30/12/2001
In de jaren 1999-2002 herdenken we honderd jaar Boerenoorlog. Met de
Vrede van Vereeniging in 1902 kwam een einde aan de oorlog. Maar daarmee was de strijd nog niet beslecht.
Wat weinig wordt belicht, is de periode van vlak ná deze Tweede
Vrijheidsoorlog. Het was een tijd waarin het nationalisme en de
Afrikaanse taal een enorme heropleving doormaakten; het was een
Conservatieve Revolutie die heel een volk heeft verheven. Onderstaand
artikel zal deze intense en spannende periode verkennen.
Ten geleide
Vanaf 1902
maakten de voormalige onafhankelijke, internationaal erkende
Boerenrepublieken deel uit van het Britse Rijk. De republieken Natal,
Oranje Vrijstaat en Transvaal (Zuid-Afrikaansche Republiek) van weleer
waren verworden tot Britse dominions. De Afrikaanssprekende
blanken in Zuid-Afrika hebben voordien, tijdens de Tweede
Vrijheidsoorlog, drie jaren lang een hoogst verbitterde strijd
geleverd tegen de strijdkrachten van het Britse Imperium. Voordat die
oorlog uitbrak ontstonden er al hier en daar zogeheten
kommando's. Dit waren burgereenheden van Boeren te paard die
gedurende de hele oorlog menig Brits officier en soldaat het leven
zuur maakten. Tijdens de oorlog sloten zich nog eens duizenden mensen
aan bij zulke commando's.
Generaal De la Rey; een
van de prominente krijgsheren van de
Vrijheidsoorlog
Generaal Beyers |
|
De generaals De Wet, Hertzog, Botha, De la
Rey, Kemp, Beyers en Smuts staan thans bekend als de
krijgskundige genieën die hun volkje lange tijd hebben geleid in
barre tijden. In Nederland en Vlaanderen vinden we nu nog in de
grote steden straten en pleinen die vernoemd zijn naar tenminste
deze krijgsheren. Na de oorlog werden ze geroemd om hun
politieke tactieken en hun inzet voor volk en vaderland.
Overigens, het politieke spel speelde deze leiders veel later
weer uit elkaar. In antwoord op de vernederingen van tijdens en
na de oorlog, vlamde het Afrikanernationalisme in alle
geestdrift op. Hiervan maakten de nationalisten De Wet en
Hertzog dankbaar gebruik. |
Deze generaals en andere oorlogsveteranen konden
middels de politiek weer hun volk leiden en opkomen voor wat eigen is.
De Britten discrimineerden de Afrikaners door hen om hun taal te
weren, door hun taal uit te bannen, door hun belangrijke functies in
de samenleving te ontnemen en hen te weren bij zo veel mogelijk
werkplekken. Maar hoe groter de vernederingen waren en hoe intenser de
taaldiscriminatie was, des te dieper nestelden de principes en de
eigen taal zich in de zielen en levens van de Boeren. De Afrikaners
waren verbitterd, verarmd, verschopt. Hun woede was groot, en ze
wachtten op een redder. Binnen dertig jaar verrezen de geharde,
strijdvaardige Afrikaners uit de as waarin de Britten hun land en volk
hadden gelegd. Dit geschiedde door een ongekend fenomeen in de
Westerse wereld; etnische mobilisatie. Parlementair en
extraparlementair sloegen de Afrikaners terug. Etnische mobilisatie,
taaltrots en nationalisme herstelden het volk. Meer nog; het volk werd
oppermachtig.
Vernederd, ziek, verslagen en verbitterd De
Boeren hadden vele duizenden vrouwen kinderen verloren in de
concentratiekampen die de Britten hadden opgezet om de kommando's
psychisch te breken. De wereld van de Boeren was verschroeid toen
de laatste tactiek van de Engelsen was toegepast; het massaal doen
afbranden van de Boerenhoeves. Zelfs de Bittereinders en hun
scherpzinnige generaal De Wet (zie o.m. hier op De Roepstem) hadden het
opgegeven.
Generaal De Wet |
|
De Bittereinders, deze burgerstrijders, gaven
zich met lange baarden, ziek, uitgehongerd en in vodden gekleed,
over. Engeland vierde feest. In Nederland plaatste Paul Kruger,
een van de mensen die het Britse Rijk de oorlog had verklaard,
zijn hand op een geopende Bijbel terwijl hij mompelde: "God sal
Sy volk nie verlaat nie". In Zuid-Afrika sloegen Boeren hun
geweren aan stukken in plaats van ze bij de Britten in te
leveren, sommigen weigerden trouw aan de Kroon te zweren en
werden gedeporteerd, maar de meesten gingen door de knieën voor
de geleden nederlaag en gingen een vreselijke toekomst
tegemoet. |
De vonk van het nationalisme als lichtpunt De
zwijgzame drommen guerrillastrijders keerden terug naar wat
overgebleven was van hun eenzame boerderijen en hun verbittering
wakkerde een nieuw nationalisme aan. Het was een nationalisme van de
zuiverste vorm; men zag het eigen volk lijden en daar moest iets tegen
gebeuren. De bekende Afrikaanse dichter en redacteur C.M. van den
Heever, die overigens in een concentratiekamp was geboren, schreef in
zijn biografie van gen. J.B.M. Hertzog in 1944 dat Hertzog na de
Tweede Vrijheidsoorlog door de straten van Bloemfontein de verandering
als gevolg van de "druk van die veroweraar" kon waarnemen. De voertaal
moest namelijk Engels zijn, straten hadden Engelse namen gekregen en
alle staatsinstellingen, nutsbedrijven en dienstverlenende instanties
waren Engels. "Hy kon merk hoe die minderwaardigheidsgevoel by sy
mense aangroei. Stom en verdwaasd het baie hom aangekyk of hulle
tamgeslane wesens is." Eén ervaring had hij nooit vergeten. Hij stapte
eens het Bloemfonteinse postkantoor binnen en zag daar hoe zijn mensen
ploeterden om geholpen te worden. "Nederig het hulle 'die Generaal'
gegroet; daar was 'n donker smeking in hulle oë. Hulle het na hom en
ander Afrikanerleiers opgesien (d.i.; er werd tegen hen
opgekeken - MRB) om raad, om hulp, om leiding. Diep in hom het
die sterkste krag geroer wat daar in die mens is" (blz. 190; Van den
Heever, C.M. 1944. Generaal J.B.M. Hertzog. Johannesburg: A.P.
Boekhandel).
Generaal J.B.M. Hertzog als
boerenstrijder
De Afrikaner taalkundige en geschiedkundige J.C.
Steyn, autoriteit op het gebied van onderzoek naar taal en
taalpolitiek van de Afrikaners, schrijft naar aanleiding hiervan in
zijn boek over het vroege Afrikaner nationalisme en taalpolitiek het
volgende: "Die gevoel vir jou 'eie mense' wat hulle in ellende bevind,
is die sterkste en edelste dryfveer vir nasionalisme. Die 'eie mense'
is meestal mense van die eie taal en dikwels mense van die eie ras,
maar die opvattings oor wat 'eie' is, kan verander, en die meegevoel
(d.i.; sympathie , medeleven -MRB) met mense in nood wat
oorspronklik nie as 'eie mense' of 'my mense' beskou is nie, sou aan
'n nuwe (variant van) nasionalisme ten grondslag kan lê (blz. 7;
Steyn, J.C. 1987. Trouwe Afrikaners, Aspekte van
Afrikanernasionalisme en Suid-Afrikaanse Taalpolitiek 1875-1938.
Kaapstad: Tafelberg-Uitgewers Beperk).
De Boeren verwerven weer posities De echte
imperialisten onder de Britten wilden het Afrikaans uitroeien en een
groot Engels Rijk van de Kaap tot Caïro vestigen. Men leze maar eens
wat mensen als Lord Wellington, Cecil John Rhodes en Sir Alfred Milner
met de Afrikaners en hun cultuur voor hadden. Maar het Britse
wereldrijk was al tijdens Koningin Victoria aan decadentie onderhevig.
Lokale democratisering deed namelijk zijn intrede; ook inboorlingen
van de koloniën kregen meer zeggenschap over hun eigen land. In
verloop van tijd hadden de Afrikaner kopstukken van de Vrijheidsoorlog
door democratisch verloop posities verworven in het parlement en in
provinciale raden. Sprankjes hoop waren ook dichters als C. Louis
Leipoldt en Eugène Marais die het Afrikaans waardigheid, diepte en
culturele geldigheid gaven. Generaal Louis Botha organiseerde in de
Transvaal een nieuwe politieke organisatie, Het Volk, met de
achterliggende gedachte van vergeven en vergeten. Vier jaar na
verslagen te zijn in de oorlog werd Botha de eerste Premier van de
Transvaal. In de Oranje Vrijstaat organiseerde Abraham Fischer met
Hertzog en De Wet de Orangia Unie en in 1907 werd hij Eerste
Minister. In het daaropvolgende jaar vernieuwde de Afrikaner John X
Merriman de Afrikaner Bond en verwierf hij macht onder de banier van
de nieuwe Suid-Afrikaanse Party (SAP). De elementen van Afrikaner
heropbouw begonnen te groeien, maar, binnen
Empire-spelregels.
Generaal Botha | |
Op 31 mei 1910 werd de Uniewet doorgevoerd, wat
Zuid-Afrika naar een grondwettelijke eenheid omvormde. De
versnipperde, provinciale elementen van de Afrikaner
bedrijvigheden op politiek gebied zoals die onder Botha was
verenigd - hij werd dan ook de eerste Eerste Minister van de
Unie van Suid-Afrika - vond plaats onder de Nasionale
Suid-Afrikaanse Party (november 1911). Iets van de oude
luister leek hersteld toen de aloude kopstukken hun volk een
hart onder de riem staken bij de oprichting van de partij;
generaal Botha, President M.T. Steyn, de generaals J.H. de la
Rey, J.B.M. Hertzog en J.C. Smuts waren eensgezind en prominent
aanwezig. Maar toen men het woordje 'Nasionale' van de naam
schrapte, ontstonden de eerste scheuren. 'Nasionale' rook
namelijk naar 'nasionalistiese' en dat schrikte de, voor
de gelegenheid internationalistische, Britten af.
Edoch,
het Republikanisme was heringevoerd binnen de Afrikaner
gelederen. Velen wilden
namelijk zo veel mogelijk de toestand van onafhankelijkheid terug krijgen,
zoals die bestond ten tijde van de Boerenrepublieken. Dit was een
nationalistische wens, en het schrappen van een reeds afgezwakte vorm van
nationalistische benadering van de kwestie in Zuid-Afrika deed de
ongeduldige Afrikaners uiteraard het donkerste vermoeden.
Eigen mensen eerst; 'die eie' De SAP
wou niet een beleid voeren waar het Afrikaans de voorkeur genoot en
waar men expliciet voor de belangen van de Afrikaner opkwam. De SAP
zag grootse mogelijkheden voor een Engels-denkend en -sprekend
Zuid-Afrika binnen het machtige Rijk. Eerder was men binnen de partij
voorstander voor een gelijk opgaan van Boer en Brit binnen een
regering. Het land was officieel verenigd, maar onder Brits gezag. Dit
laatste konden de nationalisten met de oorlog vers in het geheugen
niet verkroppen. Emotioneel gezien waren er diepe kloven en de armoede
onder Afrikaners was groter dan ooit tevoren. Hertzog wilde een
voornamelijk pro-Afrikaans beleid voeren als tegemoetkoming voor de
geleden nederlaag tijdens de oorlog. Op 28 december 1912 hield Hertzog
in Pretoria als minister een dondertoespraak, waarmee hij zich de
Britten tegen het harnas injaagde toen hij zei dat hij "liever met
zijn eigen volk op een mestvaalt zou willen wonen dan te moeten
blijven in het paleis van het Britse Imperium". Botha accepteerde
Hertzogs uitspraken niet en zette hem uit de partij. Deze
onvermijdelijke scheuring vond het volgende jaar plaats op het
verenigde congres van de SAP in de Kaap in november, waar men tegen
Hertzogs aanwezigheid in de partij stemde. Deze verliet terstond het
congres met in zijn kielzog zeer gewaardeerde generaal De Wet, die met
een handgebaar wuifde en daar "Adieu!" uitriep. De scheuring was
onherroepelijk. Getrouwen en geestverwanten van Hertzog richtten toen
in 1914 de Nasionale Party op. Hertzog stond de
tweestromenpolitiek voor en niet de versmeltingspolitiek
voor, zoals Botha en Smuts wilden (blz. 2, P. van Hees en
Willemsen, A.W. 2000. Pieter Geyl in Zuid-Afrika. Amsterdam,
Suid-Afrikaanse Instituut).
Generaal J.B.M. Hertzog als
president
Die Broedertwis; de Rebellie van
1914 Tijdens de Eerste Wereldoorlog moesten de Afrikaners in
het Britse leger vechten tegen de mensen in Duits Suid-Wes Afrika
(thans Namibië). De Afrikaners raakten dus betrokken in een strijd
tussen Engeland en Duitsland. Enkele generaals in het leger, Kemp,
Beyers en De Wet (De Wet had ondertussen de politiek de rug toe
gekeerd), voelden niets voor het aanvallen van mensen van een bevriend
volk, om maar te zwijgen van het aanvallen van mensen van eigen volk,
aangezien er generaties Afrikaners in Suid-Wes Afrika leefden. Dit was
de tweede scheuring. Minister van Binnenlandse Zaken Smuts en premier Botha kozen de Britse, anti-Duitse,
pragmatische kant en een rebellie binnen het leger vond plaats in
1914.
Jopie Fourie | |
Jopie Fourie, iemand met een goede staat van
dienst tijdens de Vrijheidsoorlog die was opgeleid aan het
prestigieuze Grey College in Bloemfontein, was een van de
opstandelingen. Hij werd na de Rebellie geëxecuteerd. Generaal
Beyers werd vluchtende in een schietincident doodgeschoten en
Generaal De Wet verloor zijn zoon door de rebellie. Overigens,
toen men bij minister Smuts clementie wou aanvragen voor de veteraan
Fourie, toonde eerstgenoemde zich niet van zijn meest betrokken
kant; steeds ontweek Smuts, die aanvankelijk thuis zat, handig
de automobiel met juristen door steeds voor hun aankomst eerder
weg te zijn, totdat het vonnis was voltrokken. De Afrikaner ziel
was door deze Broedertwis wederom gekwetst. Het oude
Boerenoorlog-schisma van de hensoppers
of joiners
en de doorvechters leek in de ogen van veel Boeren het volk
wederom te splijten. Voor het eerst stierf een Boer door toedoen
van een andere Boer. De nationalisten begonnen een hekel aan
Botha en Smuts te krijgen vanwege hun behoefte een goede indruk
te wekken bij het Britse Rijk. De ster van Hertzogs Nasionale
Party steeg darrentegen ongekend.
Etnische mobilisatie:
Helpmekaar Voordat de Afrikaners zich echt politiek
konden manifesteren waren er reeds enkele extraparlementaire acties
gevoerd om de mensen uit de machteloosheid en ellende te halen. In
november 1917 had dr J.D. Kestell - de bekende dominee uit de
Boerenoorlog - via de Afrikaanse dagbladen opgeroepen geld in te
zamelen voor de gezinnen die in ernstige geldelijke nood verkeerden.
Zij waren het slachtoffer geworden van de Rebellie en van de regering. Die eiste namelijk ruimschootse geldelijke
genoegdoening
van de boeren die aan de Rebellie hadden deelgenomen. Vaak hadden de boeren zonder vergoeding
levensmiddelen uit de winkels gehaald om te kunnen
overleven tijdens de veldtochten. En vaak gaven zij de winkeliers een kwitantie en betaalden zij hun later terug, doch
de regering zinde op veel
verdergaande
finianciële
genoegdoeningen voor de kosten die gemaakt waren voor het laten uitrukken van het leger. De boeren zelf zaten
meestal echter in het gevang, of zij waren niet draagkrachtig genoeg de regering schade te vergoeden. Grote armoede
en vaak onteigeningen van de boerderijen viel de boerengezinnen ten deel, waarna hun vee massaal werd geslacht.
Dominee Kestell nu had voor hen het Helpmekaarfonds opgericht. In zijn boek Trouwe
Afrikaners (1987) schrijft de eerdergenoemde taalkundige en historicus J.C. Steyn over een onderdeel
van de actie: "Leerlinge van 'n Stellenbosse skool het 'n tyd lank een
maal per week sonder ontbyt gebly en die geld wat dit sou gekos het,
vir 'n goeie saak gegee. Vir dieselfde saak het die seuns van 'n
Paarlse skool hul rugby-onthaal opgeoffer en ooreengekom om 'n
kwartaal lank droë brood te eet. Toe 'n paar mense hiervan hoor, het
hulle aangebied om die leerlinge 'n paar keer van botter te voorsien.
Die seuns het die aanbod gretig aangeneem, en terselfdertyd verlof
gevra om die botter te verkoop vir die saak waarvoor hulle gewerk
het."
Talloze Afrikaners en Engelsen over de gehele Unie beijverden
zich om in een korte tijd (iets meer dan twee maanden) zo'n £ 110.000
(tegenwoordig ong. 5,5 miljoen Euro) bijeen te sprokkelen. Iedereen
was verbluft over de bedragen die werden behaald en wat het meeste
opviel waren de grote aantallen mensen die eraan meehielpen. De
dagbladen Die Burger en Die Volksblad wijdden er vele
hoofdartikelen aan. Men noemde de 20ste eeuw "de eeuw van wonderen".
"Het Helpmekaarfonds is het enige voorbeeld in de wereld
waarbij een volk dat in opstand was, zich ingespannen heeft om de
schade te vergoeden en zelfs door opponenten is geholpen", aldus
president M.T. Steyn op 28 november 1916 in zijn laatste toespraak -
op zijn sterfdag.
Het behoeft geen nadere uitleg dat de opbrengst
groter was dan men zich als doel had gesteld. Talloze families waren
financieel gered, talloze studenten kregen beurzen, onderwijs- en
opvoedkundige stichtingen werden gesteund en de Afrikaners werden over
het algemeen leeslustiger. Het was een belangrijke injectie voor de
taal. Er werd nu meer en meer in Afrikaans gelezen èn
geschreven.
Ds Kestell schreef dat er iets in het volkshart was
ontstaan. "Dis 'n gees, wat vir elkeen in sy mag kryg. Niemand het hom
geskep; niemand kon hom teënhou. Niemand het hem verwag; niemand het
voorspel dat hy sou kom. Maar hy het gekom. Hy het ons volk oorweldig,
soals niks anders dit nog gedaan het. Dis 'n magtige stroom wat bruis
oor die land. Ons gee aan hem 'n naam: hy is "Die Helpmekaar". Iets
pak die volk beet. 'n Grote geesdrif bruis in die binnenste. Soos 'n
geweldige golf slaat hy oor Suid-Afrika. Die nasie voel. Die nasie
leef. Dis een gedagte wat vir duisende in besit neem, hy is Die
Helpmekaar".
Op 15 April 1915 had in het stadhuis te
Bloemfontein de stichting van Die Afrikaanse Nasionale Helpmekaar
plaats. Deze breidde zich tot Transvaal en de Kaap uit en het
bezielende woord van ds Kestell had ten gevolge, dat uit een
aanzienlijke som, in de gehele Unie bijeengebracht, alle schulden der
Boeren betaald konden worden en nog £ 70.000 overbleef. Terecht sprak
president Steyn in zijn laatste toespraak op zijn sterfdag, 23
November 1916, voor het congres der Oranjevrouwen te Bloemfontein:
"So'n beweging as die Helpmekaar is ongekend in die geskiedenis van
die wereld. Die Helpmekaar is uit God gebore" (Jaarboek van de
Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden 1943-1945,
pag. 138-143).
Strijdvaardige intellectuele jongeren; Die
Broederbond Op de avond van 17 april 1918 werd een
bijeenkomst van de Nasionale Party met de kerkelijk leider D.F.
Malan verstoord en werden er mensen gemolesteerd. Het interieur
van het Johannesburgse gebouw van de Nasionale Party werd
vernield en meubelen werden buiten op straat verbrand. Onder de
geschrokken bezoekers bevonden zich H.J. Klopper, H.W. van der
Merwe en D.H.C du Plessis. Zij waren nog in hun late tienerjaren en ze
besloten de volgende dag bij elkaar te komen op een koppie
(heuveltje) in Kensington, Johannesburg. Daar besloten ze een
organisatie op te richten die de belangen van de Afrikaner moest
behartigen en hem moesten beschermen. Er werd gestreefd naar een
herstel van de machtspositie van de Afrikaner en zijn taal. Ze kregen
hulp van dominee J.F. Naudé van de Nederduitsch Gereformeerde Kerk.
Met enkele anderen richtten ze ten huize van Danie (D.H.C.) du Plessis
in Malvern Jong Suid-Afrika op, wat zes weken later Die
Afrikaner Broederbond zou heten. Iets later werd bekend dat de
organisatie niet zomaar een culturele organisatie was. Ze had
aanvankelijk goede banden met Hertzog en Botha en was bijzonder
levenskrachtig. In 1920 telde de organisatie 37 leden. Het echte werk
kon beginnen; eerherstel voor de Afrikaner, eenheid binnen het
verdeelde volk, herstel van volkszelfstandigheid, het winnen van een
positie voor de eigen taal (dat was nu Afrikaans en niet langer
Nederlands), verheffing van de armen onder de Afrikaners en
bestrijding van armoede onder eigen volk. Het kernpunt van de werken
was het herwinnen van zelfrespect voor de
Afrikaanssprekende.
Afrikaner Broederbond: De
Eerste Uitvoerende Raad (1918). Staande (v.l.n.r.): D. H. C. du
Plessis (secretaris), J. Combrink, H. le R. Jooste. Zittende: L.
J. Erasmus, H. J. Klopper (voorzitter), Ds W. Nicol, J. E. Reeler
(penningmeester).
De eerste grote Broederactie: Die Simboliese
Ossewatrek Van der Merwe werd later de eerste Afrikaner
zakenman, Du Plessis werd Algemene Bestuurder van de
Suid-Afrikaanse Spoorweë en Klopper bleef tweeëndertig jaar bij
de Suid-Afrikaanse Spoorweë, waar hij in 1918 begon te werken,
en hij bekwaamde zich meer en meer in de Nationalistische politiek.
Uiteindelijk werd hij Speaker (parlementsvoorzitter) in de
Volksraad (1976). Het is interessant dat een bedrijf als de
Spoorwegen, waar Engelsen de dienst uitmaakten en doelbewust
Afrikaners de lagere baantjes toebedeelden en hun taal weerden,
grondig verafrikaanst werd door Klopper en Du Plessis. Ook nu nog
gelden de Spoorwegen als Afrikaanse instelling bij uitstek, al is nu,
onder ANC-regime, Afrikaans op sommige werkplaatsen verboden.
De
Afrikaner Broederbond onderscheidde zich van andere Afrikaner
organisaties door de achtergronden van zijn leden. Veel leden waren
onderwijzers, professoren en dominees. Een ander aanzienlijk deel van
de leden bestond uit industriëlen, politici en schrijvers. De Bond was
dus bovenal een verzameling van intellectuelen en machtige mensen.
Boeren, ambtenaren, spoorwegmedewerkers, militairen en politiemensen
maakten ook deel uit van de leden.
Henning Klopper organiseerde in
1938 met enkele getrouwen de bijzonder indrukwekkende en
enthousiasmerende Simboliese Ossewatrek (zie ook hier) die
allerwegen de Afrikaners wakkerschudde. Het succes deed zelfs de
organisatie verbazen. Vanuit verschillende plaatsen in den lande
trokken zes wagens naar de hoofdstad Pretoria. Op de oude sporen van
de Voortrekkers (pioniers) ploegden de herbouwde ossenwagens voort die
het Afrikaanse land voor de Boeren van 1836 t/m 1838 hadden geopend.
Deze sporen waren uiteraard tot snelwegen omgebouwd. De trekleiders en
hun gevolg werden met geestdrift begroet en elk dorpje en elk stadje
had een reëlingskomitee om de heren Klopper, Verschoor en
andere trekleiders te verwelkomen (Samensteller Dirk Mostert, onder
auspiciën van de ATKV (Suid-Afrikaanse Spoorweë & Hawens), 1940.
Gedenkboek van die Ossewatrek, 1838-1938. Kaapstad, Nasionale
Pers, Beperk).
In een Engels georiënteerde stad als Port Elizabeth,
door de Afrikaners altijd liefkozend 'Die Baai' genoemd, bestonden er
nog geen Afrikaanstalige scholen en werd alle correspondentie met de
burgers slechts in het Engels gevoerd. Ook weigerde de gemeenteraad
mee te doen met het verspreiden van de festiviteitsschaaltjes van de
Ossewatrek. Maar het was in die stad waar de Simboliese Ossewatrek een
van zijn eerste politieke successen geboekt had; het 'Reëlingskomitee'
van Port Elizabeth van de Trek had de gemeenteraad en burgemeester
MacClean te kennen gegeven dat het niet prijs zou stellen op hun
aanwezigheid bij het binnentrekken van de stoet en de festiviteiten
daaromheen. De burgemeester en de raad waren niet tevreden met deze
uitsluiting en bij monde van de burgemeester verklaarde de
gemeenteraad op het laatste moment dat zij de anti-Afrikaanse
maatregelen zal heroverwegen en zal meedoen aan het verspreiden van de
schaaltjes en het klimaat voor de Afrikaanse taal zal verbeteren (Dirk
Mostert, ATKV(SAS & H): 1940). Groot was de vreugde van de
Afrikaner gemeenschap in Port Elizabeth toen de ossewagens
triomfantelijk de stad binnenreden.
De Engelstalige dagbladen
Rand Daily Mail en Sunday Times publiceerden
verslaggever T.C. Robertsons mooie en sprekende beschrijvingen van de
nationale Ossewatrek. Geen andere verslaggever in zijn tijd kon de
geest van de Trek beter in woorden vervatten dan hij. Hier volgt een
deel van toen de wagens Johannesburg binnenreden:
"Modern
Voortrekkers - Afrikaners whose pulses beat to the rhythm of
the wheels of industry - heard the rumble of wagon wheels
among the skyscrapers in Johannesburg yesterday. Grandchildren
of the men whose flocks once grazed on the hills of the
Witwatersrand stood among the cheering thousands in the city
of gold, the gold the old Voortrekkers feared. "Girls in
Voortrekker kappies leaned out of the windows of
factories in Fordsburg, where the relentless assembly belts
stopped moving as the wagons passed...miners came up from
underground and raced off to watch the
procession...Voortrekker costumes made vivid splashes of
colour on the balconies of skyscrapers...As the wagons passed
through the far-flung suburbs where Afrikaner workers live,
thousands of people lined the route, their enthusiasm not
damped by the steady rain."
| Over de avondactiviteiten:
"Fifteenthousand
Afrikaners stirred by deep emotions of patriotism, last night
sang the old Dutch psalms and anthems that had once echoed
through the laagers of the Voortrekkers. Above the head of the
vast crowd gathered on the Brixton Ridge the two Centenary
Trek wagons stood on high platforms like images on a shrine.
Floodlights illuminated the white tents and brown stinkwood of
the wagons...Men and women gazed at the cumbersome vehicles
that had cradled a nation, and were silent with
adoration...Fathers lifted their children on to their
shoulders to show them the wagons...The Afrikaners on the Rand
had made a pilgrimage to a new symbol of
nationhood."
| Op 13 december meldde Robertson:
"The great
Voortrekker camp on Monument Koppie stirred with life tonight.
Ten thousand visitors from all over South Africa had trekked
in, and the smoke from their campfires drifted low over the
long rows of white tents. It was a scene with those hard
contrasts of light and shade, of silence and noise, which
provided the stark qualities of a film set. "Powerful
floodlights played on the tents and accentuated the red glare
of the campfires against the white canvas. In the valley a
mile below the hill where the foundations of the Voortrekker
Monument were silhouetted against the evening sky, a choir of
1 000 children were singing Afrikaans songs. The echo of the
melodies vibrated among the tents, and men and women round the
campfires stopped to listen. "But the heroes of the camp
are the burgers of the commando. They sit loosly in their
saddles and yet manage to ride with the swagger and bravado of
Roman cavalry in a triumphal procession. Looking at these
commandos one can understand why they have been described as
the greatest and most noble fighting unit in the
world."
| De acht wagens bereikten Pretoria op
13 december na vier maanden getrokken te hebben door het land:
"Scenes of
enthusiasm and crowds of a size never before seen in Pretoria
marked the arrival of the wagons, and their progress through
the flag-bedecked streets was the signal for the pealing of
church bells, the the firing of guns and the ceaseless
cheering of thousands of
people."
| Op 15 december
deed Robertson verslag van de "river of flame:
"The two torches
brought by relays of Voortrekkers from Cape Town and Dingaan's
Kraal, arrived in the valley below the Monument tonight. Three
thousand boys and girls, carrying torches, met them on the
hill above the aerodrome. They marched down towards the camp
like a winding river of fire more than a mile long. There a
crowd of 60 000 stood waiting in silent amazament. "Then,
as the chain of light wound past them, they started cheering -
more lustily and enthusiastically than I have ever heard a
South African crowd cheer. Women rushed forward and burned the
corners of their handkerchiefs and kappies in the flame
of the two torches, to keep as mementos of the great
event."
| De volgende
dag schreef hij:
"A score of
women knelt in silent prayer in the darkness round the bare
foundations of the Voortrekker Monument tonight. I saw the
outlines of their kappies silhouetted against the
brilliant lights of Pretoria - the Voortrekker city - in the
valley below. The action of these 20 women was characteristic
of the reverent spirit that is prevailing at the Monument.
Although a soft rain was falling they climbed the steep slopes
of Monument Koppie through the thick growth of protea bushes
and long grass. From the camp the echo of the massed choirs
singing hymns could be heard. In the south the lights of the
city of gold, where the modern Voortrekkers are fighting their
battle, could be seen twinkling over the
hills."
| Dit was de
grootste en meest enthousiaste bijeenkomst van Afrikaners ooit: meer
dan 200.000 mensen waren aanwezig. Sommige mensen waren bang voor een
ophanden zijnde staatsgreep, maar die bleef uit. Het was een angst die
werd gevoed door de zichtbare Voortrekkergeestdrift en de
strijdvaardige aard van het Afrikanerdom. De Koning van het Verenigd
Koninkrijk had een gelukstelegram gestuurd, dat in het Afrikaans werd
voorgelezen. Iedereen juichte. Vanaf Monument Koppie bericht T.C.
Robertson in zijn laatste verslag over de Simboliese
Ossewatrek:
"The Great Trek
of 1938 is only a vivid memory. But the emotions that it
stirred up are still alive. Those Afrikaners who came from
their karakul farms in South West Africa, from their cattle
ranches in the bushveld, from the vineyards and orchards of
the Cape, are going back with an intenser feeling of
patriotism. "Eight thousand schoolchildren, in the
uniforms of the Voortrekker movement, will remember the
ceremony as the greatest experience of their lives. I listened
to their shrill cheers on Saturday morning as they left their
tents to march to Pretoria station...heard them singing Die
Stem as a final salute to the greatest monument that will
be built on the koppie. "Over the hill in the east, with
the rising sun glinting on the barrels of their rifles, the
commandos rode
homewards..." | Tegenwoordig
staat het imposante Voortrekkermonument op deze heuvel in Pretoria.
Het wordt druk bezocht en het geldt als het belangrijkste, mooiste en
meest prestigieuze monument van het Afrikanervolk.
Het reusachtige, uit
massief graniet opgetrokken Voortrekkermonument in de hoofdstad
Pretoria
Afrikaanse Taal- en Cultuurverenigingen
Kort nadien sprongen her en der cultuurorganisaties als
paddestoelen uit de grond en werden er belangenverenigingen opgericht
ter verheffing van de Afrikaner. Het volk had morele honger. In een
rap tempo versterkte de eenheid onder de Afrikaners nog meer. Een
natie werd opgebouwd, sterk gemaakt en vooruitgeholpen. De lijfspreuk
van de Bond was dan ook: "Wees Sterk". De droom van het jonge
drietal, dat in 1918 vele avonden had doorgebracht met discussies over
hoe ze hun taal en volk konden voortbouwen, werd bewaarheid. Het was
een fantastische periode, het 'finest hour' in de geschiedenis
van de Afrikaner. Er was sprake van een fris, eerlijk, virulent en
nieuw nationalisme dat eerherstel voor het eigen volk hoog in het
vaandel had. Wat was gebeurd zou nooit weer gebeuren. "Deze eeuw is er
voor de Afrikaners". Dit vroege taalnationalisme van de Afrikaner was
een terechte reactie op Britse onderdrukking en
cultuurimperialisme.
De Broederbond groeide uit tot een enorme
organisatie. Alleen al tussen 1962 en 1979 waren er 7.500 mensen tot
de geheime organisatie toegetreden (I. Wilkins en H. Strijdom, 1980.
Broederbond: the Super-Afrikaners. Londen, Corgi
Books). Deze periode van metapolitieke bedrijvigheid is een
staaltje van de eerder genoemde etnische mobilisatie. De
Afrikaanse taal en de emancipatie van de Afrikaanssprekenden zaten
meer dan ooit in de lift, door eigen energie en eenheidsgevoel.
De belangrijkste openlijke organisaties die de Bond had
opgericht waren de Federasie van Afrikaanse Kultuurverenigings
(FAK en de Afrikaanse Taal- en Kultuurvereniging
(ATKV). Tot op de dag van vandaag is de FAK belangrijk voor
Afrikaanse muziek, films, spel, sport en recreatie. Beroemd zijn de
FAK-sangbundels waaruit scholen, verenigingen,
gezelligheidsclubs, sportclubs, gezinnen en studentenverenigingen
tijdens hun cantus liedjes zingen. Het repertoire varieert van
volkliedjes tot Nederlandse liedjes, en van kinderliedjes tot
kerkgezang.
In Hartenbosch (aan de Kaapse kust) bezit de ATKV sinds
jaar en dag een terrein waar iedereen welkom is om te verblijven in de
vakantiehuisjes en om aan het strand te baden. Zonder de ATKV zou het
culturele leven van de Afrikaner (literatuur, muziek, schilderkunst)
veel minder rijk zijn dan nu. De ATKV stimuleert thans culturele
initiatieven van particulieren en is deels verantwoordelijk voor het
feit dat er anno 2002 nog uitzendingen in het Afrikaans zijn op radio
en televisie.
Broeders in de politiek De omslag vond plaats
tijdens de jaren veertig toen de Nationalisten een electorale
meerderheid begonnen te winnnen. De Bond opereerde overal in de
staatsinstellingen en invloedrijke organisaties als lobby-organisatie,
pressiegroep en later als schaduwbestuur van menige organisatie. Hier
verloor de Bond zijn culturele onschuld. De Broeders richtten
culturele en politieke organisaties op, en sinds 1948 waren de meeste
presidenten van Zuid-Afrika Broederbonders. Achter de schermen had de
Bond de politiek bespeeld en strategieën uitgestippeld. De eerder
genoemde D.F. Malan maakte deel uit van de intellectuelen die
de Broederbond aan zich wist te binden en Malan omringde zich met
andere intelligentsia uit de burgerstand.
Inmiddels wist Hertzog
zich te verzoenen met Smuts om de Engelsen en de Afrikaners onder een
groot Afrikanerdom te verenigen. Hertzogs leuze 'Suid-Afrika
eerste' onder de paraplu van de inmiddels met Smuts aangegane
eenheid van de United Party trok Malan en soortgelijke
intellectuelen als N.J. van der Merwe, J.G. Strijdom en H.F.
Verwoerd niet. Zij vormden de zogeheten Malanieten binnen
de partij. Deze mensen waren van een nieuwe generatie; zij waren geen
militairen. Zij waren intellectuele volksnationalisten. Hertzogs
beleid werd wat onduidelijk waar het de keuze voor Afrikaner
etnocentrisme of naties-overstijgend beleid betrof. Veel zaken zag hij
niet gebeuren. De Nederlandse professor Geyl herkende hem als een erg
vriendelijke oude man, maar ook een vage, trage geest die de greep op
de politiek verloor. (blz. 19, 27, 28. 2000: Van Hees &
Willemsen). Hertzog verloor voeling met de Afrikaner nationalistische
achterban. Smuts was de intellectueel van het duo. Zijn beheersing en
pragmatisme werden niet gewaardeerd door de nationalisten. Hij was
voor Zuid-Afrika een belangrijk bevorderaar van het holisme,
een filosofie. Zijn hoffelijkheid, schranderheid, Engelse verfijndheid
en begrip voor andere West-Europese culturen dan alleen de Nederlandse
en de Duitse waren zaken waar de Nationalisten weinig voor voelden.
Uiteindelijk verwerd de United Party tot een voornamelijk
Engelssprekende partij met heel wat verengelste
Afrikaners.
Hertzog wilde de macht van de Broederbond inperken
maar dat lukte niet omdat het onduidelijk was wie van de partijleden -
en in welke mate de leden - door de organisatie waren beïnvloed.
Tussen de Smuts-lieden en de Malanieten ontstond een bittere
vijandschap. Het ging wederom tussen hensoppers en
doorvechters. Malan en de zijnen richtten de Gesuiwerde Nasionale
Party op in 1932. Het was een partij die geïnspireerd was door de
rijke geestdrift, het intellect en de strategie van de Broeders. De
Broeders stonden in contact met alle lagen van de Afrikaner
samenleving omdat zij rechtstreeks van alle lagen afkomstig waren.
Uiteindelijk was de partij de openbare verschijningsvorm van deze
organisatie. Wat het volk wilde, werd ook in de Bond gewild. Sindsdien
groeide de GNP gestaag. Het resulteerde in een volledige Afrikaner
machtsovername van Zuid-Afrika. De Gesuiwerdes heetten al
Nasionalistiese Party, later Nasionale Party, en in 1948
werd het eerste Nationalistische kabinet gevormd door D.F. Malan en
zijn medebroeders onder wie de in Nederland geboren, eerder genoemde
dr H.F. Verwoerd.
Het Nationalistisch Kabinet in 1948: Rij achteraan
(v.l.n.r.): E. H. Louw; Dr T. E. Donges; F. C. Erasmus; B. J.
Schoeman; J. F. Naude; Sen. H. Verwoerd; J. H. Viljoen; Dr. K.
Bremer. Rij vooraan: S. P. le Roux; J. C. Strydom; Dr. D. F.
Malan; Dr. E. G. Jansen; N. C. Havenga; C. R. Swart & P. O.
Sauer.
Nationalisten afgescheiden en in regering In
1924 werd Hertzog eerste-minister met een coalitiekabinet met
Nationalisten en Labour. Onder dat bewind heeft de grote voortgang van
de Afrikaners in cultureel opzicht en in macht in de regeringsbureaus
plaats kunnen hebben. In 1932 dwong de financiële crisis Hertzog tot
een overeenkomst met Smuts: het kwam zelfs tot een partijfusie, de
Verenigde Partij, de Smelters zoals de tegenstanders zeiden.
Het kabinet Hertzog-Smuts was in 1937 nog aan het bewind; pas het
uitbreken van de oorlog in september 1939 leidde tot een crisis, die
Smuts met zijn aanhangers alleen aan het bewind liet. De vereniging
van 1932 werd zoals gezegd niet door de Malanieten gewaardeerd en
dezen scheidden zich af (Van Hees & Willemsen: 2000). De echte Nationalisten zaten in de
oppositie tot het gloriejaar van 1948. De Broederbond leverde
zoals gezegd de daaropvolgende presidenten, de eerder genoemde
Verwoerd en Strijdom waren enkelen van hen. Verwoerd hielp Zuid-Afrika
bij het verkrijgen van volledige onafhankelijkheid van
Groot-Brittannië. Vanaf 1948 leverde de Bond ook ministers, de
staatsomroep werd geleid door Broeders, de Spoorwegen, het leger, de
post, de kranten (Malan was eerder hoofdredacteur van Die
Burger en Verwoerd van Die Transvaler); enfin, alle belangrijke
organisaties werden geleid door mensen die deel uitmaakten van deze
organisatie die de Britten de nederlaag van de verloren Vrijheidsoorlog
wilden vergelden 1
Ten slotte Niet alleen op het gebied van het doen
herwinnen van het zelfrespect van de Afrikaners heeft het
Afrikanernationalisme zijn sporen verdiend; zeer zeker is er grote
winst geboekt bij het cultiveren van de Afrikaanse taal- en
letterkunde. Zonder het grote enthousiasme van de nationalistische
taalkundigen, litteratoren en intellectuelen zou het Afrikaans zijn
verdrongen naar de keukens en de mijnen. Men moet het Britse
cultuurimperialisme van die tijd niet onderschatten. Hoeveel
voormalige Britse kolonies zijn er tegenwoordig niet waar de inheemse
talen zijn verdwenen! Ze zijn actief uitgeroeid. Dat is in Zuid-Afrika
niet gelukt. Er heerste een echte verengelsingsstrategie in de
koloniën binnen het Britse Rijk. Reeds waren er veel Afrikaners
verengelst. Het Engelse onderwijs, het Engels-geïnspireerd onderwijs
en Engels gedrag werd overal in de kolonië gepropageerd op kostscholen
en in verenigingen waar kinderen naartoe werden gestuurd. In de eerste
twintig jaren na de Vrijheidsoorlog zijn er veel wreedheden begaan
door politie en onderwijs, wanneer jongere of oudere mensen Afrikaans
spraken of hun taal en cultuur trouw bleven. Tegenwoordig is er sprake
van veel Afrikanerfamilies die helemaal verengelst zijn. Reeds in de
jaren dertig van de vorige eeuw waren er veel families die weliswaar
Afrikaans spraken, maar die cultureel geheel Engels geworden waren. De
voornaamste oorzaken hiervoor waren de cultuurdwang in het onderwijs
van de eerste jaren na de Vrijheidsoorlog, het tekort aan Afrikaanse
literatuur en wereldsheid, en een tekort aan Nederlandse, ingevoerde,
literatuur.
Het Afrikanernationalisme kan men niet los zien van wat
eraan voorafging. Men kan zeggen dat de nationalisten en de
vooraanstaande personen binnen die beweging opmerkelijk waren en een
buitengewoon succesvolle levensbeschouwing aanhingen, maar men kan ook
volstaan met te zeggen dat, als het nationalisme niet in het begin van
de vorige eeuw had bestaan, dat de Afrikaners die gedachte wel alsnog,
zelf hadden uitgevonden. Nationalisme is een natuurlijke actie van een
ethnie die voortkomt uit een gemeenschappelijk bewustzijn van
het eigene, het aan het land verbondene, én nationalisme kan zijn een
reactie van een ethnie op vreemde, en gemeenschapsbedreigende
entiteiten. Zoals eerder gezegd door J.B.M. Hertzog, kan men niet
voorbij gaan aan je volk als je ziet dat het lijdt. Elk volk in nood
kent een hoge mate van solidariteit. Dat daar een etnisch element bij
komt kijken is sedert de Tweede Wereldoorlog en tijdens de jaren
Zestig door vele mensen beschimpt en geperverteerd, maar zaken als
etnische mobilisatie zoals de Afrikaners kenden in die tijd, en het
fanatisme voor de taal en cultuur, zijn zo gewoon en eerbaar als welk
ander gemeenschapsmechanisme dat zich van een volk meester kan
maken.
In de West-Germaanse talen heeft het woordje volk al
een andere betekenis dan het Engelse people. Het Nederlandse
woord volk, evenals het Afrikaanse volk en het Duitse
Volk draagt een etnische connotatie in zich. Een volk is, daar
zijn zij het allen over eens, een gemeenschap van mensen die een land,
cultuur, taal en afstamming gemeenschappelijk hebben. Mede hierdoor
gaat in West-Germaanse culturen het begrip 'volk' dikwijls gepaard met
het begrip van de ethnos; de oorspronkelijke stamorganisatie.
Deze organisatie is wat men kent en die wil men behouden omdat die een
gevoel van vertrouwdheid en geborgenheid geeft. Het zelfbehoudende
element van een volk is een van de minst gekunstelde en meest
broodnodige gevoelens van een volksgemeenschap.
We hebben gezien
dat het Afrikaner taalnationalisme in beginsel voor eerherstel en
zelfrespect tot leven kwam. Toen dit bewustzijn - onvermijdelijk en
zeer verwacht - het gehele volk greep en toen de taal en cultuur van
dit volk groeiden en meer aanzien kregen , was er iets heel moois aan
het ontstaan. Een verschopte cultuur en een verschopt volk verrezen
uit de ellende. Toen nationalisme veranderde in patriottisme om
uiteindelijk te verworden tot een expansiedrift, ingegeven door de
behoefte de rest van Zuid-Afrika te beheersen en niet slechts het
eigen volk, ontstond er een scheefgroei. De jammerlijke gevolgen
daarvan zijn tot op de dag van vandaag merkbaar in Zuid-Afrika. Het
Afrikanernationalisme is vanaf 1948 verkocht voor een
Afrikanerimperialisme. De Afrikaner verloor zijn onschuld door het
apartheidssysteem en de Afrikaner wereldbeschouwing en
staatsinrichting op te dringen aan niet-Afrikaners. Tegenwoordig keert
deze machtswellust van weleer zich tegen diezelfde
Afrikaner.
Wachten is
het nu op een verrijzing van een postmodern, niet-expansief nationalisme
dat zich slechts concentreert op de eigen gemeenschap en taal. Een
nationalisme dat, in tegenstelling tot de regeringszieke Nasionale Party
en de Broederbond van later, niet regentesk de touwtjes in handen wilt
houden en dat zich vergalloppeert aan het willen bespelen en verdringen
van mensen en talen die weinig met die gemeenschap gemeen hebben. - Marcel Bas; Voorschoten,
Nederland.
30 december 2001
Voetnoot
1 Hier
moet echter worden opgemerkt, dat de Bond en vele Boeren in de roes
van machtsverwerving nooit de bescheidenheid hebben betracht
voorzieningen voor zichzelf te scheppen in het kader van de eigen
gebieden. Men concentreerde zich niet op het oprichten van
organisaties die onttrekking van de Boeren van de samenleving tot
stand moesten brengen. Men had tenminste kunnen proberen in het kader
van segregatie zichzelf af te drijven van de rest van
Zuid-Afrika. Zo kon er worden gedacht aan thuislanden voor de Boeren,
zoals dat nu in de vorm van de Volksstaat (o.m. in Orania) als laatste
redmiddel wordt gepropageerd en in uitvoering gebracht door
nationalisten in de noord-oostelijke Kaapprovincie. De Boeren
huldigden de onrealistische idee van het scheppen van aparte
woongebieden voor 80% van de bevolking, en niet voor zichzelf.
Daarbij dienden mensen te worden afgevoerd en/of gedwongen te
vertrekken naar de gebieden die de Afrikaners wenselijk achtten voor
deze mensen. De Boeren wilden niet verhuizen en konden blijven waar de
meeste inkomsten te derven waren. Ondanks dat de machthebbers zich zo
bezighielden met het op een afstand houden van de Bantoes overheerste
toch een onverschilligheid t.o.v. het culturele welzijn van de
Bantoes. Tot grote frustratie van laatstgenoemde groep. De
tragische geschiedenis van de Boerenheerschappij is er een van een
inventief volk dat uit zelfbehoud de omgeving ging omvormen en
onbedwingbare krachten en zienswijzen dacht te kunnen beteugelen om
het eigen volkje te kunnen bewaren. De Broederbond bedacht voor het
Afrikanervolk een zichzelf van de buitenwereld afschermende politiek
waar de niet-Afrikaner omgeving als bedreigend werd ervaren. De
beleidspunten die het meest de mensen zou aanspreken werden
geventileerd - en uitendelijk tot uitvoering gebracht - middels de
Nasional(isties)e Party. Dit had tot gevolg dat - toen de Afrikaners
eenmaal ertoe in staat waren - ze de vijandige buitenwereld konden
indelen naar eigen inzicht, desnoods met harde hand. We weten nu wat
voor rampzalige gevolgen dit had voor de Zuid-Afrikaanse samenleving.
De politiek van afdrijving en afscherming van de eigen groep van de
(zwarte) meerderheid heette Apartheid, de manier waarop dat gebeurde
was onderdrukking. Het ging allemaal om macht en economisch gewin, in
plaats van het oorspronkelijke doel van het nationalisme, te weten, de
eigen taal en de eigen cultuur veilig te stellen. De
middelpuntvliedende krachten die na de val van het Afrikanerregime in
1993 vrijkwamen hebben moord en doodslag onder door een
forensenbestaan ontheemde leden van stammen veroorzaakt, en na de
wisseling van de macht werd de Afrikaners hun etnocentrisme vergolden
met zwart etnocentrisme. De onderliggende frustraties bij de Bantoes
is de oorzaak van de huidige culturele discriminatie van de Afrikaner
en zijn taal. De Bantoes werden apart gehouden, om later finaal de
macht over te nemen en de Boer te onderwerpen. Tot op de dag van
vandaag is dit feit de zoveelste vernedering van de Afrikaner en zijn
taal. "Panta rhei", zeiden de Oude Grieken al; de huidige woede
van de Bantoes is een gevolg van de schokgolf van het
Afrikanernationalisme die weer een gevolg is van de schokgolf die de
Vrijheidsoorlog heeft veroorzaakt (M.R. Bas,
2001; ANC-Cultuurimperialisme bedreigt Afrikanercultuur).
Terug
naar de plaats in de tekst Geraadpleegde literatuur:
- Hees, van P., van en Willemsen, A.W. 2000. Pieter Geyl
in Zuid-Afrika. Amsterdam, Suid-Afrikaanse Instituut
- Heever, van den C.M., 1944. Generaal J.B.M.
Hertzog. Johannesburg: A.P. Boekhandel
- Holm, Erik 1942. Die Buren. Berlijn, Deutscher
Verlag.
- Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde
te Leiden 1943-1945
- Samesteller Dirk Mostert, onder gesag van die A.T.K.V.
(Suid-Afrikaanse Spoorweë & Hawens), 1940. Gedenkboek
van die Ossewatrek, 1838-1938. Kaapstad, Nasionale Pers,
Beperk
- Steyn, J.C. 1987. Trouwe Afrikaners, Aspekte van
Afrikanernasionalisme en Suid-Afrikaanse Taalpolitiek
1875-1938. Kaapstad: Tafelberg-Uitgewers Beperk
- Wilkins, I en H. Strijdom, 1980. Broederbond: the
Super-Afrikaners. Londen, Corgi Books.
| Dit
artikel is in 2002 ook in twee delen verschenen in twee nummers van
het periodiek studentenblad Weerwoord.
Hierdie bladsy is gepubliseer op 30 Desember 2001.
|