|
Geschiedenis van de Boerenoorlog
Aan de hand van het boek De Boerenoorlog, door M. Bossenbroek
Door Natan Jagter
|
Ten geleide
'Oorsprong van de Apartheid'. 'Eerste media-oorlog'. 'Voorproefje van de Eerste en Tweede Wereldoorlog'. Zo wordt
de Boerenoorlog op de achterflap van het gelijknamige boek beschreven. En inderdaad; naarmate de lezer in het
boek vordert, blijkt de Tweede Boerenoorlog belangrijker te zijn voor de verdere geschiedenis van Zuid-Afrika
en de wereld dan men in eerste instantie zou denken.
Het boek
Het boek is opgebouwd uit drie delen, elk rond een eigen hoofdpersoon. Respectievelijk Willem Leyds, Winston
Churchill en Deneys Reitz. Deze delen omspannen het voorspel tot de oorlog, het eerste jaar van de oorlog
zelf en de slotfase. Dit boek kent tevens een belangrijke epiloog, waarin Bossenbroek ingaat op de vergaande
invloed van de Boerenoorlog in de verdere geschiedenis van Zuid-Afrika en de positie van de Afrikaners na de
val van het apartheidsregime.
Algemene kenschetsing van de Boerenoorlog
De Boerenoorlog was een conflict tussen de twee Boerenrepublieken Transvaal en Oranje-Vrijstaat en het Britse
Rijk (alle dominions en bondgenoten incluis), met als inzet de onafhankelijkheid van de twee voornoemde
Boerenrepublieken. Het conflict, dat duurde van 1899 tot 1902, was een climax van lange strubbelingen die
teruggevoerd kunnen worden op de inname van de Engelsen van Kaapstad en de bijbehorende koloniën op Nederland.
Het Britse rijk voerde in de sterk op Nederland georiënteerde kolonie een beleid van verregaande verengelsing. Dit was uiteraard tegen het zere been van de Nederlandse (deze term was toen nog gebruikelijk om de latere Afrikaners aan te duiden, in de loop van negentiende eeuw werd de term Afrikaners inderdaad dus steeds meer gebruikt) bewoners.
Rond de jaren dertig van de negentiende eeuw begon dan ook de Grote Trek. Dit was een immigratiestroom van
Afrikaners, ook wel Boeren genoemd, naar de binnenlanden van Zuid-Afrika. Hieruit zijn uiteindelijk de twee
Boerenrepublieken ontstaan. Het boek vangt dan ook aan rond 1850/1860: de periode waarin de Boerenrepublieken aan een economische opmars begonnen.
Deel 1; de aanloop
De aanloop van het conflict word bezien vanuit de jurist en vertrouweling van
president
Paul Kruger
(de gevierde staatsman van Transvaal), Willem Leyds.
Transvaals Staatsprocureur Willem Johannes Leyds
| |
Leyds was een in Nederlands-Indië geboren Nederlands burger, die op verzoek van Kruger naar
Zuid-Afrika kwam en daar een belangrijke rol speelde in de economische opgang van Transvaal.
In de beginjaren had Transvaal het zeer moeilijk en het werd door velen bestempeld als een mislukte staat. Het was te groot van oppervlakte en telde te weinig inwoners: in 1860 had het slechts tachtigduizend inwoners op een gebied dat vier keer zo groot als Nederland was. Toen de Britten de republiek dan ook kortstondig annexeerden, hield niemand er rekening mee dat de Afrikaners zich in 1881 zouden vrijvechten in de Eerste Boerenoorlog (een gewapende strijd tegen Britse troepen die op 27 februari 1881 bij Majoebaberg zou worden beslecht met een overwinning voor de Boeren).
Na de herkregen onafhankelijkheid keerde het tij ten gunste van Transvaal. In de regio rond Johannesburg werden grote hoeveelheden goud ontdekt die door de Transvaalse overheid goed werden besteed aan de opbouw van infrastructuur. In korte tijd veranderde het aanzien van dit ‘achtergebleven en afgesloten gebied’. Johannesburg, in 1881 een agrarisch gebied, ontpopte zich tot de snelst groeiende metropool in de wereld. Ondertussen was ook de Afrikanerbevolking door toenemende immigratie uit de Kaapkolonie en een zeer hoog geboortecijfer gegroeid van 80 duizend naar 240 duizend zielen.
Met de opkomst van de goudindustrie en Johannesburg, wat veel ‘losbandige uitlanders’ (geldbeluste, uit
Europa afkomstige gelukszoekers die stemrecht eisten - red.) aantrok, ontstonden de eerste kiemen van de
zo kenmerkende sociale onrust in Transvaal en de Tweede Boerenoorlog. De metropool Johannesburg, met zijn wilde
levensritme, stond in schril contrast met de rest van de Transvaal, waar de autochtone Boeren een zeer vroom
leven leidden. President Kruger keek dan ook vol jaloezie naar de
Oranje-Vrijstaat, de overwegend agrarische ‘broederrepubliek’.
Met de komst van de imperialistische Cecil Rhodes in de Kaapkolonie, ontstond ook een hernieuwde dreiging
van annexatie. Leyds en Kruger voelden die dreiging onmiddellijk aan en gingen ijverig aan de slag om Transvaal
weerbaarder te maken (in 1895 probeerde Rhodes via een mislukte staatsgreep, de zogenaamde Jameson-Raid of
Jameson-Inval,
Transvaal te
annexeren).
Een belangrijk onderdeel in dat proces was de aanleg van een spoorlijn naar Mozambique
President Paul Kruger
| |
(destijds een kolonie van Portugal). Voor de bouw van deze spoorlijn was de Transvaalse economie voor export
afhankelijk van het Britse spoorwegnetwerk dat het land met de havens van de door Britten beheerste
steden
Durban en Kaapstad verbond. Leyds
zorgde ervoor dat
Nederlandse NZASM (Nederlandsch-Zuid-Afrikaansche Spoorwegmaatschappij) de spoorlijn ging exploiteren, zodat
een geïnteresseerd Brits bedrijf de spoorlijn niet kon opkopen.
Met de opbrengsten van goud en andere waardevolle grondstoffen werd het Transvaalse leger een geduchte
krijgsmachine. Via Duitsland, destijds fel anti-Brits, konden de nieuwste Mausergeweren en kanonnen voor een
belachelijk lage prijs gekocht worden.
Wij schrijven ondertussen het jaar 1898, en het werd steeds duidelijker dat het opnieuw tot een oorlog zou komen.
De Britten provoceerden de twee Boerenrepublieken door het aantal Britse soldaten te verhogen van vijfduizend man
naar bijna zeventigduizend, waarop Kruger zich gedwongen voelde tot het stellen van een ultimatum aan de Britten.
Toen de Britten hier niet op ingingen, verklaarden de Boerenrepublieken de Britten de oorlog.
Deel 2; het eerste jaar
Na een lang eerste deel komt Bossenbroek nu tot de eerste krijgshandelingen, geschreven vanuit het
oogpunt van Churchill, en wat opvalt is dat het boek vanaf dit moment in een stroomversnelling geraakt.
Waar Bossenbroek voorheen stilstond bij allerhande onderwerpen,
zo wijdt hij hier, bijvoorbeeld, maar één pagina aan de slag bij Magersfontein.
In deze vlottere schrijftrant lezen we dat op een paar kleine overwinningen (zoals Modderrivier) na de eerste
Gedenksteen bij het Magersfonteinmuseum
| |
week voor de Britten desastreus verloopt. Voorposten worden compleet overgelopen en de belangrijke steden
Kimberley, Mafikeng en Ladysmith worden belegerd. Bij ontzettingspogingen krijgen de Britten bij
respectievelijk Stormberg, Magersfontein en Colenso met ernstige verliezen te maken. Vooral Magersfontein
is belangrijk omdat deze slag volgens commentatoren als een voorbode van de Eerste Wereldoorlog beschouwd kan
worden.
Bij Magersfontein hadden Boerencommando’s een verdedigingslinie aan de voet van de gelijknamige berg
opgetrokken, bestaande uit een met prikkeldraad afgezette loopgraaf.
Het landschap dat het decor vormde voor de Slag van Magersfontein,
gezien vanaf de Magersfonteinkop. Hier en daar vindt men in dit stuk land nog de loopgraven van de Boeren.
| |
De Britten verkeerden in de
veronderstelling dat de Afrikaners zich hoger op de berg hadden ingegraven, waarop ze een bombardement
inzetten dat totaal geen resultaat sorteerde. Ervan overtuigd dat de boeren verdreven waren, werd een
frontale aanval ingezet op vermeende restanten van het Boerenleger. De Britten waren dan ook totaal verrast
toen ze aan de voet van de Magersfonteinkop op Boereneenheden stuitten. Het Britse leger verloor duizend
man (ofwel 10 procent van de ingezette eenheden).
Churchill, zelf oorlogsveteraan en journalist, vernam van deze gebeurtenissen en besloot als
oorlogscorrespondent naar Zuid-Afrika te vertrekken. Daar belandde hij als krijgsgevangene in Pretoria.
Hij ontsnapte spoedig en wist zich na vele omzwervingen in veiligheid te brengen in Mozambique.
Churchill als lid van het South African Light Horse Regiment, circa 1899.
| |
In Durban
zette hij weer voet aan wal in Zuid-Afrika, waar hij als held werd ontvangen. Het verdere verloop van de oorlog
nam hij dienst in het Britse leger en maakte in de hoedanigheid van militair het verlies op Spionkop mee.
Na Spionkop keerde het tij ten gunste van de Britten. De bevelhebbers hadden geleerd dat frontale aanvallen niets uitbrachten en schakelden over op een tactiek van omtrekkende bewegingen. Bij Monte Cristo en Kimberley werden door het toepassen van deze tactiek de Boereneenheden twee grote nederlagen toegebracht. Dit had zo’n impact op de moraal, dat de Boerenlegers uit elkaar vielen en velen van hen naar huis keerden. Spoedig werd dan ook de hoofdstad van zowel Oranje-Vrijstaat – Bloemfontein – en die van Transvaal – Pretoria – ingenomen.
Deel 3; de Bittereinders
Nadat het feitelijke verzet was uitgeschakeld vielen de Boerenlegers uiteen in kleinere eenheden die
gecoördineerd werden door grote namen als De La Rey en Smuts. Dit onderdeel van de geschiedenis van de
Boerenoorlog wordt door Bossenbroek verteld aan de hand van ervaringen van Deneys Reitz; een commando
dat onder Smuts diende.
Deneys Reitz op commando
| |
Reitz legde in slechts een jaar een afstand af van maar liefst elfduizend kilometer.
Samen met andere overgebleven Boeren voerde hij een verbeten guerrillastrijd tegen de Britten. Dit soort
eenheden waren de Britse bevelhebbers, die maar geen vat konden krijgen op deze ‘bloody ghosts’, een
doorn in het oog. Deze commando’s waren ook berucht om het executeren van ‘hensoppers’, ofwel soldaten
die zich hebben overgegeven aan de vijand.
Deze eenheden, die zelfs in de buurt van Kaapstad ‘raids’ (invallen) uitvoerden,
in de hoop een opstand onder de Kaapse Afrikaners aan te wakkeren, deed het Britse opperbevel
besluiten tot een van de meest gruwelijke aspecten van deze oorlog. Namelijk de internering
van Boerenfamilies in concentratiekampen. In deze kampen vonden 26 duizend mensen de dood,
onder wie veel kinderen. Toen deze praktijken bekend werden voor de buitenwereld, stak er dan
ook een storm van protest op.
Toen de gewenste opstand uitbleef, werd nog een laatste gok gewaagd om de oorlog ten voordele
van de Boeren te laten beslissen. Smuts hoopte door in de Noord-Kaap garnizoenen te overvallen,
veel soldaten naar het Noorden (dus uit Kaapstad en omgeving) te lokken om zodoende alsnog onrust
te veroorzaken onder de Boerenbevolking in de kaapkolonie. Ondanks het grote succes dat hij behaalde,
kreeg hij het bericht dat andere Boerenleiders in onderhandeling waren getreden met de Britten. Er zat
dus niet veel anders op dan de wapens neer te leggen en aansluiting zoeken bij het vredesproces. Hiermee
was de Boerenoorlog in feite ten einde.
Epiloog
Bossenbroek besluit met een korte beschrijving van de verdere geschiedenis van Zuid-Afrika. Hij besteedt bijzondere aandacht aan de plaatsnaamveranderingen die heden ten dage plaatsvinden (door Nederlanders en Afrikaners bedachte namen voor dorpen, steden en landstreken worden door de gemeenteraden omgedoopt tot minder ‘blanke’ namen - red.). Hij besluit in dit kader met de volgende opmerking: “binnen afzienbare tijd gaat de kwestie niet over plaatsnamen, maar over bezit, de verdeling van grond en grondstoffen. Dan kan de uiteindelijke winst- en verliesrekening van de Boerenoorlog worden opgemaakt”.
Natan Jagter
Zondag 30 november 2014
Voorplat van het boek
Bossenbroek, M. De Boerenoorlog. Amsterdam: Athenaeum-Polak & Van Gennep, (2012).
400 pagina’s, paperback, ISBN 9025369936.
|
|
|