de
zwarten trachtte men hen 'achterlijk' te houden. Opstandige leden van de zwarte
intelligentsia werden afgevoerd of vermoord, onder het mom van
communisten onschadelijk te hebben gemaakt. Toegegeven, het ANC was marxistisch, maar veel
vrijheidsstrijders voelden zich niet tot deze leer aangetrokken. Vele miljarden Randen werden
besteed aan het in stand houden van de staatsveiligheid terwijl zowel
binnenlands als in het buitenland de brand uitbrak.
Onderhandelingen: Groepsrechten verkwanseld
In plaats van de maakbaarheid van de mens als gepasseerd
station te beschouwen en de energie op zichzelf te richten probeerden de
Afrikaners middels de Nasionale Party de volledige macht over het land te
behouden en dit land om te vormen naar eigen, door blank economisch gewin en
rassenideologie gedreven, inzicht. De gehele twintigste eeuw heeft de
Afrikaner geprobeerd de feitelijk ongewenste Zuid-Afrikaanse staat om te
vormen door niet-Afrikaners af te drijven zonder daarbij de bescheidenheid
te betrachten zichzélf af te laten drijven door bijzondere culturele of
entische voorzieningen voor zich te creëren, zoals autonomie voor de
Afrikaner.
Nelson Rolihlahla Mandela (ANC)
Door macht en angst beheerst liet de Nasionale Party zich
dan ook tijdens de onderhandelingen van 1992 met het ANC verleiden tot een
politieke zet teneinde zo veel mogelijk macht te behouden. Met vage voornemens als om 'vir alle Suid-Afrikaners in die land 'n demokratiese
alternatief daar te stel op christelike grondslae en algemene nut'
probeerde de toenmalige president De Klerk een volkerenoverschrijdende
politiek te voeren om het ANC de wind uit de zeilen te nemen, terwijl hij
voordien, voordat de onderhandelingen met het ANC begonnen, de Afrikaners
had beloofd te ijveren voor minderheidsrechten voor hen. In 1993 bleek dat
die verre van nationalistische tactiek niet werkte (het district
Potchefstroom, bijvoorbeeld, stemde massaal voor de rechtse Afrikaner partijen), dus De
Klerk stelde de kiesgerechtigden (lees: de blanken) in een referendum voor de
keuze: stemt U voor mijn politiek, dan geeft U het ANC te kennen dat de NP
een macht is waarmee het rekening moet houden; stemt U tegen mijn
geleidelijke politiek, dan denkt het ANC dat er geen draagvlak is voor
onze invulling van hervormingen en is de revolutie ophanden. De Klerk
kreeg zijn zin en wist het ANC tot woede te brengen.
Maar de Afrikaners
voelden de hete adem van de vooral getalsmatige ANC-overmacht in de nek en elke impasse die
zich in de onderhandelingen voordeed moest dan ook door de NP zelf worden
doorbroken. Het ANC was allesbehalve geduldig en won elke psychologische
strijd.
President Frederik Willem de Klerk (NP)
Staatsnationaal of volksnationaal
Binnen de NP was er, zoals in 1914 reeds het geval was
toen Hertzog van de door Botha beheerste Nasionale Party wegbrak,
onenigheid tussen zogeheten Verkramptes en Verligtes. De
Verkramptes wilden – al was het alleen maar om de landsveiligheid en de blanke
voorrechten te waarborgen – een terugkeer naar de oude toestand, terwijl
de Verligtes meer voelden voor een politiek waar de Afrikaner
minderheidsrechten zou genieten. De laatstgenoemden voorzagen dat de grootste partij, het ANC dus, wel eens
meer dan de helft van de stemmen zou kunnen verkrijgen. Dit zou de partij oppermachtig maken, maar als Afrikaners voor zichzelf minderheidsrechten zouden
kunnen bedingen, dan zou het ANC
de staat niet centralistisch kunnen regeren. Het ANC had nog steeds
het klassieke Engelse Westminstersysteem in gedachte: een Britse
staatsidee die op het klassiek-liberale standpunt berust dat individuen
binnen een land contractueel tot een staat worden verbonden. De staat is
dan een burgerstaat en die vormt daardoor een natiestaat, waarvan alle leden
zich tot trouw aan de nieuwe orde verbinden.
Ooit een progressieve partij;
het African National Congress
Doch dit is een systeem dat is ontstaan in een
homogeen land, Engeland, en dat achterhaald is binnen een wereld
waar etniciteit nieuwe machtsblokken binnen staten vormt en
daarvoor ook ruimte krijgt. Het Westminstersysteem was bovendien niet van
toepassing op een multi-etnisch land als Zuid-Afrika. De NP was
aanvankelijk zich daarvan bewust, doch inmiddels was zijn
onderhandelingspositie verzwakt door innerlijke strijd en een toenemend
gebrek aan democratische legitimiteit als regeringspartij terwijl het ANC de hele
internationale gemeenschap achter zich had alsmede het merendeel van de
Zuid-Afrikanen. In een democratie heerst nu eenmaal de meerderheid.
Endemisch denken
De NP was bereid water bij de wijn te doen om maar bij de
onderhandelingen betrokken te blijven, totdat na 's lands eerste nationale
verkiezing in april 1994 de Regering van Nationale Eenheid werd geschapen.
Zowel de Verligtes als de rechtsen zouden tendensen als de opkomst van de
nieuwe nationalismen over de gehele wereld zeer doeltreffend hebben kunnen
gebruiken, maar niet een van hen wou daarvan gebruik maken. De NP, juist
met zijn geschiedenis van een partij met een etnische machtsbasis, is echter op aanraden
van zijn verligte raadgevers in de tegenovergestelde richting, duidelijk
tégen de gang van de geschiedenis in, bewogen en heeft zichzelf
zodoende de kans weggenomen om een werkelijk betekenisvolle rol in het
overgangsproces te spelen. Door de angst om alle macht te verliezen had
men geen oog voor de toestand in de wereld en de mogelijkheden om de op
stapel staande democratie te verfijnen. De NP zou in de Regering van
Nasionale Eenheid meeregeren met het ANC dat veruit de meeste stemmen had,
terwijl Nelson Mandela de staatspresident was.
De vlag van de Nasionale
Party, die inmiddels onder de naam Nuwe Nasionale Party is
opgegaan in de Demokratiese Alliansie
Voor een bord linzensoep
Iedereen verkeerde in de veronderstelling dat het doel
van zo'n regering was dat de kopstukken van de NP de ANC-ers op die manier
konden 'opleiden' in het vak. Dit bleek ijdel; het was een tactische zet;
een toegift van het ANC om eerder te beginnen met regeren nu de NP te
horen kreeg dat zij een deel van de regeringsverantwoordelijkheid kreeg.
De Afrikaners hadden toen nog hoop dat tijdens het afstand doen van de
apartheid een democratie kon worden bedongen dat een modern, Westers
staatsbestel voor ogen had. Een volwaardige schikking tussen zwart en
blank nationalisme, zoals door NP-kopstukken voorgestaan. Ik haal hier
Gerrit Viljoen aan, de Minister van Staatkundige Ontwikkeling van de
regering daarvoor, die de Afrikaners verzekerde: "As ons 'n nuwe grondwet
waarin daar 'n eenvoudige meerderheid op 'n gemeenskaplike kieserslys is,
aanvaar, wel, dit sal die einde wees. Maar ons sal dit nie aanvaar nie."
De vlag van de Republiek van
Suid-Afrika, vóór de machtsovername door het ANC. Merk op; de velden
op de achtergrond (oranje-blanje-blauw) zijn geïnspireerd op de
Princevlag van de Zeventien Provinciën die lange tijd in de
Nederlanden werd gevoerd.
De NP en zijn kiezers zijn in de jaren na de eerste
non-raciale verkiezingen en tijdens de Regering van Nasionale Eenheid
niettemin reikhalzend blijven hopen dat zij niet door het ANC zouden worden
overrompeld. Nadat de stembussen reeds gesloten werden en de uitslag
afgewacht werd in de verkiezing van 1994, heeft De Klerk zijn tevredenheid
met de partijvertoning uitgesproken en gezegd dat de NP een van de
sterkste partijen zal zijn. "Daar sal 'n magsbalans wees en daar sal nie
weer 'n onverteenwoordigende regering in Suid-Afrika wees nie", was zijn
geruststelling. Er zou zelfs machtsdeling tussen de NP en het ANC zijn. Maar in de uren daarna is deze hoop vervlogen. Vooral toen
de NP, alleen zelfs, en niet als deel van een bondgenootschap zoals
voorspeld was, slechts een schrale 20,4 procent van de stemmen op zich kon
verenigen en het gebleken was dat zij geheel geen gevaar voor het ANC bij
de stembus meer inhield. De Klerk heeft niettemin, nadat hij de nederlaag
had erkend, gezegd dat hij "lê sy verantwoordelikhede as staatspresident
neer, verseker daarvan dat die NP bereik het wat hy vier jaar en drie
maande gelede vir hom ten doel gestel het" (sic). Dit is klaarblijkelijk een
algehele veronachtzaming van verzekeringen zoals door hemzelf en mensen
als Gerrit Viljoen gegeven, alsook het grondwetplan van de NP van
september 1991! Na de volgende verkiezingen, die van 1999, was het ANC
niet bereid op dezelfde voet door te gaan. De Afrikaner is door de
Nasionale Party danig in de steek gelaten en hij bevindt zichzelf nu in
een staat die hoegenaamd geen waarde hecht aan minderheden.
Dit onfraaie verloop van de onderhandelingen verklaart waarom veel
Afrikaners zich verkocht voelden en waarom hun teleurstelling in De Klerk
zo groot was; het ging niet om het niet willen erkennen van fouten in het
verleden of het niet willen afstaan van de macht, maar om het niet
nagekomen zijn van beloften door de geïnstitutionaliseerde NP t.o.v. een
voortvarend ANC.
'Zwart' nationalisme als alternatief
Het Afrika-nationalisme doet er wel opgeld (bijvoorbeeld
vele arbeidswetten zijn eerder Afrika-nationalistisch te noemen), het
marxisme speelt als directe inspiratie geen rol meer, en zelfs is er geen
sprake van een socialistisch geregeerde staat. Men probeert veeleer terug te grijpen
op oude, Afrikaanse waarden en normen; iets wat de huidige staatspresident
Thabo Mbeki African Renaissance noemt. Een bewonderenswaardig streven
dat alle steun van de wereld zou moeten verdienen.
De Afrikaanse
Wedergeboorte past in een wereld die in een post-Koude-Oorlogse toestand
verder weg beweegt van een Westers normen- en waardenpatroon doch m.b.v.
Westerse technologieën en kennis invulling geeft aan wat zij verstaat
onder democratie en welvaart. Dit is in de meeste landen ter wereld een
haalbare kaart. Een etnisch-culturele eenheid, een redelijk gehalte aan
autochtonie, kan niet-Westerse staten gemakkelijker op weg helpen naar het
vinden van een eigen identiteit en een eigen invulling van economie en
democratie. Echter, Zuid-Afrika is een overwegend niet-Westers land met
ook Europese stammen. Het enige waar het ANC nu het drukst mee bezig is,
is het proberen uit te vlakken van economische ongelijkheden onder
de Zuid-Afrikanen en het voortvarend aan de slag gaan met natiebouw,
sommige ANC-ers hebben daarenboven verklaard dat zij de stammen willen
breken om een nieuwe natie te scheppen.
Het moge
socialistisch-internationalistisch klinken, maar het is eerder het geluid
van een Afrikaanse stam die ideologisch en politiek zijn schaapjes op het
droge heeft en de omgeving naar zijn inzicht wil inrichten. Een
nationalisme dat net als het oude Afrikanernationalisme van tijdens de
Apartheid voor andere volkeren wil beslissen wat goed voor hen is. Het
is paradoxaal dat een man als Thabo Mbeki die teruggrijpt op schier
mythologisch Afrika-denken niet begrijpt of aanvaardt dat de Afrikaner
zich daardoor niet of nauwelijks aangesproken voelt en elke keer verwijst
naar natiebouw als er zich etnische onenigheden voordoen in Zuid-Afrika.
Het zou zeker de staatsveiligheid en de eenheid, om maar te zwijgen van
het persoonlijk levensgeluk, bevorderen, als er voorzieningen zouden
worden getroffen voor groepsrechten. Maar ja, je moet wat, als je maar
niet onder de schaduw van Nelson Mandela weg kunt komen.
Moderne staten als tegenvoorbeeld
De invloedrijke, postmodern te noemen nationalist Zirki
Buys du Toit heeft in zijn boek uit 1999; Die Nuwe Toekoms, 'n
Perspektief op die Afrikaner by die Eeuwisseling het pad geëffend voor
een nationalistisch denken dat wegbeweegt van etatisme en eenheidsstreven
terwijl hij enkele moderne voorbeelden van staatsverfijning aandraagt.
Bijvoorbeeld; Spanje heeft decennia lang een politiek gevoerd waar
natiebouw voor op de agenda stond, komt datzelfde land daarop terug.
Enquêtes in de vroege negentigerjaren wezen uit dat 8,4 procent van de
inwoners zich zelfs helemaal niet als Spanjaarden beschouwen. In het geval
van sommige etnische groepen waren de percentages mensen die zich niet
Spaans voelen zelfs aanmerkelijk hoger: Basken 28,2% (20,6% meer Baskisch
dan Spaans), Catalonië 15% (22% meer Catalaans dan Spaans) en Galicië
26,7% (13,7% meer Galicisch dan Spaans).
De Senyera, de Catalaanse
vlag; gekoesterd door miljoenen trotse Catalanen die meer autonomie
genieten
De moderne Spaanse politieke orde maakt dus juist
voorzieningen voor deze hoge graad van pluralisme. De dagen van Franco's
España, una unidad de destino en lo universal (Spanje, een
lotsbestemming in het heelal) zijn allang voorbij en het zou achterhaald
en grof zijn zulk een politiek nog door te zetten. De Spaanse Grondwet van
1978 heeft eerder een voorzichtige middenweg gekozen tussen Spanje als een
samenvoeging van een verscheidenheid van volkeren, historische naties en
streken.
Een ander goed voorbeeld van een vooruitziend, verfijnd
democratisch stelsel waar bepaalde macht van de staat wordt afgewenteld op
minderheden is Canada. In dat land bestaat er geen hoop meer op een
nationale consensus tussen de Franssprekenden, de Québécois, en hun
Engelssprekende landgenoten. Net als de Afrikaners vroeger in Zuid-Afrika,
zijn de Québécois eerder toegewijd verbonden tot de ontbinding van Canada
in zijn huidige vorm, een oogmerk dat steeds waarschijnlijker lijkt. Het
wezenlijke probleem van het Canadese bondgenootschap was nog altijd dat de
Québécois Québec als hun natie identificeerden en Canada als hun staat,
terwijl Engelssprekende Canadezen Canada als zowel hun natie als staat
beschouwen.
Landkaart van Zuid-Afrika van vóór
1992. Let op de 'Bantoestans'; kleine, aparte staten voor
onderscheidelijke zwarte volkeren in het kader van Gescheiden
Ontwikkeling
De nauw aan de Afrikaners verwante Nederlanders kennen
ook een proces waar geveinsde nationale eengezindheid en étatisme plaats
beginnen te maken voor een tendens waarin etnische elementen binnen de
landspolitiek de staat nopen tot een verfijning van de democratie.
België; een bondgenootschap dat in 1830 als eenheidsstaat tot stand
was gekomen. Deze staat beweegt geleidelijk in de richting van steeds
groter federalisme als gevolg van onverbiddelijke etnische drukkrachten.
In 1970 is formeel afscheid genomen van de eenheidsstaat, een proces dat
in 1993 op een volwaardig federaal België uitliep bestaande uit drie
gewesten, drie gemeenschappen, zes regeringen, zes parlementen en ongeveer
veertig ministers. Maar deze situatie is slechts een begin van het finaal
uit elkaar groeien van Vlaanderen en Wallonië. Als voortzetting van deze
tendens stortte de gematigd linkse regering in elkaar nadat de algemene
verkiezing van 13 juni 1999 de Vlaams-separatistische partij Vlaams Blok
beduidende, nieuwe steun heeft gekregen. Alleen de moeilijkheden rond de
toekomst van Brussel en het Koningshuis houdt België bij elkaar. Derk-Jan
Eppink zegt: "België is geen natie, maar louter een juridische constructie
".
Vergelijkbare ontwikkelingen zijn waar te nemen in
Schotland (Schotse Nationale Partij won daar in september 1997 met een
overtuigende 73,4% tegen 25,7% in een referendum om de bevolking te vragen
hoe zij tegen een eigen parlement aankijkt, wat in 1999 uitliep op
autonome wetgevende instellingen in Schotland), en Ierland en Wales hebben
ook te maken met een toenemende vertaling van etniciteit in politiek.
Verspätete Nation
Ondanks deze gunstige ontwikkelingen, terwijl in
Joegoslavië nieuwe, etnische staten ontstonden en de Westerse democratieën
meer aan de minderheden tegemoetkwamen, werden in Zuid-Afrika alle kansen
op rechten voor minderheden verspeeld.
Dit in ogenschouw nemende lijkt het of Zuid-Afrika net
als het Duitsland van tot 1945 een verspätete Nation is, zoals zij in
het verleden ook steeds is geweest, bijv. toen de Afrikaners ná de Tweede
Wereldoorlog juist teruggrepen op Germaanse superioriteit en toen het land
werd bevolkt met 17e en 18e-eeuwse Nederlanders en
19e-eeuwse Engelsen (1820) die als christelijke puriteinen het
Verlichtingsdenken niet was bijgebracht zodat zij die moderniteit en de
Industriële Revolutie ontvluchtten toen de kans ertoe zich voordeed. Nu
lijkt het gebrek aan raffinement en de idee van de maakbare mens
voortgezet te worden in de huidige zwarte politiek van het ANC. Men hoopt
een bevolking van een nieuwe natie, ongeacht haar uiteenlopende wortels en
culturele rijkdom, te kunnen omvormen teneinde de duur bekochte staat
bijeen te houden. Het hanteren van de tegenstellingen van zwart en blank
vindt nog steeds plaats, maar dan om de weelde van de blanke met de zwarte
te delen, terwijl in alle andere gevallen men niet raciaal mag denken.
Etnisch denken bij de toekenning van gunsten, zoals in het geval van staatsgelden bij staatsbedrijven, is alleen toegestaan binnen ANC-kaders, en dan nog wel
etnocentrisch, dus de corruptie tiert welig.
Afrikaners beginnen hun wortels te herwaarderen
Wederom ziet de Afrikaner zich geconfronteerd met een
nieuwe bedeling, een bestel dat nog steeds niet beantwoordt aan zijn
diepste gevoelen, namelijk de wens tot een grote mate aan zelfbeschikking
waarmee hij zijn taal en cultuur gewaarborgd ziet en zich niet steeds als
vreemdeling in eigen land hoeft te gedragen. Al sinds de Brit de Boer
heeft verslagen in 1902 is de Afrikaner bezig geweest zijn land om te
vormen, maar heeft hij niet ervoor gekozen zijn energie op zichzelf te
richten, maar op de vijandige wereld om hem heen.
Het is tijd voor een liberaal Afrikaner nationalisme in
Zuid-Afrika . Een nationalisme dat andere volkeren niet veroordeelt maar
zich bewust is van de principiële gelijkwaardigheid van alle volkeren
binnen Zuid-Afrika, dit alles binnen het raamwerk van een doorzichtige
parlementaire democratie waar meerderheidspartijen niet alles voor het
zeggen hebben maar rekening moeten houden met historisch bepaalde,
etnische facties. Het ziet ernaar uit dat binnen intellectuele kringen
deze invulling van nationalisme voet aan de grond begint te krijgen.
Aangezien de situatie van vóór 1993 zich nooit weer kan voordoen is
Afrikanernationalisme niet in staat tot het opdringen van de eigen waarden
op andere volkeren, maar men zou het ook niet moeten willen; de
Afrikaner houdt van Afrika, het is zijn thuisland en hij heeft er zijn
identiteit ontwikkeld en die liefde kan hij benutten voor het inslaan van
een nieuwe weg naar zelfwaardering zonder alleen af te geven op de nieuwe
regering door alle energie daaraan te besteden. Z.B. du Toit, verslaggever
voor de zondagskrant Rapport en een van de niet-conservatieve,
seculiere, postmoderne nationalisten in Zuid-Afrika, heeft daarover reeds
veel nagedacht en ziet een toekomst voor het nationalisme binnen het
bestel van een liberaal-democratie zoals alle Westerse democratieën zijn.
Wat denkers als Du Toit en Van Zyl Slabbert in 1999 en dit jaar 2000
hebben bedacht en uitgedragen heeft zeer positieve gevolgen gehad voor hoe
de Afrikaner zichzelf ziet, want beide publicisten zijn Afrikaners, de een
een nationalist en de ander een duidelijk popperiaanse liberaal-democraat
die uitdrukkelijk voorstander is van de Open Samenlevingen.
In het volgende nummer van dit tijdschrift gaat het o.m.
over wat deze twee Afrikaners voor ogen hebben met het Nieuwe Zuid-Afrika,
terwijl zij het uitbouwen en bevorderen van de Afrikaner cultuur en taal
als een grote uitdaging beschouwen; dit alles in het licht van een nieuw,
ontluikend volksbewustzijn. De Afrikaners zijn over de grootste verwarring
heen en handelen naar hun gevoel; ze voelen zich Afrikaner, ze
denken Afrikaans, dromen in het Afrikaans, dragen Afrikaanse
achternamen, belijden een Afrikaner religie en worden door de omgeving als
Afrikaans gezien. Niet als Engels, Zoeloe of Xhosa, maar als Afrikaans. De
Afrikaner intellectuelen beginnen zich te schikken in hun culturele
identiteit en ze beginnen een manier te vinden waarop ze daarmee kunnen
omgaan en bovenal hoe ze met behulp van hun etniciteit het levensgeluk
kunnen terugvinden. Ze kiezen daarbij toenemend een grondhouding van
niet-conservatief nationalisme; een postmodern cultureel
cultuurenthousiasme dat geen cultuurimperialisme duldt van de eigen groep,
laat staan van de regering. Deze zeer actuele ontwikkeling schept weer
perspectieven, maar daarover meer in komende artikelen bij De
Roepstem.
Marcel Bas
Dit artikel is ook in verkorte vorm verschenen in Zuid-Afrika Nú, het
maandblad van de NZAW (Nederlands-Zuid-Afrikaanse
Werkgemeenschap) en in SOS-Tijdschrift, het blad van de
SOS-Stichting voor Metapolitiek.
Hierdie bladsy is gepubliseer op Woensdag 6 September 2000.
|