|
Bezoek aan Zuid-Afrika in 2007
Verslag van een nieuw Afrikaner cultureel reveil
Door Marcel Bas
|
Deze
zomer (2007) was het mij vergund voor de derde keer in drie jaar op reis te gaan naar het land aan de Kaap. Ditmaal heb ik er onder meer
Orania bezocht: een dorp in de Bo-Karoo (een aride gebied in de Noord-Kaapprovincie) dat in 1992 door Afrikaners is opgekocht en tegenwoordig een veilige haven
is voor zo'n 648 Afrikaners en hun taal en cultuur, waar de mensen werken en een leven leiden binnen een volkseigen gemeenschap zonder onveiligheid en achterstelling. Jaarlijks groeit het
dorp met 12%, tussen medio 2006 en medio 2007 is het dorp gegroeid van 532 naar 648 inwoners en het is inmiddels ook een ontmoetingsplek voor identiteitsbewuste intellectuelen en andere
belangstellenden die er niet wonen. Hieronder doe ik verslag van mijn belevenissen in Zuid-Afrika, vooral op het
gebied van de ontwikkelingen rond het Afrikaans en de positie
van de Afrikaanstaligen in de samenleving. In vergelijking met drie jaar geleden is er een duidelijke, hernieuwde belangstelling voor de eigen identiteit waar te nemen, die niet
gespeend is van de nodige trots op het eigene!
Cultureel verzet: de De la Rey-generasie
Het bezoek aan Zuid-Afrika stond in het teken van drie zaken: ik zou een toespraak houden op de Conferentie over Identiteitspolitiek in de Afrikanernederzetting Orania, ik was er om
taalkundig literatuuronderzoek bij de Rhodes-universiteit in Grahamstad te verrichten, en ik was er om contacten en vriendschappen bij de intellectuelen binnen de Afrikanergemeenschap aan
te halen en te
verstevigen.
Het bezoek aan het land oversteeg mijn verwachtingen. Merkte ik in 2005 en 2006 een bedrukte sfeer vanwege 'positieve' discriminatie tegen Afrikaners en afschaffing van het Afrikaans
in de openbare ruimte en op scholen, nu
was ik er getuige van
een opwindende cultuuromslag. Er was een bruisende,
hernieuwde belangstelling voor de eigen taal en cultuur onder
jongeren waar te nemen. Jongeren die nog kleine kinderen waren tijdens de dagen van Apartheid worden weer actief, demonstreren tegen achterstelling en gedwongen integratie, ze schrijven,
zingen, schilderen... Jonge, trotse Afrikaners die tegen de tijdgeest zijn ingegaan, zoals hun voorouders dat deden. Deze jongeren staan in identiteitsdiscussies
inmiddels bekend als de “De La Rey-generasie”,
vernoemd naar het razend populaire lied De La Rey van de
zanger Bok van Blerk, dat deze jongeren plegen te zingen als zij
op bijeenkomsten, sportwedstrijden en op straat voor hun
identiteit willen uitkomen.
In 2006 verwierf Bok van Blerk furore met dit lied, dat opgedragen is aan de gelijknamige generaal uit de Boerenoorlog. Het bezingt het lot van de Boeren,
wier boerderijen afgebrand werden door de Britten, wier gezinnen in concentratiekampen gedumpt werden en er omkwamen, wier vrouwen verkracht werden... Alles om de Boeren - burgerstrijders -
in het veld
psychologisch te breken. In het lied wordt daarbij het refrein gezongen: "De la Rey, De la Rey, sal jy die Boere kom lei?" Vanaf 2006 grepen honderdduizenden Afrikaner jongeren de bijzondere
liedteksten aan als strijdlied en als manier om hun eigen gevecht tegen achterstelling van iedereen die behoort tot het voorheen bevoordeelde ras kracht bij te zetten. Ze komen ook in het
geweer tegen de grootschalige moord op hun
volksgenoten in hun boerderijen (meer dan 2300 moorden zijn er sinds 1991 op Afrikaner boeren gepleegd).
Er werden en worden gedurende de laatste vier jaar veel strijdvaardigere liederen
op de markt gebracht, maar De la Rey verscheen op het juiste moment, in het juiste klimaat. De tijd was er rijp voor, hoezeer de zanger en de tekstschrijver het nummer ook niet als
strijdlied bedoeld hadden. Achteraf geeft Louis Pepler, alias Bok van Blerk, in legio vraaggesprekken toe dat het nummer eenvoudig gaat over wie je bent. Identiteit is terug.
Zo laat de Afrikaner zich weer kennen: het zijn weer die slimme,
taaie, strijdvaardige jongeren die onder de ANC-SACP-
regering - met haar voor Afrikaners negatieve
discriminatiebeleid - toenemend bewust gemaakt worden van
hun identiteit, omdat hun Afrikaanse taal en cultuur gestigmatiseerd
worden. Het verschil met drie, vier jaar geleden is dat
deze generatie juist trots is op haar taal en cultuur, deze niet
meer als hindernis ziet, en dat ze van haar stigma een
aansporing tot rebellie en creativiteit maakt. Er zijn nog nooit zo veel boeken in het Afrikaans verschenen als nu; er worden zeer veel CD's in het Afrikaans geproduceerd (2005 was,
met Theuns Jordaan, Bacchus Nel, Chris Chameleon, Bok van Blerk en vele anderen, het eerste jaar van de heropleving van Afrikaanstalige muziek) en er zijn her en der in het land Afrikaner
cultuurfeesten, zoals het Klein Karoo Kunstefees en Aardklop.
Radiovraaggesprek bij Radio Sonder Grense Nuus
Na aankomst in Zuid-Afrika, laat in de avond van 20 juli op de luchthaven van Johannesburg, werd ik ontvangen door
Frans de Klerk, uitvoerend hoofd van de Orania-Beweging, en door James Kemp,
een jonge verslaggever voor Radio Pretoria. Meteen valt de
beleefdheid van de Afrikaners op. Ik ken Frans al langer; hij en zijn kameraad Carel iv Boshoff uit Orania hadden al bij mij gelogeerd en ik had vorig jaar - 2006 - bij hem en zijn echtgenote
Roelien in hun huis in Orania 'gekuier', maar
het is altijd bijzonder zo goed ontvangen te worden. De volgende
ochtend, heel vroeg, waren we al bij verslaggever Cobus Bester te
gast in het actualiteitenprogramma ‘Monitor’ (het vraaggesprek
is als podcast te beluisteren op www.rsg.co.za van de
nationale omroep SAUK / SABC). Frans had deze kans voor ons allebei geregeld. We spraken over identiteitspolitiek en
ik kon uit de doeken doen hoe moeizaam wij in Europa met thema’s als identiteit en nationale trots
omgaan. Als gevaar voor noodzakelijke identiteit en gemeenschapszin heb ik het consumentisme aangevoerd. De algehele sfeer van het gesprek was buitengewoon
vriendelijk en het was duidelijk dat deze thema’s niet meer
omstreden waren. De vraagstelling getuigde van nieuwsgierigheid. Dit verraste Frans de Klerk aangenaam. De reacties van
luisteraars op de computer van Cobus Bester en de SMS-jes en telefoongesprekken die daarna
op Frans' mobiele telefoon binnenkwamen, waren dan ook zeer positief. Ook de luisteraars waren verrast. Frans vertelde me dat een zo neutraal gehouden en nadien enthousiast ontvangen interview over een tot nog toe gevoelig onderwerp als identiteit enkele jaren geleden onmogelijk was. Die tye het verander.
Discriminatie bij de publieke televisieomroep
Die avond had ik in Pretoria een dinerafspraak met Liesl
Schoeman, een jonge documentairemaakster, fotografe, muziekredactrice en montagemedewerkster. Ze ging ervan uit dat ik - zoals ik een week eerder in Nederland verwacht had - in haar woon- en geboortestad Johannesburg zou logeren, maar ik verbleef in Pretoria, in een gastenhuis van enkele kennissen van Frans de Klerk. Liesl was zo vriendelijk na haar werk helemaal naar Pretoria te rijden voor ons samenzijn. Ze wou meer
weten over de mogelijkheden om een documentaire te maken
over de Boere in Patagonië, Argentinië (de nazaten van
Boerevluchtelingen die na de Boerenoorlog in 1902 het niet konden
verdragen onder
de Britse vlag te
Documentairemaakster en editor Liesl Schoeman bij de Swartkransgrotten ('De
Bakermat der Mensheid' bij Johannesburg en Magaliesberg). (Foto: Marcel Bas) | |
leven en hun taal
te zien verdwijnen; het onderwerp is genoegzaam bekend, hier bij De Roepstem: Boere in Argentinië en Op besoek by Boeresport in Argentinië).
Thans kan Liesl
haar televisieprogramma's, muziekervaring en monteerbekwaamheden echter niet meer
bij de staatsomroep SAUK (thans SABC, maar daar doe ik niet aan mee)
kwijt
omdat zowel zij als haar
zakenpartner blank
zijn. Deze curieuze achterstelling en gevolglijk verlies aan vakkennis past in het
discriminerende
systeem van door de staat afgedwongen
‘regstellende aksie’. Daarover later meer. Het zoeken is nu naar andere media, o.a. in
Nederland en Vlaanderen. Ondertussen zijn de Zuid-Afrikaanse publieke media op hun retour. Managers die te veel de 'oude orde' vertegenwoordigen (die dus blank zijn) worden vervangen door van overheidswege aangestelde nieuwe managers die dikwijls geen kennis van zaken hebben, of de 'oude' managers en werknemers wordt het werk onmogelijk gemaakt zodat ze uit zichzelf weggaan. Geregeld nemen complete afdelingen ontslag omdat de werksfeer verziekt is. U kunt zich voorstellen wat een aderlating dit is voor de vakkennis in dit bedrijf. De corruptie tiert er welig, het hebben van de juiste netwerken is belangrijker dan bekwaam zijn, programma's moeten een goeie dosis ANC-propaganda bevatten, enz. U kunt wel raden tot welke bevolkingsgroep deze onbekwame, nieuwe managers behoren. Wat telt is dat ze African zijn.
Lang interview bij Radio Sonder Grense
Later die avond togen Frans de Klerk en ik naar de radiostudio van
Radio Sonder Grense van dezelfde publieke omroep SAUK/SABC (Suid-Afrikaanse Uitsaai Korporasie/South African Broadcasting Corporation) in Johannesburg, Aucklandpark. Mijn goeie vriendin Renske Jacobs had me in Nederland uitgenodigd om rechtstreeks in haar
nachtprogramma Deurnag met Renske te praten over De Roepstem,
over de Nederlandse en Afrikaanse taal, over organisaties zoals
Taalverdediging en over identiteit in Nederland en Zuid-Afrika. Eerder dit jaar, in april, was ik al eens telefonisch te gast in haar middagprogramma Tjailatyd om te praten over De Roepstem en over de Boere in Argentinië.
Renske Jacobs na het interview, tegen drie uur 's nachts, voordat ze het spel
'Wakker Makker' zou spelen met de luisteraars. (foto: Marcel Bas) | |
Het onderwerp van de Boere in Argentinië interesseert de Zuid-Afrikanen zeer; in mei was ik ook telefonisch te gast om weer over de Argentijnse Boere te praten in hetzelfde programma Tjailatyd, maar dan gepresenteerd door Derrich Gardner (klik hier voor de opname). Het is zeer positief te weten dat de media in Zuid-Afrika zich in toenemende mate bezighouden met dit soort identiteitgerelateerde wetenswaardigheden. De Argentijnse Afrikaners spreken tot de verbeelding van veel Afrikaners in Afrika. Ze vragen zich af hoe hun verwanten in den vreemde na ruim een eeuw hun draai hebben gevonden en hun plaatsje in de Argentijnse samenleving hebben gevonden zonder hun identiteit te verliezen. Ook de Zuid-Afrikaanse Afrikaners van vandaag zijn vreemdelingen in eigen land geworden. Ik heb de studio nadien contactgegevens verstrekt van de Argentijnse Boere die nog Afrikaans machtig zijn.
En ook dit nachtelijke interview met Renske Jacobs getuigde van een zeer open debatcultuur
zonder de belerende of ongefundeerd afwijzende bijklank zoals
we in Nederland of in het Zuid-Afrika van tot drie jaar geleden gewend zijn. Renske praatte maar liefst twee uren met ons, terwijl
mensen konden inbellen en ons in de uitzending vragen
stellen.
Het eerste uur was voornamelijk aan mijn taalkundige achtergrond en aan mijn acties en
visies als - onder meer - initiatiefnemer van De Roepstem gewijd, en het tweede uur was voornamelijk gewijd aan de openbare
functie van Frans de Klerk als uitvoerend hoofd van de
Oraniabeweging, aan zijn Afrikanerdorp Orania, dat al sinds
1992 een veilige haven is voor Afrikaners en hun cultuur, en aan de op stapel staande conferentie over identiteitspolitiek op 11 augustus 2007, waar ik ook zou spreken. De sfeer en de gesprekken waren opgewekt, doch niet zelden diepgravend. De controverse werd niet geschuwd, en lastige vragen ook niet. Er heersen nogal wat vooroordelen over Orania, en Frans kreeg volop de kans die vooroordelen te logenstraffen. Het was een
fantastische kans die Renske ons bood met haar eenvoudigweg nieuwsgierige vraagstelling. Na het vraaggesprek praatten we nog een uur door terwijl de microfoons uit stonden. Na afloop waren we doodop. Het was inmiddels 3 uur 's nachts en we waren al 22 uur actief geweest.
Vraaggesprek bij Radio Pretoria
De volgende ochtend hadden we in Pretoria, bij het Voortrekkermonument, een afspraak bij Johann Rossouw en Danie Goosen. Zij leiden de FAK (Federasie van Afrikaanse Kultuurverenigings) en het FAK-tijdschrift Die Vrye Afrikaan. Hun kantoor is een prachtig gebouwtje met houten lambrisering aan de buitenkant, dat in een fraai tuintje met aloë's en euphorbia's gebouwd is. Deze twee filosofen - hun collega, filosoof Pieter Duvenage, was niet aanwezig - beschouwen zich binnen de huidige Zuid-Afrikaanse constellatie als linkse denkers, en de behoudende, op macht en zelfverrijking beluste ANC-kopstukken als rechts. Zij putten hun inspiratie uit het gemeenschapsdenken als alternatief voor de massademocratie, overmacht van de staat en het massadenken van huidige regering. De huidige regering staat een overmacht van het Engels als Zuid-Afrikaanse voertaal voor. Verder koesteren de mannen van de FAK een haast anarchistisch wereldbeeld. De logge en discriminerende Staat maakt hen opstandig en buitengewoon kritisch ten opzichte van dit instituut. Zij laten zich inspireren door linkse en rechtse filosofen, van Régis Debray en Alain de Benoist tot Christopher Lasch en Charles Taylor. Allen gemeenschapsdenkers. Groot was mijn verrassing toen ik erachter kwam dat de in het colophon van het Vlaamse nieuw-rechtse tijdschrift TeKoS van de Delta Stichting genoemde Daniel Goosen gewoon Danie Goosen is! Die Vrye Afrikaan komt driemaandelijks uit. Het is doorspekt met een interessante mengeling van communautarisme, federalisme, anti-autoritarianisme en identiteitsdenken. En spot; zeer veel bijtende en niet zelden vermakelijke spot. Dit is niet zo'n moeilijke opgave, met zo'n incompetente en zelfingenomen nomenklatoera als regering.
Televisieoptreden voor het Zuid-Afrikaanse journaal om 18.00 (Nuus om Ses) | |
Later die dag waren Frans en ik te gast voor een vraaggesprek met de
eerdergenoemde James Kemp voor de patriottische Afrikanerzender
Radio Pretoria. Ik kende Radio Pretoria van de vele uitzendingen die ik thuis in Nederland had beluisterd via hun webstek. We hebben er onder anderen oom Clem de Klerk (de directeur van de zender) en Henk van de Graaff ontmoet. Henk is geboren uit Nederlandse ouders en hij presenteert muziekprogramma's als Dietsland - Suid-Afrika. Verder is Henk voorzitter van de Dietse Federasie; een Groot-Nederlandse organisatie met afdelingen in Zuid-Afrika en in onze eigen Lage Landen. We kregen koffie aangeboden waarop hij zich naar mij toe verontschuldigde voor de oploskoffie die Zuid-Afrikanen nu eenmaal drinken. Nou ja, de slechte smaak valt wel mee, zelfs als er chichorei-extract in zit...
Eenmaal achter de microfoon met James konden wij ook ons zegje doen over
taal- en identiteitspolitiek in Nederland en Zuid-Afrika, en over
Orania. Ik kon o.a. zeggen dat de Nederlandse taal op
universiteiten en in grote bedrijven niet geleidelijk wordt
afgeschaft door een vreemd volk (zoals in Zuid-Afrika het geval
is), maar door de eigen mensen en door de door het eigen volk
gekozen regering. Verder gooide ik een knuppel in het hoenderhok door te zeggen dat wat mij betreft - en wat vele Nederlanders betreft - een Boer hetzelfde
is als een Afrikaner. De term Boer wordt in Nederland echter veelal geassocieerd met het verleden, en de term Afrikaner is thans meer in zwang.
Ook in Zuid-Afrika.
Ik ken uiteraard de achtergronden van deze twee termen en ik ben me bewust van de gevoeligheid die erachter ligt. De luisteraars van
Radio Pretoria beschouwen zich meestal als Boeren; de definitie van Boer verschilt nogal, maar meestal zijn Boeren conservatieve, godsvruchtige, naar de
Boerenrepublieken verlangende Afrikaners wier voorouders Voortrekkers uit de 19de eeuw waren, en Afrikaners zijn 'de rest' van de Afrikaanssprekende blanken,
terwijl allen dezelfde Kaapse voorouders hebben, zeer velen ook Voortrekkervoorouders hebben, allen dezelfde taal spreken, allen meestal Hervormd of Gereformeerd
zijn, enzovoorts. Mijn achterliggende boodschap was
dan ook dat het Afrikanervolk te klein is om zo verdeeld te zijn en andersdenkenden uit te sluiten en een nieuwe antropologische indeling op het eigen volk af
te dwingen om de eigen rechtgeaarden van de minder gedecideerden te kunnen onderscheiden. Alsof het ideologische verschil tussen rekkelijken en preciezen zó diep
doorwerkt dat het definitieve etnologische gevolgen heeft en er dus binnen een eeuw een nieuw volk ontstaan is. Het is niet meer dan een ideologisch verschil,
denk ik. Persoonlijk denk ik dat de nood waarin het Afrikanervolk verkeert te groot is om aan zulke navelstaarderij te doen. Ze kunnen zich niet veroorloven op
zo'n manier verdeeld te zijn. Een verzwakt volk is gefundenes Fressen voor de ANC-kliek. Verschillen in ideeën kunnen best, maar verzwak je volk niet
door zijn kracht en identiteit middels een herdefinitie met de helft te reduceren. Zei Marnix van Sint Aldegonde over de Nederlanden al niet: "'t Is te cleen
om ghedeelt te blyven"?
De Universiteit van Pretoria
Daarop hebben we een kort bezoek afgelegd aan de campus van de Universiteit van Pretoria (voorheen het Transvaal Universiteit Kollege - T.U.K.). Daar hadden we een
afspraak
met Gernia van Niekerk, Manager Gemeenskapsbetrokkenheid / Community Engagement van de universiteit. Ik meen me te herinneren dat studenten van haar afdeling
onderzoek deden
in Orania. Wat ik me
echter beter herinner is dat we met Gernia van gedachten gewisseld hebben over het belang van gemeenschappen en
gemeenschapswerk,
en over hoe je kunt verschillen in het hanteren van definities van de term 'gemeenschap'
(gemeenskap in het Afrikaans; community in het Engels).
Heeft in het Nieuwe Zuid-Afrika het begrip 'gemeenschap' eerder de connotatie 'sociaal
collectief van voorheen benadeelde mensen die economisch geëmancipeerd moeten worden', verworven,
in Orania (en in het Europa van Tönnies, Weber en andere Duitse sociologen - mijn continentaal Europees referentiekader, dus) definieert men 'gemeenschap' toch
eerder als
een 'saamhorige,
natuurlijke groep van mensen die een taal, tradities, levenswijzen en wetten delen'. Dat is dus een wat statischere, culturelere, meer op verwantschap gebaseerde
definitie. In die definitie herkent Orania zichzelf als gemeenschap uiteraard het beste. De huidige, Zuid-Afrikaanse definitie doet mij
denken aan die van
de 'samenleving'; het op doelmatigheid en
economie gestoelde, vaak grootschaligere collectief (samelewing in het Afrikaans; society in het Engels).
Met het oog op de transformatieplannen van de nieuwe Zuid-Afrikaanse natiestaat is het begrijpelijk dat sociologen het doelmatigheidsonderdeel aan de definitie
van het gemeenschapsbegrip
willen toevoegen. Immers, de huidige zwarte
'gemeenschappen' bestaan vaak uit individuen afkomstig van meerdere stammen die zich opeenhopen in lokasies en andere randgebieden
van de stedelijke agglomeraties.
Verder zie je
dat het Nieuwe Zuid-Afrika zoekt naar een expliciet onetnische of a-culturele invulling van de term 'gemeenschap', door bijvoorbeeld homoseksuelen en
(voorheen achtergestelde) woonwijken tot gemeenschappen te verklaren. Deze invulling zal ongetwijfeld geïnspireerd zijn door de openere, Angelsaksische
(niet continentaal-Europese en on-Afrikaner) uitleg van de term. Het idee erachter is dat niemand meer een minderheid is binnen de nieuwe natiestaat.
Daar is iedereen deel van de meerderheid, hoogstens onderverdeeld in meest socio-economische 'gemeenschappen'.
Maar ook pragmatische, machtspolitieke overwegingen spelen mee in de totstandkoming van de transformatieplannen
van de
Zuid-Afrikaanse regering.
Want het achterliggende,
etatistische meerderheidsdenken zou tevens meer nationale eenheid moeten scheppen en de culturele, minder van
centralisme
gecharmeerde gemeenschappen
de wind uit de zeilen moeten nemen - en de macht van de regering moeten versterken.
Een de facto eenpartijstaat, zoals de Zuid-Afrikaanse, kan een bevolking, die uit zo min
mogelijk
natuurlijke gemeenschappen bestaat, uiteraard vrij makkelijk aan zich binden en er loyaliteit van verwachten.
Veel moeilijker zou dit zijn wanneer de
bevolking samengesteld is uit groepen die verschillende etniciteiten, stammen, zuilen,
sociaal-economische
microvangnetten, rechtssystemen en
loyaliteiten weerspiegelen.
Gelukkig zijn er dan nog grondwetsartikelen 185 en 235, als tegemoetkoming aan de Afrikaners, die door de Nasionale Party bedongen zijn tijdens de
Kemptonparkonderhandelingen in 1993. In dit artikel zal ik regelmatig op deze grondwetsartikelen terugkomen.
Het Kerkplein in Pretoria
De rest van de dag stond in het teken van... dingen doen zonder dat het hoeft.
Het voormalige parlementsgebouw van de Boerenrepubliek Transvaal in Pretoria, aan Kerkplein. (Foto: Marcel Bas) | |
Ik ben met Frans naar het centrum van Pretoria gegaan. Daar hebben we de prachtige Ou Raadsaal aan het Kerkplein bezocht, dat vroeger de Volksraadsaal (parlement) van de Transvaalse Republiek was.
Zodra je het gebouw binnenkomt zie je aan je linkerhand een deur die naar het kantoor van de voormalige staatspresident Paul Kruger leidt.
Rechtdoor was de deur van de oude zaal. De gids opende die met tegenzin. De zaal verkeerde nog in heel goede staat. De houtsnijwerken van o.m. het landswapen van de Zuid-Afrikaansche Republiek, die op de lambrisering waren aangebracht, waren prachtig. De gids nu, meende echter met zijn mp3-speler reggaemuziek te moeten spelen terwijl hij de koptelefoon van zijn draagbaar muziekapparaat tegen een openstaande interruptiemicrofoon hield en zo de trotse, negentiende-eeuwse zaal met Jamaicaans gekweel vulde en onze beleving van deze mooie zaal ongevraagd 'inkleurde'.
Gelukkig kostte het mij niet veel moeite me te verbeelden hoe president Paul Kruger, staatssecretaris Leyds en vele Boere- en Nederlandse kabinets- en Volksraadleden in rokkostuum de Boerenrepubliek van hieruit bestuurden.
Hierna nuttigden Frans en ik een drankje op het terras van Café Riche aan
De lambrisering van de Ou Raadsaal. (Foto: Marcel Bas) | |
hetzelfde Kerkplein, terwijl we genoten van uitstekende Nederlandse sigaren, die ik als cadeau aan Frans had meegebracht. Aan de tafel naast ons zat er een Nederlands reisgezelschap met een uit Nederland afkomstige reisgids. 's Avonds heb ik in Johannesburg een vriendin uit Port Elizabeth, Dinette, bezocht. Zij heeft zoals zo vele jonge, ambitieuze Afrikaners de rustige, grazige velden en de Victoriaanse gebouwen van de Oost-Kaapse kust verruild voor de ommuurde woonbuurten en de carrièremogelijkheden van Johannesburg. Frans was zo vriendelijk mij vanuit Pretoria helemaal naar Johannesburg te brengen. En terug.
De daverende energie van Solidariteit en Afriforum
De hoofddoelen van mijn reis waren mijn verblijf in Port Elizabeth en enkele bezoeken aan de Rhodes Universiteit in Grahamstad.
Van de laatste week in juli tot de derde week in augustus verbleef ik in Port Elizabeth. Daar heb ik vrienden en kennissen bezocht en heb ik op de boerderij van mijn goede oude
vriend Frank enkele weken doorgebracht, evenals vorig jaar, het jaar dáárvoor en vier maal in de negentigerjaren. Evenals vorige jaren heb ik echte Nederlandse en Indische gerechten voor de vriendenkring in Port Elizabeth bereid.
Het bezoek aan Port Elizabeth werd
onderbroken door een zogeheten bosberaad – een besloten
vergadering – van de vakbond Solidariteit, in het jachtgebied Kokoriba in de gemeente Brits, ver in het
noorden; in de oude Transvaal. Dirk Hermann, de vice-voorzitter, liet mij vanuit Port
Elizabeth overvliegen naar deze fascinerende vergadering in het
Transvaalse bosveld omdat hij zijn organisatie wou laten zien
hoe identiteit ook in Europa weer een belangrijk thema is.
En wat een zelfverzekerdheid trof ik daar aan! Zo veel jonge mensen! Zo veel
humor! Zo veel belangstelling voor het Nederlandse stamland! Ik heb daar voor het eerst Kallie Kriel (voorzitter van
Afriforum;
een politieke, aan Solidariteit gelieerde pressie- en lobbyorganisatie)
ontmoet. Ook ontmoette ik er voor het eerst Jaco Kleynhans (mediawoordvoerder van Solidariteit die in de Verenigde Staten onderzoek heeft gedaan naar
de opkomst van het neoconservatisme). En ik ontmoette er de bekende onderzoeksjournalist De Wet Potgieter. Hij was op dat moment de nieuwsredacteur
van de communicatie-afdeling van Solidariteit. In opdracht van van de vakbond werkte hij destijds aan
een speciaal onderzoek naar Afrikaner armoede. Uit een tussentijds verslag van dit onderzoek, getiteld Die pad na nêrens, kwamen de
volgende verontrustende gegevens naar buiten:
In 1994 was daar 42 000 werklose wittes, teen 2005 was die getal 107 000 - 'n toename van 154%.
Sowat 7000 wit gesinne in Suid-Afrika woon in plakkershutte (NL: krotten - MB), informele strukture
(NL: illegale noodnederzettingen - MB), tente of woonwaens. Nog 11 000 tot 12 000 wit gesinne woon in gedeelde kamers en woonstelle
(NL: flats - MB). As daar in ag geneem word dat in totaal 18 000 tot 19 000 gesinne ter sprake is, kan die gevolgtrekking
gemaak word dat 50 000 of selfs meer kinders deur hierdie omstandighede geraak word.
Die pad na nêrens (2007), door De Wet Potgieter.
U ziet, Solidariteit zet zich ook in voor mensen zonder werk. We hebben het over een vakbond met 130.000 voornamelijk
Afrikaner leden (en er zijn zo'n 3 miljoen Afrikaners in Zuid-Afrika), die heel rap groeit en opkomt voor de
gemeenschappen waartoe hun leden behoren, die opkomt voor
de eigen taal en die tegen de verdrukking in de regering regelmatig
op het eigen wanbeleid wijst en die succesvolle rechtszaken
tegen 'positieve discriminatie' voert. Deze 'positieve discriminatie' heeft tot gevolg dat er elk jaar vele vakbekwame
Afrikaners op straat komen te staan waarna zij als berooide stumpers door het leven moeten gaan en vaak nog eens uitgebuit worden
door mensen die zich als weldoeners voordoen. Het gaat hier om onze volksbroeders. Zoals uit De Wet Potgieters onderzoek blijkt, groeit het aantal armblankes
rap. Om die mensen tegemoet te komen heeft Solidariteit al geruime tijd geleden een succesvolle humanitaire organisatie -
Helpende Hand Fonds - in het leven geroepen. Helpende Hand heeft afdelingen door het gehele land. De organisatie
helpt behoeftige Afrikaners in hun levensonderhoud, net als het Helpmekaar dat vanaf 1917 deed. Dit kan geen toevallige naamsovereenkomst zijn. Ken uw klassieken.
Ook heeft Solidariteit haar eigen omscholingscollege Sol-Tech opgericht: Dirk Hermann zei me dat Zuid-Afrika
een groot tekort aan goed opgeleide en vaardige vaklieden heeft, maar tegelijkertijd veel Afrikaners die vanwege hun etniciteit afgedankt zijn. Sol-Tech biedt echter een wijde reeks technische cursussen aan die beschikbaar gesteld wordt aan Solidariteit-leden, maar ook voor andere mensen die tot de gemeenschap van de Solidariteit-leden behoren en een nog weinig voorhanden zijnd (want technisch-uitvoerend) maar wel noodzakelijk vak willen leren. Denk maar aan draaier, frezer, lasser, werktuigbouwkundige, enz. Aldus maken de Afrikaners zichzelf onmisbaar, en kunnen bedrijven niet anders dan deze nieuwe opgeleide mensen (voornamelijk Afrikaners, dus) aannemen omdat de overige volkeren beroepen als draaier en frezer niet zien zitten. De bedrijven in kwestie hoeven dan niet te gehoorzamen aan het discriminerende staatsbeleid van rassenquota waarbij de Afrikaners en andere blanken het onderspit delven (als je te veel blanken in je bedrijf hebt, dan moet je een hoge boete betalen). Maar een technisch bedrijf kan immers niet zonder kundige vakmensen. Als een bedrijf enkel kan overleven dankzij voldoende vakkundige Afrikaners, dan zal de staat gedwongen zijn voor het bedrijf in kwestie een ontheffing van de quotumdwang in te stellen.
De Afrikaner aanbieden als onmisbare bijdrage aan de samenleving: een buitengewoon slimme en krachtige actie van Solidariteit!
Als bedrijven blindelings zouden doen wat de overheid probeert, dan zouden ze niet aan de vraag naar productie kunnen voldoen, en failliet gaan. Met Sol-Tech toont de organisatie aan dat het staatsbeleid van achterstelling van de Afrikaner niet deugt. Bovendien is het een edelmoedige daad voor je eigen mensen op te komen als je ze ziet verkommeren. Of men het nu wil of niet, de Afrikaners zijn een volk, evenals de Nederlanders, Duitsers en Tsjechen. Het enige verschil is dat de Afrikaners een volk zonder staat zijn en dus nauwelijks in het landsbestuur zijn vertegenwoordigd (dat dicteren nu eenmaal de kwantitatieve en duidelijk niet kwalitatieve wetten der democratie). Daarom zijn organisaties en instellingen als Solidariteit en Orania onontbeerlijk voor het overleven van de Afrikaner als (cultuur-)volk binnen een dicriminatoire, ongeïnteresseerde massastaat als de Zuid-Afrikaanse.
In het kader van de groei van zijn succesvolle organisatie had Hermann net zijn boek Die Keiser is Kaal - Waarom regstellende aksie misluk het (2007) laten uitbrengen. Hermann zei me enkele weken later in Nederland dat zijn boek in september in Kaapstad zou worden gelanceerd. Dit gebeurde, net nadat Hermann in het parlement gesproken had en daar een regeringsrapport over de resultaten en noodzaak van positieve discriminatie kritisch had onleed en met de grond gelijkgemaakt. Er zaten zo veel haken en ogen aan het rapport, dat het niet wetenschappelijk maar wel tendentieus te noemen was. Opmerkelijk genoeg werd in het rapport zelf dan ook gesteld dat het geen wetenschappelijk rapport is. Wat is dan nog de waarde van het rapport? Een morele? Een politiek correcte? De mediabelangstelling was dan ook groot voor Hermann, een maand na dit bosberaad. Na afloop van het bosberaad hebben we een
heerlijke braai gehad rond het kampvuur in dit jachtgebied.
Conferentie in Orania: Identiteitspolitiek
Dit brengt ons meteen bij het laatste stadium van
mijn bezoek: de conferentie op 11 augustus 2007 met het thema ´Identiteitspolitiek: ´n
probleem of ´n geleentheid?´ Sprekers waren de hierboven genoemde filosoof Johann
Rossouw van de FAK en Die Vrye Afrikaan, de ook hierboven genoemde
theologisch filosoof prof. Danie Goosen, ikzelf, de Gentse Vlaams Belang-politicus Johan Deckmyn, William Langeveldt (stuwende kracht achter de
KhoiSan-beweging en lid van de 185-Commissie voor
Minderheidsrechten), dr. Mongezi Guma (voorzitter van dezelfde
185-Commissie) en Carel Boshoff IV, (filosoof en zoon van de
oprichter van Orania; diezelfde dag gekozen tot voorzitter van de Oraniabeweging, waarin hij zijn terugtredende vader, de bekende theoloog prof. Carel Boshoff III opvolgt).
We leerden elkaar allemaal goed kennen in het met Delfts Blauw versierde Orania Gastenhuis tijdens een diner aan de vooravond van de conferentie, waar ook Pieter Duvenage (senior docent filosofie aan de Monash Universiteit), prof. Piet Strauss (moderator van de Nederduits Gereformeerde Kerk), de echtgenote en kinderen van Johann Rossouw en Ebert Terblanche (een zeer vriendelijke, jonge, libertarisch denkende, enthousiaste nieuweling in het dorp, maar al lang actief lid van de Oraniabeweging) aan onze tafel zaten. Ik noem nog eens Johan Deckmyn: Johan was evenals ik een
buitenlandse spreker. Hij is een echte Gentenaar en Vlaams parlementariër voor de politieke partij Vlaams Belang. Hij gaf tijdens de conferentie een overzicht van de Belgische politieke
ellende en de Vlaamse strijd tegen verfransing, de betekenis van het Leterme-effect, het einde van de Belgische staat, en ik gaf in mijn toespraak een
chronologisch-filosofisch overzicht van de Nederlandse psyche
m.b.t. identiteit en het complex dat we aan identiteit hebben
overgehouden.
Ikzelf (links) en Johan Deckmyn (rechts) voordat het onze beurt was om te spreken op de conferentie. (foto verkregen van Johan Deckmyn) | |
De bijdragen van de hierboven vermelde Zuid-Afrikaanse sprekers waren van een signatuur die wij met ons Jacobijnse Europese dichotome wereldbeeld "links"
zouden noemen. De algemene teneur was namelijk dat de machtige, corrupte en sterk verloederende staat een gevaar vormt voor het culturele zelfbehoud der
kleinere volkeren en voor de vrijheidsdrang van de Afrikaner. De uitdaging ligt dus in het scheppen van "soevereiniteit binnen eigen kring" met "zo min mogelijk
staat", om maar met Kuyper en daarna met Nietzsche te spreken.
Moet de Afrikaner weer
in staat gesteld worden de
situatie niet alleen voor hemzelf beter te maken maar ook voor de minderheidsvolkeren? M.a.w.: kan het Orania-Afrikanermodel van identitaire zelfbeschikking als een
model voor
de overige volkeren in Zuid-Afrika fungeren? Het waren punten waarover Carel iv Boshoff filosofeerde in zijn redevoering over de Afrikaner van na de Apartheid,
die, zo sprak hij zijn hoop uit, tot een "Derde
Afrikaner" zou kunnen uitgroeien. De Eerste Afrikaner was de pionierende, zeer traditioneel levende en trotse Afrikaner die in 1902 (na de Anglo-Boerenoorlog) ten
val gekomen was. Geconfronteerd met het Britse Rijk en de zich razendsnel ingezette verstedelijking en verstatelijking onder de Afrikaners moest de Afrikaner
zich opnieuw uitvinden: de Tweede Afrikaner was geboren. De Tweede Afrikaner was de trotse Afrikaner die zich vanuit het Britse Rijk losworstelde
en met name tussen 1948 en 1990 zijn
hoogtijdagen van macht beleefde - en verwend raakte. En de Derde Afrikaner bestaat nog niet. De huidge Tweede Afrikaner verkeert in verwarring en doelloosheid.
In de postmoderne crisissituatie heeft hij
alle macht over zichzelf verloren. Sinds 1994 moet hij, ontdaan van alle macht zijn
draai weer vinden. De Derde Afrikaner zal ontstaan uit een Afrikanergemeenschap die zich nu onafhankelijk gemaakt heeft van de Zuid-Afrikaanse staat en van de
nadagen van het moderne denken. De Derde Afrikaner zal zich moeten herbezinnen op het belang van de gemeenschap. Zijn eigen gemeenschap.
Dit waren enkele gedachten die de revue passeerden. De filosofen zijn zich er in ieder geval duidelijk van bewust dat Orania een goed voorbeeld
is van hoe je je als identiteitsgroep kunt ontwikkelen binnen dat beginsel van 'soevereiniteit binnen eigen
kring' - overigens conform grondwetsartikelen 185 en 235 die culturele en etnische minderheden respectievelijk
bijzondere groepsrechten en
verwerving van een eigen grondgebied en eigen
staatsvoorzieningen toekennen.
ook territoriale voorzieningen treffen voor culturele en taalminderheden.
Van links naar rechts: Danie Goosen - filosoof en bestuurslid van FAK en Die Vrye Afrikaan -, Manie Opperman - de facto burgemeester - Carel iv Boshoff - filosoof, voorzitter van de Orania Beweging. (foto: Marcel Bas) | |
Het zijn uitdagingen waar zowel de heer Langeveldt als de Afrikaners voor staan. Hoe kun je als identiteitsgroep overleven binnen een centralistische eenpartijstaat die niet geïnteresseerd is in het welzijn van culturele minderheden? De grondwet verschaft echter wel minderheidsrechten: hoe kun je die rechten dan toch aangrijpen en ervan profiteren als minderheidsvolk (Afrikaner, KhoiSan, Griekwa, Bruinmens, Ndebele, enz.)?
Na afloop riep Carel iv Boshoff mij naar een cameraploeg van de
SAUK, waar ik om en om in het Afrikaans en in het Nederlands voor het televisiejournaal van zeven uur mocht uitleggen wat het
belang is van veeltaligheid en taalbehoud in een toenemend globaliserende wereld. Verder mocht ik verduidelijken wat mensen zo aantrekt in het Engels als voertaal binnen bedrijven en universiteiten in een land als Nederland. Later die maand besteedde de bekende historicus en publicist Jaap Steyn in dagblad Beeld aandacht aan de conferentie en Johans en mijn stellingen; Afrikaner-wees
is weer in die mode. Steyn zegt in zijn artikel van 15 augustus 2007 onder meer:
"Identiteit is weer ’n vraagstuk in baie lande. 'Europa in sy geheel bevind hom in ’n identiteits- en geloofskrisis,' het ’n Nederlandse taalaktivis, mnr. Marcel Bas, op die Orania-beweging se konferensie oor identiteitspolitiek gesê."
(...)
"Dié soort geesdrif is ’n voorwaarde vir welslae in identiteitspolitiek. Minstens drie maniere is op die konferensie geopper vir die verdediging van Afrikaneridentiteit teen vyandige maghebbers."
"Die eerste is die voortsetting van die taal- en kultuuraktivisme. Aksies soos hofsake oor skooltaalbeleid, petisies en optogte moet voortgaan. Die lesing van die Vlaamse parlementslid mnr. Johan Deckmyn impliseer aktivisme."
"Marcel Bas maak melding van nog ’n soort aktivisme. In Nederland het die meeste politici, selfs van die heel linkse Socialistische Partij, besluit om ’n nasionale museum te bou en ’n nuwe nasionale geskiedenis te laat skryf 'om ons jong mense trots en bewus te maak van hul nasionale identiteit”."
"Die voorsitter van die FAK, prof. Danie Goosen, het ’n tweede wyse van verdediging genoem: Afrikaners behoort dit te oorweeg om 'die beperkte maar geensins negeerbare moontlikhede' te ontgin wat art. 185 van die Grondwet skep, en hulleself in ’n federale raad van verteenwoordigers te beliggaam."
"'Indien Afrikaners werklik daarin slaag om ’n raad tot stand te bring wat demokraties begrond en inklusief van aard is, kan dit hulle in staat stel om op gekoördineerde wyse strategiese inspraak in dinge soos veiligheid, die onderwys, die universiteitwese, die arbeidswese en internasionale betrekkinge te verwerf'."
"Dit is dus ’n Afrikanerraad naas die aangekondigde Afrikaanse taalbelangeraad; art. 185 gaan immers oor die bevordering van die regte van taal-, godsdiens- én kultuurgemeenskappe."
"Die derde soort verdediging is ’n uitvloeisel van die aard van die eenheidstaat. Die Britse sosiolinguis Peter Trudgill skryf dat ’n eenheidstaat die bestaan van verskillende taalidentiteite as onwenslik of gevaarlik beskou. Minderhede soek dikwels na alternatiewe."
"Goosen het voorgestel dat Afrikaners instellings skep wat hulle “in staat” stel (’n woordspeling van Carel Boshoff IV) om op sinvoller wyse vir hulleself in te tree as tans. Daarmee 'kan Afrikaners kompenseer vir die relatiewe verlies aan staatlike beliggaming waaronder hulle tans gebuk gaan'."
"Dis versigtig gestel, maar hy sal ook aan Orania gedink het."
De aandacht die Jaap Steyn als bezoeker aan de conferentie besteedde was voor mij persoonlijk bijzonder omdat ik het gedegen onderzoekswerk van Steyn al vele jaren bewonder. Ik heb hem dan ook tijdens de pauze tussen twee toespraken mogen ontmoeten.
De toespraak die ik tijdens de conferentie heb gehouden is integraal te lezen op de webstek van Orania (www.orania.co.za) bij
´In Diepte´, maar hij staat inmiddels ook op deze webstek, Die Roepstem: Identiteitspolitiek in Nederland. Een sterk gereduceerde, eigenlijk 'embryonale' vorm van deze toespraak heb ik ook à l'improviste gehouden op het bosberaad van Solidariteit.
Orania is een bijzonder dorp: mensen komen er in de eerste plaats wonen omdat ze veiligheid, geborgenheid en een volkseigen omgeving willen hebben (zoals Nederlanders en andere volkeren deze
Na het congres, vier van de sprekers. Van links naar rechts: Johan Deckmyn, Marcel Bas, Frans de Klerk, Mongezi Guma. (Foto verkregen van Johan Deckmyn) | |
leefcondities binnen hun eigen natiestaat (idealiter) hebben), terwijl er een gedurige in- en uitloop is van leergierige belangstellenden, ondernemers, filosofen, toeristen en boeren die nieuwsgierig zijn naar de geavanceerde landbouw in Orania, de eigen radiozender, de technische vooruitgang en simpelweg het dorp en zijn mensen. Het is allerminst het gesloten en beperkte dorp dat veel media graag schilderen. Integendeel: mensen die er gaan wonen hebben een zeer brede achtergrond en heel duidelijke ideeën en toekomstvisies over wat er met het land en het eigen volk moet gebeuren. Soms wordt er gezegd dat Orania racistisch is. Ik zeg daarop dat me dat sterk lijkt omdat het dorp niet racistisch hoeft te zijn. Het gaat er immers goed, dankzij de eigen mensen. Dat is anders dan - bijvoorbeeld - de Nederlandse achterstandwijken, waar dus racisme heerst. Daar is de sociale samenhang ver te zoeken, en de multicultuur om elke hoek. In Orania niet.
Orania is meer dan een dorp: de rol van Orania wordt steeds groter binnen Zuid-Afrika omdat het dorp toenemend de rol van Afrikaner cultuurreservoir en plek van debat wordt voor mensen en organisaties die zich bezighouden met het cultuur- en identiteitsvraagstuk in deze postmoderne tijden. Hierin ontstijgt Orania zijn hoedanigheid als Afrikaner gemeenschap: wie wil zien hoe een minderheidsvolk binnen Zuid-Afrika voor zichzelf kan beginnen, moet eerst te rade gaan bij Orania. Zo zijn er Zoeloedorpen met een soortgelijke opzet, en de Bruine gemeenschap Eersterust, nabij Pretoria, is in juni 2007 met een delegatie op bezoek geweest om te leren van de inspanningen van Orania als een zichzelf bedruipende cultuurgemeenschap.
Orania heeft sinds december 2007 een vergunning voor een eigen radiozender. En evenals vele Duitse stadjes kent Orania zijn eigen waardebonnensysteem dat als een betaalmiddel gebruikt wordt bij de middenstand in het dorp. Het is een eigen geldeenheid, zoals in de Duitse stadjes. De Ora is haar naam.
Een van de opmerkelijke maar nog niet gerealiseerde projecten is de totstandkoming van een Afrikaner bibliotheek met Afrikaans- en Nederlandstalige boeken. Elke hulp vanuit Nederland is hierbij welkom!
Gezelligheid bij de gastvrije mensen in Orania
Na afloop zijn Johan Deckmyn, Carel iv Boshoff, Ebert Terblanche, James Kemp (van de radio) en ik met de heren
van de FAK en anderen, zoals de eerdergenoemde filosoof Pieter Duvenage en enkele inwoners van Orania, verder
opgetrokken. We hebben een belangrijke rugbywedstrijd gezien bij de ouders van de hierboven genoemde Kallie
Kriel van Afriforum. Blou Bulle tegen de Cheetahs.
Ik kende de spelregels van rugby niet:
Pieter Duvenage legde mij ze uit, maar als ondersteuner van de Blou Bulle was zijn informatie doordrenkt
van partijdigheid! Dit leidde tot de nodige hilariteit.
Later die avond hebben we in de Gemeenskapsaal het rockfestival genaamd "Stop die Moorde!"
bijgewoond.
Overal op de bus van Stop die Moorde! stonden enthousiaste reacties geschreven.
Klik op de foto voor een grote weergave (foto: Marcel Bas). | |
Hieraan werkten musici mee, onder wie de bekende zanger en liedjesschrijver Adam Tas, de groep Beeskraal
en de zangeres Elizma Theron. Ik hoor nu nog
Elizma's levendige en vrolijke lied 'Lapaside' nagalmen, als ik aan het concert denk.
Hoewel de biertjes van het
Duits-Namibische merk Windhoek Lager ons ondertussen prima smaakten, wilden we uiteraard niet voorbijgaan aan
de klemmende oproep die van "Stop die Moorde!"
uitgaat:
het is een initiatief van rockbands om een protest te laten horen tegen de gewelddadige massamoord op de Afrikanerboeren in het land.
Voordat het concert begon voerde Kallie een vader op het podium, die zijn vrouw en kind verloren had aan een rover die gericht op hen schoot: de kogel
ging door het kind, en toen door de moeder. In normale situaties zou een kind veilig op de moederschoot zijn... Dit soort hartverscheurende moorden zijn
dagelijkse realiteit in Zuid-Afrika. Wat vooral opvalt is het sadisme waarmee vele moorden gepaard gaan. Er is duidelijk iets anders aan de hand dan
'slechts' een moord om een roof mee te vergemakkelijken.
Die nacht logeerde ik bij de hierboven genoemde Ebert Terblanche. Met James en Ebert sloten Johan Deckmyn en ik de laatste avond in Orania af ten huize
van Frans de Klerk en zijn echtgenote Roelien. Roelien is begaafd goudsmid, en een zeer vriendelijke gastvrouw voor in den vreemde verloren Hollanders en
Vlamingen als wij. Een goed wijntje, muziek van Edith Piaf en mijn geschenk
Tijdens het afsluitende ontbijt: van links naar rechts: Pieter Duvenage, Ebert Terblanche en Johan Deckmyn. (foto: Marcel Bas) | | aan Frans en Roelien - een CD van Jacques Brel - zetten deze avond in de koude winterse Bo-Karoo luister bij.
De
volgende dag werden we getrakteerd door de Orania Beweging op een goed ontbijt; nog eens met alle sprekers aan een gemeenschappelijk maal gezeten, en met enkele
mensen van de Orania Beweging. Daarna ben ik meegereden met James Kemp,
naar Johannesburg, waar mij de volgende afspraak wachtte.
Onderweg
hebben we een dagdeel doorgebracht in de universiteitsstad Potchefstroom. Daar zijn we op bezoek geweest bij een woongemeenschap
van activistische Afrikaner studenten (naschrift op 16 december 2013: een dezer studenten woont en werkt inmiddels in Orania),
en zijn we thuis bij dr. Pieter Mulder op de koffie geweest. Mulder is in het parlement de partijleider van het
Vryheidsfront Plus, en dus partijgenoot van Carel Boshoff (iv)
(naschrift op 16 december 2013: in 2009 zou Pieter Mulder onderminister van Landbouw in het kabinet-Zuma worden).
Wat kunt u doen?
Ook als u niet in Orania woont, kunt u betrokken raken bij deze gemeenschap, die niet alleen een dorp is, maar ook een culturele organisatie is en goed werk doet, bijvoorbeeld onder arme Afrikaners via de stichting Helpsaamfonds van Amanda Smith. De cultureel-maatschappelijke organisatie krijgt zijn fondsen van de lidmaatschapsgelden van de eerder genoemde Orania Beweging. Voor een luttel bedrag per maand kunt u bijdragen aan deze organisatie en de betekenis die ze inmiddels heeft gekregen voor de Afrikanergemeenschap in Zuid-Afrika. Bezoek gerust de webstek van de Orania Beweging: www.orania.co.za.
Als u tweedehands of eerstehands boeken beschikbaar hebt voor de Afrikaans- en Nederlandstalige bibliotheek in Orania, dan kunt U mij via het hieronder getoonde e-postadres en telefoonnummer bereiken. Ik zal ervoor zorgen dat de boeken bij het project terechtkomen.
Bezoeken in Nederland en België
Er valt heel wat te vertellen over deze interessante maand; het was al met al een fascinerende tijd, en ik hoop dat de Afrikaners een
nieuwe tijd vol van enthousiasme en trots tegemoet gaan met
deze hernieuwde belangstelling en kracht. Het was een eer dit
van nabij te hebben mogen meemaken. Enkelen van de bovengenoemde mensen van de organisaties hebben mij inmiddels
met een tegenbezoek vereerd, en in november
heb ik met Nederlandse belangstellenden - in samenwerking met tijdschrift
Bitter Lemon een door enkele prominenten versterkte
Nederlands-Zuid-Afrikaanse
filosofische avond
in Leiden georganiseerd, waartijdens veel werd 'gehegeld', om met professor Bolland te spreken.
Vele
bezoeken over en weer zullen volgen.
Bent U geïnteresseerd in deze ontwikkelingen en wilt U met anderen de Zuid-Afrikaanse mensen vanuit deze brede
beweging ontmoeten als ze de Lage Landen bezoeken? Schrijft u dan naar De Roepstem:
roepstem@hotmail.com. U kunt ook bellen met het telefoonnummer (+31)6-28530402. Gebruikt U deze contactgegevens ook om mij te bereiken voor uw bijdrage aan de Afrikaans-Nederlandse-Vlaamse Oraniabibliotheek.
Hier volgen nog documenten die verband houden met deze reis:
* Identiteitspolitiek in Nederland
* Afrikaner-wees is weer in die mode
* Interview dat ik na het bezoek gaf voor het februarinummer van het Orania-tijdschrift Voorgrond
Marcel Bas, Voorschoten.
Hierdie artikel is geskryf in September 2007, gepubliseer in Nieuwsbrief Taalverdediging van die organisasie Taalverdediging, vervolgens grootliks uitgebrei, van fotos voorsien en op Die Roepstem geplaas op
Dinsdag 8 Januarie 2008.
|
|
|